33 000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2012

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2011

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van uw kamer, 8 november jongstleden, hebt u mij gevraagd om een brief over mijn inzet om een daling van de migratiecijfers te bewerkstelligen. Dit voorafgaand aan de behandeling van de Begroting Binnenlandse Zaken (VII) (het onderdeel Immigratie en Asiel in separate behandeling) op 15 november aanstaande. Met deze brief antwoord ik op uw vraag.

Dit kabinet zet zich in voor de ombuiging, beheersing en vermindering van de instroom van immigranten. Deze inzet is urgent gelet op de maatschappelijke problematiek omtrent immigratie en integratie. De drie doelen van ombuiging, beheersing en vermindering kunnen niet los van elkaar worden gezien. De ombuiging ziet voornamelijk op het meer aantrekken van (kennis-)migranten die een bijdrage aan de Nederlandse economie kunnen leveren, en het zoveel mogelijk beperken van de toelating tot Nederland van vreemdelingen die geen bijdrage kunnen leveren aan de economie. De beheersing van de immigratiestromen ziet op het stroomlijnen van de verschillende processen die er zijn om de binnenkomst en het vertrek van vreemdelingen te intensiveren en daadwerkelijk te handhaven en effectiever te maken. De vermindering van de immigratie-instroom wordt bereikt door het aanscherpen van toelatingseisen en de maatregelen om verblijfsvergunningen in te trekken. Het aanscherpen van de toelatingseisen is gericht op beperking en terugdringing van de komst van migranten met weinig perspectief, met name binnen het beleid inzake gezinsmigratie. De maatregelen om verblijfsvergunningen in te trekken zien vooral op het uitzetten van criminele vreemdelingen. De vermindering van de immigratiestroom is tegelijkertijd een belangrijke afgeleide van de maatregelen om ombuiging en beheersing van immigratiestromen te bereiken. Ik teken hierbij wel aan dat een onverwachte verhoging van de asielinstroom niet is te beïnvloeden.

Verwezenlijking van de ombuiging, beheersing en vermindering van de instroom van migranten behoort tot de primaire doelstellingen van het te voeren kabinetsbeleid. Ik heb uw kamer een omvangrijk pakket van maatregelen voorgesteld om deze inzet te bereiken. Allereerst in een brief over het stroomlijnen van procedures rondom asiel.1 Het stapelen van procedures wordt tegengegaan, onder meer door een uitgebreidere toetsing van een eerste asielverzoek en een beperking van de rechtsbijstand. Voorts werk ik aan snellere vervolgprocedures, die onnodig verblijf hangende de procedure zonder perspectief moeten voorkomen.

Verder wordt het categoriaal beschermingsbeleid beëindigd. Migranten die niet langer recht hebben op verblijf dienen Nederland daadwerkelijk te verlaten. Ik tref maatregelen voor een effectievere terugkeer van mensen die niet-rechtmatig in Nederland verblijven, waarbij criminele vreemdelingen sneller en vaker moeten worden uitgezet.2 Het Vreemdelingenbesluit pas ik daarom aan (aanscherping van de glijdende schaal). Voorts zal illegaal verblijf voortaan strafbaar worden gesteld.

Ook op het gebied van toezicht en handhaving neem ik volgend jaar een aantal maatregelen om illegale migratie en illegaal verblijf te ontmoedigen. Zo wordt het toezicht geïntensiveerd. Deze intensivering houdt onder meer in dat er door de Politie meer gecontroleerd moet worden op illegaal verblijf, met speciale aandacht voor overlastgevende en criminele vreemdelingen. Ook moet het rendement van de controles omhoog. Efficiënter, maar ook effectiever, met als resultaat aantoonbaar meer aangetroffen en uit Nederland uitgezette illegale vreemdelingen. Een andere maatregel tref ik om vreemdelingen die hier rechtmatig verblijven maar strafrechtelijk zijn veroordeeld, eerder Nederland te kunnen uitzetten.

Voorts neem ik maatregelen om de instroom binnen het beleid van gezinshereniging en gezinsvorming in te perken. Het uitgangspunt is dat alle aanvragen voor verblijf in Nederland buiten Nederland worden gestart en afgewacht. Uitzondering hierop betreft vreemdelingen die recht hebben op bescherming3. De eisen voor gezinsmigratie scherp ik aan. In 2012 treden in dit kader verschillende wijzigingen van het Vreemdelingenbesluit 2000 in werking, welke ik reeds met uw Kamer heb gedeeld4. Er wordt een wachttermijn ingevoerd, de termijn voor voortgezet verblijf wordt verhoogd van 3 naar 5 jaar en er komen vrijstellingsgronden van het MVV-vereiste te vervallen. Ook zal de toelating in het kader van gezinshereniging beperkt worden tot het kerngezin.

Ombuiging, beheersing en vermindering is ook mijn inzet in Europa. Veel regelgeving op het gebied van grenstoezicht, asiel en immigratie is vastgelegd in Europees verband. Ik zal daarom voor mijn voorstellen steun blijven zoeken bij andere lidstaten, de Europese Commissie en het Europees Parlement. Ik heb mijn Europese agenda onder andere verwerkt in een «roadmap» en een «position paper». Deze heb ik u eerder toegezonden. Daarin staan voorstellen voor lopende onderhandelingen op basis van wijzigingsvoorstellen van de Europese Commissie (Dublin verordening en de EU-kwalificatierichtlijn) en plannen om de discussie over gevestigde richtlijnen te heropenen (richtlijn gezinshereniging en de richtlijn vrij verkeer van personen).

Met dit omvangrijke pakket aan maatregelen geef ik uit uitvoering aan het regeer- en gedoogakkoord. Dit zal onder andere leiden tot een substantiële vermindering van de immigratie-instroom. Indien u dat wenst kan ik tijdens de begrotingsbehandeling deze maatregelen verder toelichten.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers


X Noot
1

De brief Stroomlijning asielprocedures, Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1400 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1435.

X Noot
2

De Terugkeerbrief, Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1400 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1435.

X Noot
3

Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1400.

X Noot
4

Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 32 175, nr. 15.

Naar boven