33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012

Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) regelt de eenduidige vastlegging van topografische gegevens zoals de ligging van wegen, water, spoorlijnen, gebouwen en terreinen. Op dit moment wordt door mijn ministerie gewerkt aan de totstandkoming van de Wet BGT. Het wetsvoorstel BGT is 29 juni jl. besproken in de Ministerraad. De Ministerraad heeft besloten om het wetsvoorstel aan te bieden aan Raad van State. Ik hoop u omstreeks de jaarwisseling het wetsvoorstel te kunnen doen toekomen.

De BGT is onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Het is een van de basisvoorzieningen die in het kader van het Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) prioriteit heeft gekregen. Het NUP en de overheidbrede implementatieagenda i-NUP zijn kabinetsbeleid ten aanzien van de invoering van de e-overheid. U bent hierover de laatste jaren regelmatig geïnformeerd door mijn collega de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is binnen het stelsel van basisregistraties verantwoordelijk voor een aantal registraties op het gebied van geo-informatie. De afgelopen jaren zijn reeds de Basisregistratie Kadaster (BRK), de Basisregistratie Topografie (BRT) en de basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) tot stand gekomen. De BGT en de Basisregistratie Ondergrond (BRO) volgen in deze reeks.

De BGT is een landelijk uniforme topografische referentie met een hoog detailniveau. Het is daarmee de basiskaart waaraan onder andere de BRK en de BAG worden gerelateerd. De BRT bevat overzichtskaarten met een lager detailniveau. Door combinatie van de BRT met de BGT ontstaat een «in- en uitzoombaar» beeld van Nederland dat voor vele doelen bruikbaar is. Grootschalige topografie vormt de referentie voor een veelheid van geo-gerelateerde maatschappelijke thema’s, zoals beheer van vitale infrastructuur, veiligheid en omgevingsrecht. De inhoud van de BGT vormt hierbij de generieke basis waaraan in de verschillende sectoren de eigen specifieke informatie wordt gerelateerd. Hierdoor draagt de BGT bij aan een efficiënte overheid door eenmalige inwinning en meervoudig gebruik van basisgegevens.

De ontwikkeling van de BGT past in het streven naar een verbeterde overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven. De BGT legt alleen verplichtingen op aan overheden of partijen met een wettelijke taak. Er is geen sprake van verhoging van de regeldruk voor burgers of bedrijven. De BGT kan echter wel vrij worden gebruikt door burgers en bedrijven. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hanteert hierbij het beginsel van Open Data.

Bijgevoegd treft u een bijlage met achtergrondinformatie over de inhoud, de verantwoordelijkheden, de financiering en het implementatietraject van de basisregistratie. Het schetst de lijn die mij voor ogen staat en die in nauw overleg met de betrokken partijen is ontwikkeld. Over deze lijn bestaat inmiddels consensus.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Toelichting op de Basisregistratie Grootschalige Topografie

In deze bijlage wordt ingegaan op de aanleiding om tot de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) te komen, op de aanpak van het traject en de belangrijkste ontwerpkeuzen.

Aanleiding

Momenteel bestaat er geen uniforme grootschalige topografische kaart van Nederland. Er zijn wel verschillende grootschalige topografische kaarten van delen van Nederland. Het gaat hierbij onder andere om de huidige GBKN (Grootschalige Basiskaart Nederland) die aanzienlijke regionale verschillen kent. Een groot aantal gemeenten houdt grootschalige topografie bij van hun eigen grondgebied en hetzelfde geldt voor organisaties als Rijkswaterstaat, ProRail en het Ministerie van Defensie voor de terreinen waar zij beheertaken uitvoeren. Het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie kent een registratie van landbouwgronden in het kader van Europese subsidieregelingen. Een aantal waterschappen en provincies houdt grootschalige topografie bij van de terreinen en objecten waarvoor zij een beheertaak hebben.

Deze kaarten worden thans door verschillende partijen beheerd, zijn niet van uniforme inhoud en kwaliteit en dekken ieder slechts een deel van Nederland. Bij het inwinnen van de topografische gegevens wordt door de verschillende partijen thans veel dubbel werk verricht. Delen van Nederland worden meerdere malen in kaart gebracht. Door de verschillende kaarten hanteren overheidsorganen bovendien verschillende referenties waardoor ze hun informatie slecht met elkaar kunnen uitwisselen wat samenwerking bemoeilijkt. Een uniforme, landsdekkende grootschalige topografische kaart van heel Nederland biedt oplossing.

Programma-aanpak

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een expliciete verantwoordelijkheid in de totstandkoming van de BGT. De Minister van Infrastructuur en Milieu is coördinerend bewindspersoon voor de geo-informatie conform het Rijksbesluit Informatievoorziening van 1991. Deze portefeuille is ondergebracht bij het programma Beleid Geo-Informatie bij de directie Ruimtelijke Ontwikkeling van DG Ruimte en Water.

Er is een programmastructuur opgezet waarin de partijen die belang hebben bij de grootschalige topografie, als lid van de programmastuurgroep betrokken zijn. Dit zijn met name de partijen die thans betrokken zijn bij de inwinning van grootschalige topografie. Zij zijn in het algemeen tevens de grootste gebruikers. Deze partijen zijn het Kadaster, het Landelijk Samenwerkingsverband Grootschalige Basiskaart Nederland (LSV-GBKN), Netbeheerders, ProRail, IPO, VNG, UvW, Dienst Regelingen (Min. van EL&I), Dienst Vastgoed Defensie (Min. van Defensie) en Rijkswaterstaat (Min. van IenM). Genoemde partijen hebben in 2010 een intentieverklaring ondertekend waarin zij medewerking toezeggen aan het programma BGT. De afgelopen jaren is met deze partijen intensief afgestemd in de Stuurgroep BGT. Inmiddels is met deze partijen overeenstemming bereikt over de inhoud, de verantwoordelijkheden, de financiering en het implementatietraject.

De BGT op hoofdlijnen

De BGT is een gedetailleerde weergave van de fysieke werkelijkheid. Het bevat een basiskaart van Nederland geschikt voor gebruik op schaal 1:500 tot 1:5000. Dit detailniveau wordt bijvoorbeeld gebruikt voor bestemmingsplannen, voor onderhoud van de openbare ruimte en voor naderingsroutes voor de brandweer. De BGT bevat wegen, spoorwegen, water, terreinen, bouwwerken, kunstwerken en waterkeringen. Binnen deze hoofdgroepen worden nadere classificaties aangebracht.

Dezelfde overheidspartijen die momenteel voor eigen gebruik topografische gegevens inwinnen, doen dit straks ook voor de BGT, maar dan op uniforme wijze. De topografische kaart die daaruit ontstaat, zal verplicht worden gebruikt door de hele overheid en zal ook daarbuiten beschikbaar worden gesteld in het kader van Open Data. Met de komst van de BGT komt er één registratie, dus één referentie voor de overheid.

In de beoogde wet BGT is geregeld dat er voor ieder topografisch object één partij bronhouder is en dat de partijen tezamen een naadloos bestand van Nederland opleveren. Door het principe eenmalig inwinnen meervoudig gebruik wordt dubbel werk voorkomen. De uniforme kwaliteit, de homogeniteit van de bestanden en de volledigheid van het bestand zal naar verwachting ook leiden tot toename in gebruik door derden.

Organisatie

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu legt via de beoogde wet BGT verplichtingen op aan overheidsorganisaties ten aanzien van de productie van grootschalige topografie. Dit geldt voor de gemeenten, provincies, waterschappen, EL&I Dienst Regelingen, Defensie Dienst Vastgoed, Rijkswaterstaat en Prorail. Zij worden de bronhouders genoemd. De bronhouders zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de BGT die in het wetsvoorstel tot hun domein wordt benoemd. De domeinen zijn zo gekozen dat de bronhouder zelf tevens de grootste gebruiker binnen de overheid is en dus het grootste belang heeft bij het bestaan van deze grootschalige topografische gegevens.

De bronhouders dragen zorg voor het inwinnen en bijhouden van gegevens over geografische objecten en stemmen hun gegevens af met de aangrenzende bronhouders om te zorgen dat de gegevens naadloos aansluiten en dubbel werk wordt voorkomen. Om dit werk goed te organiseren hebben de bronhouders gezamenlijk op 16 mei jl. een stichting opgericht; het SamenwerkingsVerband van Bronhouders van de BGT (SVB-BGT). Deelnemers aan deze stichting SVB-BGT zijn UvW, IPO, VNG en Prorail. Ook de rijkspartijen willen gaan deelnemen aan de stichting en starten daarvoor een voorhangprocedure onder regie van Rijkswaterstaat. Ik stuur daarover na de zomer nader bericht.

De inhoud van de BGT wordt voor alle gebruikers ontsloten via een Landelijke Voorziening die wordt beheerd door het Kadaster. De BGT kent gebruiksplicht binnen de overheid en in geval van wettelijke verplichtingen ook daarbuiten. Voor gebruikers met gebruiksplicht geldt ook een terugmeldplicht indien zij twijfelen aan de juistheid van gegevens in de BGT.

Als Minister van IenM ben ik bestuurlijk verantwoordelijk voor de BGT. Het Ministerie van IenM bepaalt de beleidsmatige uitgangspunten, draag zorg voor de wet- en regelgeving alsmede toezicht en handhaving.

Financiering

Medio 2011 is er een Maatschappelijke Kosten- Batenanalyse (MKBA) opgesteld van de invoering van de BGT in vergelijking met voortzetting van de reeds bestaande systemen van regionale en lokale grootschalige basiskaarten. De resultaten van de MKBA waren positief in die zin dat de baten, de kosten overstijgen. In de MKBA is uitgegaan van het financieringsmodel dat in grote lijnen inhoudt dat de financiering conform de huidige situatie wordt voortgezet. In de huidige situatie zijn de bronhouders zelf verantwoordelijk voor de kosten en dekking van de kosten die gepaard gaan met de inwinning en bijhouding van grootschalige topografie en de transitie naar de BGT. Ook onder de huidige werkwijze dragen de partijen deze kosten zelf en dat blijft ongewijzigd bij de BGT.

Het Ministerie van IenM verstrekt een structurele aanvulling voor de beheerkosten aan gemeenten. In de huidige situatie dragen de gemeenten de kosten voor hun grootschalige topografie slechts gedeeltelijk zelf; ze delen deze kosten met andere gebruikers. Het Rijk neemt in de BGT-situatie dit deel over. Tevens verstrekt het Ministerie van IenM een eenmalige tegemoetkoming in de transitiekosten aan alle bronhouders. Beide zijn opgenomen in de rijksbegroting.

De kosten van de informatie in de BGT worden, zoals hierboven geschetst, gedragen door de bronhouders zelf met een tegemoetkoming uit de rijksbegroting. Hiermee wordt gerealiseerd dat voor gebruik geen financiële drempel geldt. Daarmee geeft de BGT invulling aan de wens te komen tot Open Data.

Implementatietraject

De realisatie van de BGT vanuit de bestaande situatie kost enkele jaren (de transitiefase). Voor het opleveren van de eerste fase van het landelijk bestand is de periode van 2012 tot en met 2015 voorzien. In de periode van 2016 tot en met 2019 wordt de tweede fase opgeleverd. Na deze laatste fase dient de BGT aan alle eisen ten aanzien van inhoud en volledigheid te voldoen. Het gebruik van de landsdekkende BGT is mogelijk vanaf begin 2016 en wordt aan het eind van dat jaar voor alle overheidspartijen verplicht.

Ik vind het plezierig u te kunnen melden dat de bronhouders via het SVB-BGT voortvarend aan de slag zijn gegaan met de voorbereiding van de transitie. Per regio hebben zij reeds bijeenkomsten belegd om de transitieplannen in te vullen. Om een soepelere overgang naar BGT te maken en efficiënt met de beschikbare financiële middelen om te gaan streven de betrokken partijen naar BGT-conforme informatie-inwinning vanaf het moment dat de wet is aangenomen. Dit geeft mij het vertrouwen dat betrokken partijen in de startblokken staan op het moment dat de Wet BGT na het advies van de Raad van State bij u in de Tweede Kamer besproken wordt.

Naar boven