33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 75 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

Naar aanleiding van het verzoek van uw vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, d.d. 8 december 2011, informeer ik u met deze brief over de lijst van knelpunten van het Landelijk Advocaten Netwerk Zeden Slachtoffers (LANZS) inzake slachtofferrechten. Met deze brief beantwoord ik tevens de vragen van het lid Helder (PVV) van 7 december 2011 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, vraagnummer 2011Z25513) en van het lid Berndsen (D66) van 9 december 2011 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, vraagnummer 2011Z25756).

Achtergrond

De positie van slachtoffers van strafbare feiten is de laatste jaren op belangrijke punten verbeterd. Op 1 januari 2011 is de Wet versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (wet VPS) in werking getreden. In deze wet zijn diverse rechten opgenomen voor slachtoffers van strafbare feiten. Alle slachtoffers hebben recht op informatie en op correcte bejegening en de mogelijkheden voor schadeverhaal zijn verruimd. Daarnaast hebben slachtoffers in bepaalde in de wet omschreven gevallen recht op inzage in het dossier, op het toevoegen van stukken aan het dossier en recht op bijstand door een raadsman en tolk.

Het LANZS, bij monde van zijn voorzitter de heer Korver, heeft onlangs een lijst opgesteld van door de advocatuur ervaren knelpunten in verband met de uitvoering van de wet VPS in de praktijk. Deze lijst is opgesteld op mijn eigen verzoek en dat van het openbaar ministerie (OM), de Raad voor de rechtspraak en de politie. Aanleiding hiervoor was een overleg in augustus 2011 waarin door het LANZS een aantal knelpunten aan de orde werd gesteld. Aan het LANZS is gevraagd de knelpunten te concretiseren door een aantal praktijkgevallen te benoemen die de ervaren knelpunten illustreren. Deze lijst concrete knelpunten, het «zwartboek», heeft het LANZS begin december aangeboden aan het OM en de Raad voor de rechtspraak. Hierop reageer ik in het navolgende. Op 2 december jl. hebben de genoemde partijen deze lijst met het LANZS besproken en afspraken gemaakt voor het oplossen van de knelpunten. Ik heb kennisgenomen van de berichtgeving over de knelpunten in de Telegraaf van 7 december.

Vervolgstappen

Het versterken van de positie van slachtoffers is een prioriteit van dit kabinet. De belangen van slachtoffers van strafbare feiten, waaronder zedenmisdrijven, hebben dan ook de volle aandacht van mij, het OM, de Raad voor de rechtspraak en de politie. De inwerkingtreding van de wet ging vergezeld van een implementatietraject om de werkwijze van de betrokken organisaties structureel aan te passen. Daartoe zijn aanzienlijke inspanningen verricht.

Helaas blijkt dat er in de praktijk gevallen zijn waarbij de uitvoering van de wet VPS en de bejegening van het slachtoffer nog niet goed verloopt, de door het LANZS aangeleverde lijst getuigt daarvan. Het OM, de Raad voor de rechtspraak en de politie nemen de genoemde gevallen uiterst serieus. De lijst biedt aanknopingspunte voor het doorvoeren van gerichte verbeteringen in die praktijk. In het overleg op 2 december is afgesproken dat de organisaties de knelpunten nader zullen analyseren. Indien sprake blijkt van gebreken ten aanzien van informatieverstrekking en bejegening worden betrokkenen hierop aangesproken. Niet in alle genoemde gevallen is overigens sprake van een onjuiste handelwijze. De wet laat op sommige onderdelen, bijvoorbeeld ten aanzien van het kennisnemen van processtukken of het toevoegen van stukken aan het dossier, ruimte voor een afweging van belangen door de officier van justitie. Op grond van die afweging kan de officier inzage in of toevoegen van stukken aan het dossier weigeren (artikel 51b lid 3 WvSv). De analyse van de praktijkgevallen moet uitwijzen in welke gevallen sprake was van een dergelijke afweging, of daarbij in voldoende mate is gecommuniceerd of dat verschil in interpretatie bestaat van de wijze van uitvoering van dit artikel. Tenslotte wordt bezien of de praktijkgevallen aanleiding geven tot aanpassingen in werkprocessen, in systemen of in beleid.

Recht op informatie

Een aantal van de door het LANZS genoemde voorbeelden ziet op het recht op informatie in verschillende fasen van het strafproces. Vooruitlopend op de nadere analyse van het OM op dit punt kan ik het volgende zeggen. Conform artikel 51a lid 3 WvSv meldt de officier van justitie aan het slachtoffer dat daarom verzoekt, wanneer en hoe laat de zitting zal zijn, hoe de einduitspraak in de zaak tegen de verdachte luidt en, als het een zogenaamd spreekrechtwaardig delict betreft, wanneer de verdachte of veroordeelde in vrijheid wordt gesteld.

Voor het informeren van slachtoffers over het verlof en de invrijheidsstelling van veroordeelden heeft het openbaar ministerie begin van dit jaar het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) ingesteld. Het informeren van slachtoffers over de invrijheidsstelling van verdachten, bijvoorbeeld vanwege een schorsing van de voorlopige hechtenis, is als taak bij de lokale parketten belegd. Het OM heeft eerder dit jaar al geconstateerd dat in beide werkprocessen, het informeren via het IDV en via de lokale parketten, verbeteringen nodig zijn en heeft deze in gang gezet. De analyse van de knelpunten van het LANZS gebruikt het OM, waar mogelijk, voor de verdere aanscherping van deze werkprocessen.

Overigens is voor het goed en tijdig informeren over verlof en invrijheidsstelling van veroordeelden nodig dat de onderlinge informatie-uitwisseling tussen de partners in de uitvoeringsketen goed op orde is. Vanuit het programma Uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen wordt door de desbetreffende organisaties gewerkt aan het verbeteren van het functioneren van deze uitvoeringsketen. Het correct en tijdig informeren van het slachtoffer is als een belangrijke maatstaf voor wel of niet goed presteren van deze keten benoemd. De betrokken organisaties hebben de slachtofferzorg daarbij in het hart van het presteren van de sanctietoepassing geplaatst.

De slachtofferloketten spelen een rol bij het informeren van slachtoffers over het moment van de terechtzitting en over de einduitspraak. Onlangs heb ik het laatste slachtofferloket geopend, waarmee een landelijk dekkend netwerk van loketten beschikbaar is gekomen waarin politie, OM en Slachtofferhulp Nederland hun diensten aan slachtoffers gebundeld en gecoördineerd aanbieden. Eventuele verbeterpunten uit de analyse van het OM zullen worden meegenomen in de doorontwikkeling van deze slachtofferloketten. Daarnaast beschikt elk regioparket sinds dit jaar over zogenaamde zaakscoördinatoren en de politie over familierechercheurs. Deze functionarissen ondersteunen slachtoffers en nabestaanden van ernstige delicten, zoals zedendelicten.

Inzage in het dossier

Voor wat betreft de genoemde knelpunten die zien op het kennisnemen van processtukken is artikel 51b WvSv van toepassing. Het uitgangspunt van deze bepaling is dat het slachtoffer zo veel mogelijk wordt voorzien van informatie die voor hem relevant is en waar hij, al dan niet via zijn advocaat, om heeft verzocht. De officier van justitie moet daarbij wel een afweging maken tussen de verschillende belangen die worden genoemd in lid 3 van art. 51b WvSv, zoals het belang van het onderzoek, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opsporings- en vervolgingsbelangen of zwaarwichtige redenen aan het algemeen belang ontleend.

Recht op rechtsbijstand

Zedenzaken worden bij de politie behandeld door hiertoe speciaal opgeleide zedenrechercheurs. Deze rechercheurs hebben de taak om slachtoffers te wijzen op hun mogelijkheden en rechten. De politie beziet, na analyse van de knelpunten, of op dit punt extra maatregelen nodig zijn.

Ten aanzien van de bevinding dat slachtoffers soms niet in de gelegenheid worden gesteld om het verhoor als getuige bij de rechter-commissaris te doen in het bijzijn van een advocaat kan ik het volgende opmerken. Op grond van artikel 51c, eerste lid, Sv kan het slachtoffer zich doen bijstaan. Gelet op de plaatsing van dit artikel in het Eerste Boek van het Wetboek van Strafvordering heeft het niet alleen werking tijdens het onderzoek op de terechtzitting, maar ook tijdens het voorbereidende onderzoek en het thans nog bestaande gerechtelijk vooronderzoek. Het slachtoffer dat daarop prijs stelt, kan de rechter-commissaris verzoeken zijn raadsman tot zijn getuigen-verhoor toe te laten. In de praktijk wordt de aanwezigheid van de advocaat door de rechter-commissaris vaak gehonoreerd, maar de rechter-commissaris heeft de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de aanwezigheid van een advocaat niet toe te staan, bijvoorbeeld indien het gaat om het belang van de waarheidsvinding. Ik wijs er bovendien op dat slachtoffers van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven recht hebben op gratis rechtsbijstand. Vanaf 1 januari 2012 zullen nabestaanden van overleden slachtoffers hetzelfde recht krijgen bij de inwerkingtreding van de Wet van 6 juni 2011 tot aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Stb. 276).

Bejegening door de rechter

Op 16 december jl. heb ik met de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak gesproken over de positie van het slachtoffer ter zitting. Binnen de Rechtspraak heeft de positie van het slachtoffer de nadrukkelijke aandacht. Het belang van een correcte en zorgvuldige bejegening van en passende voorzieningen voor slachtoffers wordt ten zeerste onderschreven. Een correcte omgang met alle betrokkenen in het strafproces, waaronder benadeelde partijen en slachtoffers, behoort tot de normale (zittings-)vaardigheden van de rechter. In aanvulling daarop biedt de Stichting Studiecentrum Rechtspleging (SSR) een cursus «Bejegening slachtoffers ter zitting» aan. Het doel van deze cursus is het vergroten van inzicht in de wetgeving en procedures rondom slachtoffers, de betekenis van begeleiding van slachtoffers gedurende het proces en daarna, en het vergroten van de vaardigheid een slachtoffer in de zittingszaal op een correcte en persoonlijke manier te bejegenen. Ook stelt de Raad begin volgend jaar een modelregeling voor de ontvangst van slachtoffers en nabestaanden vast.

Capaciteit en middelen

Ten behoeve van de implementatie van de wet VPS zijn middelen beschikbaar gesteld aan de ketenpartners om hun taken uit te voeren. Overigens hoeft aandacht voor het slachtoffer niet per definitie te leiden tot extra kosten, bijvoorbeeld als het gaat om een correcte bejegening en het wijzen op rechten.

Tot slot

Het afgelopen jaar is door de organisaties in de strafrechtsketen op vele fronten, hard gewerkt aan de uitvoering van de wet VPS. In de loop van dit jaar is dan ook veel verbeterd, werkprocessen en ict-systemen zijn aangepast, een cultuuromslag is in gang gezet, steeds meer wordt rekening gehouden met de belangen van slachtoffers en nabestaanden.

Het door het LANZS gepresenteerde overzicht van praktijkervaringen drukt ons echter met de neus op de feiten: we zijn er nog niet. Het bevestigt de noodzaak van het doorvoeren van verdere verbeteringen. Ik blijf hierover voortdurend in overleg met de justitiële organisaties en de advocatuur en zal begin volgend jaar met hen de analyse van de knelpunten bespreken. Ik ben voornemens in de eerste helft van 2012 een brief over het slachtofferbeleid aan uw Kamer te sturen. Ik zal u daarin ook nader informeren over de concrete verbetermaatregelen die uit deze analyse voortvloeien.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven