33 037 Mestbeleid

Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2012

In de procedurevergadering van 6 maart 2012 van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is gevraagd de Kamer te informeren over de stand van zaken over het voortzetten van de praktijkproef mest van de Vereniging tot Behoud van Natuur en Milieu.

Met deze brief stel ik u van de stand van zaken op de hoogte.

Sinds begin jaren negentig dient dierlijke mest op emissiearme wijze te worden aangewend. Dit om de vervluchtiging van ammoniak te beperken.

De praktijkproef had tot doel in beeld te krijgen of – met aangepaste bedrijfsvoering – dezelfde resultaten kunnen worden bereikt, indien drijfmest breedwerpig bovengronds op het land wordt gebracht. Aan de vereniging Noordelijke Friese Wouden en aan de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu is voor die proef ontheffing verleend van 2010 tot 19 april 2012. In december 2011 is de proef geëvalueerd. Daarbij is gebruik gemaakt van de resultaten van berekeningen die de Commissie van Deskundigen Meststoffen heeft gemaakt van de emissie bij de 50 deelnemers aan de proef.

De twee verenigingen hebben een verzoek ingediend om verlenging van de proef. Ik wil dat verzoek zorgvuldig bekijken, gezien de milieuresultaten die de evaluatie heeft laten zien. Ik heb daar nog enige tijd voor nodig. Gelet daarop heb ik besloten de ontheffing te verlengen tot 1 september 2012.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven