33 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2012

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2011

Naar aanleiding van mijn brief over de informatievoorziening aan de Kamer van 10 oktober jl. (kenmerk BS2011028239) heeft de vaste commissie voor Defensie (VCD) mij op 13 oktober jl. verzocht om een nadere toelichting (kenmerk 33000-X-9/2011D49984). Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.

Twee rapportagemomenten

In mijn brief heb ik uiteengezet te streven naar twee rapportagemomenten: de derde woensdag in mei gelijktijdig met het departementale jaarverslag, en Prinsjesdag bij de indiening van de begroting. De VCD verzoekt toe te lichten welke rapportages op deze momenten zullen worden verzonden, en of het gaat om afzonderlijke rapportages naast het jaarverslag of begroting, dan wel of de betrokken informatie in jaarverslag of begroting is verwerkt.

Naast de rapportages die de Kamer nu al ontvangt gelijktijdig met het jaarverslag en de begroting, zal ik ook de halfjaarlijkse rapportages over personeel (P-rapportage) en die over het programma SPEER op deze momenten naar de Kamer sturen. Het zullen aparte documenten blijven. De rapportages over het eerste half jaar zal ik in september gelijktijdig met de begroting aanbieden. In overeenstemming met het toekomstgerichte karakter van de begroting kunnen deze rapportages tevens een vooruitblik bevatten. De rapportages in mei kunnen, naar analogie met het jaarverslag, op het volledige afgelopen jaar terugkijken.

De twee rapportagemomenten kunnen verder van toepassing zijn op periodieke rapportages waar de Kamer mogelijk in de toekomst om kan verzoeken. Van geval tot geval zal dan worden besloten of de gevraagde informatie in het jaarverslag of de begroting wordt verwerkt, of dat een aparte rapportage zal worden aangeboden.

Grensbedrag materieelprojecten

De VCD heeft ook gevraagd om een nadere argumentatie voor mijn voorstel het grensbedrag te verhogen voor projecten in het kader van het Defensie Materieel Proces (DMP). Op dit moment wordt de Kamer met afzonderlijke brieven geïnformeerd over investeringsprojecten voor strategisch materieel als de projectomvang meer dan € 25 miljoen bedraagt. Het grensbedrag is niet meer gewijzigd sinds de overgang van de gulden naar de euro in 2001. Ik heb voorgesteld dit te wijzigen in € 50 miljoen, waardoor de Kamer afzonderlijke informatie zal blijven ontvangen over ongeveer tweederde van het huidige aantal projecten. In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) 2011 van Prinsjesdag hebben 45 van de 71 projecten een omvang van meer dan € 50 miljoen.

Een andere overweging die een rol speelt, is de inkrimping van de stafafdelingen van Defensie. Deze inkrimping treft ook de beleidsafdelingen bij de Bestuursstaf die de voorbereiding van de DMP-brieven voor hun rekening nemen. De directie Beleid van de Defensie Materieel Organisatie wordt zelfs geheel opgeheven en haar taken worden slechts gedeeltelijk door andere afdelingen overgenomen. Door de verkleining van de staven met 30 procent en de overheveling van uitvoerende taken naar andere defensieonderdelen neemt de omvang van de Bestuursstaf per saldo met bijna de helft af.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven