33 037 Mestbeleid

Nr. 182 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2016

In september 2015 (Kamerstuk 33 037, nr. 161) heeft mijn voorganger uw Kamer de internationale review naar de wetenschappelijke onderbouwing van het ammoniakbeleid toegestuurd. Met deze brief informeer ik u over de acties die naar aanleiding van deze review zijn uitgevoerd.

Ammoniakonderzoek 2016

Uit de internationale review bleek dat het kennisinstrumentarium dat Nederland inzet in de hele kennisketen wetenschappelijk goed is onderbouwd. Op basis van de aanbevelingen uit de internationale review heb ik RIVM en WUR opdracht gegeven verbeteringen aan te brengen in de emissieberekeningen, het meetnet en de verspreidingsberekeningen. De uitvoering van deze opdracht is in 2016 gestart. De resultaten hiervan worden de komende jaren opgeleverd.

Zoals uw Kamer op 2 juli 2013 is geïnformeerd (Kamerstuk 33 037, nr. 72), is er op grond van een eerdere internationale review naar de onderbouwing van het ammoniakbeleid in 2013 een gezamenlijk onderzoeksprogramma van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) met het Mesdagfonds in de tweede helft van 2013 gestart. Uit dit onderzoeksprogramma is gebleken dat er op bedrijfsniveau een grote spreiding in ammoniakemissie is. Hieruit blijkt dat er op bedrijfsniveau potentie is om de ammoniakemissie te verminderen. Om deze potentie tot vermindering van de ammoniakemissie op bedrijfsniveau in maatregelen te vertalen is nader onderzoek nodig.

Eén van de aanbevelingen uit de laatste internationale review uit 2015 is het verbeteren van de samenhang tussen de verschillende aspecten uit het ammoniakonderzoek. De verbinding tussen het onderzoek naar de ammoniakemissie en het onderzoek naar ammoniakconcentraties in de lucht kan nog worden geoptimaliseerd. Om deze verbinding te verbeteren heb ik besloten om dit jaar een integraal ammoniakonderzoeksprogramma te starten, waarin alle aspecten in samenhang worden onderzocht. Dit onderzoeksprogramma bestaat in ieder geval uit de volgende drie elementen:

  • uitwerking van de aanbevelingen van de internationale review;

  • evaluatie van het meetnet ammoniakconcentraties;

  • maatwerkmaatregelen op bedrijfsniveau als vervolg op het lopende onderzoeksprogramma van EZ en Mesdagfonds.

Als vierde element wordt bezien of het nodig en mogelijk is om het onderzoeksprogramma uit te breiden met onderzoek naar de effecten van ammoniak op de volksgezondheid. Ik zal u hierover later dit najaar informeren in de vervolgbrief over veehouderij en volksgezondheid die ik uw Kamer heb toegezegd in de brief van 7 juli jl. (Kamerstuk 28 973, nr. 181).

Trendanalyse jaren negentig

De analyse in de trends van de berekende ammoniakemissie en de gemeten concentratie in de lucht sinds 1993, die aan uw Kamer was toegezegd, is afgerond en deze analyse is als bijlage bij de brief gevoegd1. Uit de analyse blijkt dat er grofweg twee periodes zijn te onderscheiden: de periode 1993–2004 en de periode vanaf 2005. In de periode 1993–2004 dalen de berekende emissies met circa 50% en de gemeten concentraties in de lucht met 35%. Volgens het RIVM is dit verschil verklaarbaar doordat de meteorologische omstandigheden en de atmosferische chemie in die periode zodanig waren dat de ammoniak langer in de lucht bleef, waardoor de concentraties hoger waren.

In de periode vanaf 2005 neemt de berekende emissie wel af (ca. 20%), maar de gemeten concentratie niet meer. Hiervoor is geen afdoende verklaring. De uitwerking van de aanbevelingen uit de internationale review moet hierin de komende jaren duidelijkheid geven.

NEC-plafond

Bij recente herberekeningen van de gerealiseerde emissies van ammoniak zijn diverse nieuwe inzichten verwerkt met betrekking tot de uitstoot bij varkensstallen, wegverkeer, gewasafrijping, afbraak van gewasresten en gebruik van compost en zuiveringsslib op het land. Daarnaast is door het loslaten van de Europese melkquota de melkveestapel toegenomen. Na deze herberekeningen blijkt de uitstoot van ammoniak in 2014 en voorafgaande jaren boven het sinds 2010 geldende nationale emissieplafond (NEC-plafond) van 128 kiloton te liggen. Volgens de voorlopige cijfers van de Emissieregistratie zal dit ook in 2015 het geval zijn. Tussen 1990 en 2014 zijn de ammoniakemissies in Nederland met ca. 60% verminderd. Mede door het gevoerde ammoniakbeleid en de extra maatregelen die in de komende jaren genomen worden in het kader van de programmatische aanpak stikstof (PAS), zullen de ammoniakemissies verder dalen. Dit draagt ook bij aan een verdere verbetering van de luchtkwaliteit en heeft een gunstig effect op de volksgezondheid. Volgens de recent verschenen Balans voor de Leefomgeving 2016 zal Nederland in 2020 aan het NEC-plafond voor ammoniak voldoen.

Discussie wetenschap en praktijk

Uit beide internationale reviews uit 2013 en 2015 is gebleken dat de wetenschappelijke basis van het ammoniakbeleid solide is. In de reviews wordt aanbevolen de inhoudelijke kennis nog verder te verstevigen. Bij ammoniak en natuur gaat het om technologische, ingewikkelde processen die op een complexe manier samenhangen. Dat is de laatste jaren aanleiding voor discussie over het nut en het effect van maatregelen. Ik vind het belangrijk dat er een goede discussie gevoerd wordt tussen praktijk en wetenschap over de wetenschappelijke uitgangspunten van het ammoniakbeleid. Ik zal daarom een gesprek tussen praktijk en wetenschap organiseren over de wetenschappelijke onderbouwing van het ammoniakbeleid. Dit is in overeenstemming met het advies van de Nationale ombudsman in zijn rapportage over een klacht van de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VBBM) over de wetenschappelijke onderbouwing van de verplichting tot emissiearme mestaanwending.

Sleepvoetverbod per 1 januari 2018

In november 2014 is in een wijziging van het Besluit gebruik meststoffen opgenomen dat vanaf 1 januari 2017 het in beginsel niet langer zal zijn toegestaan om drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib op de bodem van grasland gelegen op klei- en veengrond te brengen; voor de toepassing op zand- en lössgrond is dat reeds vanaf 2010 verboden. Deze aanscherping strekt mede ter uitvoering van mijn brief aan uw Kamer van 11 oktober 2012 over het mestbeleid (Kamerstuk 33 037, nr. 32) (Stb. 2014, nr. 462). Dat betekent dat de sleepvoetbemester per 1 januari 2017 niet meer gebruikt zou mogen worden op klei- en veengrond. De combinatie van een sleepvoetbemester met een sleepslang die met water verdunde mest aanvoert, is daarbij uitgezonderd. Door dit verbod wordt bijgedragen aan de vermindering van de ammoniakemissie die wordt nagestreefd in het kader van de PAS om de ammoniakdepositie op natuur te verminderen. In de Overeenkomst Generieke Maatregelen werd in het kader van dit verbod met het bedrijfsleven afgesproken dat er alternatieven voor de sleepvoet zouden worden ontwikkeld waarbij de reductie van de ammoniakemissie vergelijkbaar zou zijn met die van de zodenbemester. Er zijn alternatieven in ontwikkeling waarbij positieve verwachtingen zijn, maar waarvan het onderzoek nog niet is afgerond. De toepassing van alternatieven zal inclusief noodzakelijke aanpassingen in de regelgeving op z'n vroegst vanaf 1 januari 2018 mogelijk zijn. Ik heb daarom besloten het verbod op de sleepvoet in te laten gaan op 1 januari 2018.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven