Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2012
U heeft de Onderwijsraad de adviesvraag voorgelegd (Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 192) op welke manier een leven lang leren bij laagopgeleiden kan worden gestimuleerd,
opdat ze duurzaam kunnen participeren in de veranderende arbeidsmarkt en maatschappij.
Er zijn de laatste jaren reeds veel adviezen verschenen over een leven lang leren.
Een aantal daarvan is vertaald in beleidsmaatregelen. Ondanks de genomen initiatieven
om de deelname van laagopgeleiden aan postinitieel leren te verhogen, is de gewenste
verbetering nog niet gerealiseerd. De raad constateert dat er voor laag-opgeleiden
hogere drempels zijn in de deelname aan postinitieel leren dan voor hoger opgeleiden.
De raad is van mening dat goed initieel onderwijs de voornaamste manier is om duurzame
inzetbaarheid van burgers te garanderen. De praktijk laat echter zien dat een deel
van de jongeren het onderwijs verlaat zonder startkwalificatie. Voor deze groep van
laagopgeleiden heeft de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid.
Om de positie van laagopgeleide volwassenen te verstevigen, beveelt de raad aan om
postinitieel leren te stimuleren door aan te sluiten bij de behoeften van laagopgeleiden
en de kwaliteit van bestaande stimulerings-maatregelen zorgvuldig te borgen. De raad
constateert verder dat er te weinig inzicht bestaat in de werking en effectiviteit
van de tot nu toe genomen maatregelen voor specifieke groepen laagopgeleiden. Hij
beveelt aan om veelbelovende nieuwe maatregelen eerst op kleine schaal nauwkeurig
te monitoren, voordat er wordt geïnves-teerd in het uitzetten van maatregelen op grotere
schaal.*)
De voorzitter van de Onderwijsraad, G. T. M. ten Dam
De secretaris van de Onderwijsraad, A. van der Rest
*) Het advies van de onderwijsraad «over de drempel van postinitieel leren» is ter
inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer