Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2019
Bijgaand bied ik u het onderzoek «Publieke investeringen in sleuteltechnologieën»
aan1, dat in 2019 op mijn verzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureau Technopolis. Het
rapport gaat in op de omvang van (vooraf) geoormerkte investeringen in sleuteltechnologieën2 in Nederland en landen die voorop lopen op het gebied van onderzoek en technologie,
zoals de Verenigde Staten, Duitsland en Japan. Tevens is gekeken naar investeringen
door de Europese Commissie. Ik heb dit onderzoek laten uitvoeren om meer inzicht te
krijgen in de relatieve positie die Nederland inneemt, waar het gaat om dergelijke
investeringen.
Uit het onderzoek blijkt dat (geoormerkte) investeringen in ontwikkeling van sleuteltechnologieën
in internationaal en Europees verband toenemen. Daarbij moet worden benadrukt dat
het onderzoek zich uitsluitend richt op geoormerkte middelen voor sleuteltechnologieën.
Die keuze is gemaakt omdat geoormerkte middelen zich veel gemakkelijker in beeld laten
brengen dan niet-geoormerkte middelen.
Het onderzoek laat zien dat Nederland, ten opzichte van de andere onderzochte landen,
relatief beperkt investeert met geoormerkte middelen in sleuteltechnologieën. Een
verklaring daarvoor ligt (zo wordt onderschreven door de onderzoekers) mede in de
relatief grote nadruk in Nederland op bottom-up instrumenten (generiek instrumentarium),
waaronder de WBSO en de PPS-toeslag. De investeringen in sleuteltechnologieën vanuit
deze instrumenten zijn geen onderdeel van dit onderzoek, met name vanwege de zeer
beperkte beschikbaarheid van vergelijkbare cijfers voor andere landen.
Op nationaal niveau hebben we wel een beeld van de middelen die via ons generieke
instrumentarium worden ingezet op sleuteltechnologieën. Zo laat een recent onderzoek
door RVO.nl zien dat bijna de helft van de projecten die met PPS-toeslag zijn ondersteund
zich richt op de ontwikkeling van sleuteltechnologieën.3 Ook via de programmering van de TO2»s en via de inzet van NWO op het topsectorenbeleid
wordt fors ingezet op sleuteltechnologieën. Via het missiegedreven innovatiebeleid
investeert de nationale overheid daarmee bij elkaar dus jaarlijks enkele honderden
miljoenen in sleuteltechnologieën. Dit beeld onderstreept dat de internationale vergelijkbaarheid
van de totale inzet op sleuteltechnologieën (via up-front, ofwel specifiek beleid
enerzijds en via bottom-up, ofwel generiek beleid anderzijds) lastig is. Per saldo
leidt het Nederlandse stelsel er wel toe dat Nederland over een goede positie beschikt
op het gebied van sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld op kwantumtechnologie en fotonica,
zo blijkt uit een eerdere analyse.4
Het onderzoek markeert, gelet op de investeringen in andere landen, het belang van
investeringen in sleuteltechnologieën. Ik onderschrijf dit belang. Niet voor niets
maken sleuteltechnologieën een belangrijk onderdeel uit van het missiegedreven topsectoren-
en innovatiebeleid. Daarbij heeft het kabinet in de voorjaarsnota van 2019 (Kamerstuk
35 210, nr. 1) besloten om structureel extra budget voor meerjarige innovatieprogramma’s voor sleuteltechnologieën
vrij te maken.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer