33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 11 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2011

De tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen moet snel en zeker verlopen. Partners binnen en buiten de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen, zoals gemeenten, zorginstellingen maar ook slachtoffers en nabestaanden, moeten beter worden geïnformeerd over de justitiabele en diens straf. Hoewel de tenuitvoerlegging in de meeste gevallen goed verloopt, is verbetering en modernisering nodig. Het duurt soms lang voordat straffen ten uitvoer worden gelegd (de doorlooptijden in de keten zijn soms lang) of sommige straffen worden helemaal niet uitgevoerd omdat veroordeelden onvindbaar zijn. Ook behoeft de informatievoorziening over (ex-)gedetineerden aan slachtoffers verbetering. Ten slotte zijn de administratieve processen binnen de uitvoeringsketen fragmentarisch en per organisatie vormgegeven wat informatie-uitwisseling niet altijd bevordert.

Daarom richt dit kabinet zich niet alleen op het strenger straffen van daders, maar ook op een betere tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Door een eenmaal opgelegde straf ook snel en zeker uit te voeren, zal de geloofwaardigheid van het strafrechtsysteem toenemen. Zowel in de ogen van de maatschappij en de slachtoffers, als in de ogen van de daders. Werken aan een veiliger Nederland betekent immers niet alleen «meer veiligheid» maar ook: versterking van (vertrouwen in) de rechtstaat en een overheid die «staat» voor de instituties van de rechtstaat.

In deze brief zet ik uiteen op welke punten de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen (verder) moet worden verbeterd om de doelstellingen van deze keten – een snelle en zekere tenuitvoerlegging en een betere informatiepositie voor partners binnen en buiten de keten – te behalen. Vervolgens geef ik aan hoe ketenwerkprocessen zullen worden aangepast om deze doelstellingen te bereiken, wat dit vraagt van de sturing op de keten en hoe de wet daarvoor zal worden gewijzigd. Ten slotte schets ik hoe een optimaal werkende keten er uiteindelijk zou moeten uitzien.

De uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen

In de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen voor volwassenen hebben het openbaar ministerie, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de Justitiële Informatiedienst (JustID), de politie en de drie reclasseringsorganisaties (3RO) een rol. Deze keten begint bij de beslissing van de rechter, de officier van justitie of een opsporingsambtenaar en eindigt bij het aflopen van de strafrechtelijke titel als de gevangenisstraf is uitgezeten of de maatregel is beëindigd, de taakstraf is uitgevoerd, de geldboete is betaald en de proeftijd bij algemene en/of bijzondere voorwaarde is verstreken. Vanaf 2006 is in de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen een aantal concrete verbeteringen aangebracht door de aanpak van een aantal knelpunten. Zo is er gewerkt aan een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging gericht op het terugdringen van de recidive. Door middel van een programmatische aanpak is bijvoorbeeld het toepassen van voorwaardelijke straffen met bijzondere voorwaarden en verscherpt reclasseringstoezicht gestimuleerd1, is er een persoonsgerichte aanpak in het gevangeniswezen, is een betere aansluiting op nazorg gerealiseerd en worden burgemeesters geïnformeerd over de terugkeer van bepaalde groepen justitiabelen.

Verdere verbeteringen van de keten dienen nu te worden gevonden in een toename van de samenhang in de keten en een toename van de samenhang tussen de verschillende verbeterprogramma’s. Ook een in de keten meer gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid door een heldere taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen ketenpartners, de formulering van gezamenlijke ketendoelen, transparantie over het presteren op deze doelen en wederzijdse aanspreekbaarheid op de prestaties horen hierbij. Samenhang in de keten en samenhang tussen de verschillende verbeterprogramma’s dragen bij aan een betere prioritering van de verbeterprogramma’s en daarmee betere beheersbaarheid voor de uitvoering. Dat is noodzakelijk om de doelstelling van de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen te behalen: een snelle en zekere tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen en een informatievoorziening die beter aansluit op de behoeften van de partners binnen en buiten de keten en de behoeften van slachtoffers.

Doelstelling uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen: snel, zeker, goed geïnformeerd

Het hoofddoel van de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen is een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijke straffen en maatregelen. De verbeteringen in de ketenwerkprocessen, die in de volgende paragraaf aan bod komen zijn ook hierop gericht. Daarnaast zijn voor de keten de volgende drie doelstellingen geformuleerd.

Snel

Voor de geloofwaardigheid van het strafrechtsysteem en het vertrouwen in de rechtstaat is het van belang dat een strafrechtelijke beslissing zo snel mogelijk wordt uitgevoerd. Hierdoor ontstaat een duidelijkere relatie tussen het delict, de berechting en de straf. Concreet betekent dit dat de tijd tussen het nemen van de strafrechtelijke beslissing (bijvoorbeeld een uitspraak van de rechter of een afdoening van de officier van justitie) en de daadwerkelijke start van de tenuitvoerlegging zo kort mogelijk is. Dat daar nu soms maanden tussen zit, vind ik zeer onwenselijk.

Ook een nieuwe strafbeslissing als de straf niet (goed) wordt uitgevoerd of niet wordt nageleefd door de veroordeelde, zal zo snel mogelijk moeten worden genomen. Ter illustratie: met reclasseringstoezicht houdt justitie de vinger aan de pols en kan worden opgetreden bij niet naleving van de voorwaarden. Op het moment dat iemand zich bijvoorbeeld onttrekt aan reclasseringstoezicht en vervangende hechtenis moet worden opgelegd, dient deze beslissing snel te worden genomen en de veroordeelde moet dan snel achter de tralies zitten. De afgelopen jaren is daartoe het reclasseringstoezicht geprofessionaliseerd, maar verdere verbetering is mogelijk.

Zeker

Onder een zekere tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen wordt enerzijds verstaan dat de opgelegde sanctie daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd (daders mogen niet aan hun straf ontsnappen) en anderzijds dat de uitvoering van de sanctie overeenkomstig de strafrechtelijke beslissing en veilig voor de maatschappij, slachtoffers en nabestaanden is. De sancties moeten dus worden uitgevoerd zoals het door de rechter of de officier van justitie is besloten. De organisaties die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, zoals het openbaar ministerie, de reclasseringsorganisaties en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) moeten bovendien zo goed op elkaar afgestemd en ingespeeld zijn dat de officier van justitie, wanneer dat aan de orde is, de directeur van de penitentiaire inrichting kan adviseren over het verlof van de gedetineerde. Dat gebeurt nu al, maar om hierin verder verbetering aan te brengen is een gezamenlijke ketenaanpak, in samenhang met andere verbeteringen, noodzakelijk.

Goed geïnformeerd

Informatie van Justitie over veroordeelden die terugkeren in de vrije maatschappij moet beter aansluiten op de behoeften van het lokale zorg- en veiligheidsnetwerk en rekening houden met de belangen van het slachtoffer en nabestaanden. Zo moeten slachtoffers en nabestaanden beter worden ingelicht over verlof, ontslag uit detentie of onttrekking uit detentie van een gedetineerde of terbeschikkinggestelde. Ook gemeenten dienen hiervan goed op de hoogte te zijn in verband met hun verantwoordelijkheid op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Gemeenten dienen daarnaast beter op de hoogte te worden gesteld van de specifieke behoeften van (ex-)gedetineerden, zodat de resocialisatieactiviteiten tijdens detentie aansluiten op de nazorg in de vrije maatschappij. In de verschillende trajecten die op dit gebied gestart zijn (zoals de Bestuurlijke informatievoorziening over Justitiabelen (BIJ)), wordt in samenhang gekeken naar procesverbeteringen.

Verbeteringen: werkprocessen en regie op de keten

Om de bovengenoemde doelstellingen van de verbetering van de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen te kunnen behalen, dienen enerzijds de ketenwerkprocessen (hoe werken de verschillende partners zelf en met elkaar) en anderzijds de regie op de keten als geheel (meer inzicht en sturing op de keten) te worden verbeterd. Een heldere taak- en verantwoordelijkheidsverdeling in de keten is daarvoor een voorwaarde.

Ketenwerkprocessen

Omdat verschillende onderdelen van de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen organisch zijn gegroeid en werkprocessen steeds op onderdelen zijn aangepast, zijn ketenwerkprocessen niet eenduidig beschreven en vastgesteld. Desondanks verloopt de tenuitvoerlegging, dankzij de inzet en betrokkenheid van professionals in de keten, meestal goed. Het vaststellen van eenduidige definities, het maken van afgestemde werkwijzen en vaste werkafspraken kan evenwel leiden tot een verlaging van de administratieve lasten bij de organisaties en ervoor zorgen dat de mogelijkheden van informatietechnologie van deze tijd kunnen worden toegepast. Dan kan bijvoorbeeld het gebruik van de fax in de communicatie tussen het openbaar ministerie en de DJI worden vervangen door modernere ondersteuning. Daarnaast wordt het ICT portfolio van de keten op orde gebracht en worden gezamenlijk prioriteiten en investeringen bepaald ten behoeve van de ondersteuning van (executie)ketenprocessen en de verbetering van de informatievoorziening naar partijen binnen en buiten de keten.

Om beter inzicht te krijgen in het presteren van de gehele keten worden ketenprestatie-indicatoren opgesteld. In het voorjaar van 2012 is een nulmeting op deze ketenprestatie-indicatoren gereed. De nulmeting zal duidelijk maken welke onderdelen van het ketenwerkproces verbetering behoeven. Met een aantal verbeteringen kan echter niet worden gewacht. Daarom wordt een aantal specifieke knelpunten projectmatig aangepakt, vooruitlopend op de uitkomsten van de nulmeting. Dit betreffen in ieder geval de beheersbaarheid van het opsporingsregister, het proces van betekenen, de snelle start van de tenuitvoerlegging door het eerder delen van informatie uit de uitspraak en de informatie-uitwisseling tussen ketenpartners. Op deze onderwerpen zijn al verbeterinitiatieven gestart. Deze zullen in de komende periode – waar nodig – worden herijkt en geïntensiveerd.

Verbeterdomein opsporingsregister

Eén van de specifieke verbeterdomeinen betreft de beheersbaarheid van het opsporingsregister (OPS). Door het Programma Versterking Executie Strafvonnissen (PVES), dat in 2009 bij mijn departement is gestart, is een aantal maatregelen ingezet. PVES richt zich op alle onherroepelijk veroordeelden die ter aanhouding in het OPS gesignaleerd staan omdat hun woon- en verblijfplaats onbekend zijn of omdat ze niet gevonden willen worden. Hierbij gaat het om diegenen aan wie een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, een taakstraf, een schadevergoedings- of ontnemingsmaatregel of een boetevonnis is opgelegd. PVES beoogt niet alleen om het aantal van deze OPS-ers te beperken, maar ook om de in- en uitstroom van het OPS structureel te beheersen. Zo is een inhaalslag gemaakt waarbij 6 500 zaken die langer dan drie jaar in het OPS geregistreerd staan aan de korpsen zijn aangeboden om opnieuw opsporingsinspanningen te verrichten. Verder zijn het openbaar ministerie en de politie in gesprek over de aanscherping van normen voor de tenuitvoerlegging van arrestatiebevelen. Ook zal het eenvoudiger worden om veroordeelden onder de aandacht van de media te brengen door aanpassing van de Aanwijzing opsporingsberichtgeving (2009A004) van het openbaar ministerie. De uitbreiding van het landelijk werkend Team Executie Strafvonnissen, dat is samengesteld uit leden van het openbaar ministerie en politie en dat zich specifiek bezig houdt met de opsporing en aanhouding van gesignaleerden die een vrijheidsstraf van 120 dagen of meer hebben, is ten minste gecontinueerd tot 2014.

Daarnaast wordt de «Eén-Overheid»-gedachte2 meer en beter toegepast. Enerzijds worden OPS-ers zo meer gestimuleerd om hun straf alsnog te ondergaan, anderzijds vergroot het de geloofwaardigheid van de overheid door diensten zoveel mogelijk te onthouden aan diegenen die zich aan een door diezelfde overheid opgelegde straf onttrekken. Deze inzet van het kabinet heeft geresulteerd in nieuwe wetgeving op grond waarvan OPS-gesignaleerden hun sociale zekerheidsrechten kwijtraken, zolang zij zich aan de tenuitvoerlegging van hun vrijheidsstraf onttrekken. Daarnaast zijn de inspanningen van het kabinet op dit moment gericht op een betere toepassing en een eventuele uitbreiding van de mogelijkheden die de Paspoortwet biedt. Het huidige artikel 18, onderdeel b van de Paspoortwet biedt nu al de mogelijkheid om een paspoort te onthouden aan bepaalde categorieën onherroepelijk veroordeelden. Voorwaarde is dat zij veroordeeld zijn tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van zes maanden of meer of tot een geldboete van de derde categorie of hoger. Een belangrijk uitvloeisel van het Programma PVES is dat sinds 2009 een inhaalslag plaatsvindt waardoor de mogelijkheid tot paspoortsignalering aanzienlijk vaker wordt toegepast. Deze aanpak zal de komende tijd gecontinueerd worden, waarbij de maatregel van paspoortsignalering van OPS-ers tevens structureel ingebed zal worden in de werkprocessen van verantwoordelijke organisaties. In vervolg op ons besluit om in beginsel over te gaan tot uitbreiding van de Paspoortwet bekijken de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik in hoeverre een aanpassing van deze wet voor lagere of andere straffen juridisch haalbaar en uitvoeringstechnisch wenselijk is. Momenteel wordt daarnaast – mede in het licht van de Europese regelgeving op het terrein van het rijbewijs – bezien of en zo ja, welke juridische wegen openstaan om het rijbewijs aan OPS-gesignaleerden te onthouden.

In de brief van 17 juni 2010 (Kamerstukken II 2009/2010, 32 123 VI, nr. 110) wordt uiteengezet dat de inhoudelijke samenstelling van de omvang van het OPS door betaling of aanhouding van gesignaleerde of verjaring voortdurend substantieel wijzigt. De beoordeling van de omvang van het OPS dient vanuit dit perspectief te worden geïnterpreteerd. Van een aantal maatregelen kan bovendien op basis van de beschikbare registratiesystemen (OPS leent zich op dit moment niet voor bevraging) niet goed worden vastgesteld welk effect zij hebben. Daarnaast zal een deel van de ingezette maatregelen pas op termijn effect sorteren. Daarom zullen de te verbeteren ketenwerkprocessen ten behoeve van een snellere en veiligere uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen ook gericht zijn op een betere informatievoorziening vanuit het OPS.

Verbeterdomein Betekenen

Eén van de manieren om de kwaliteit van de tenuitvoerlegging te vergroten, is de verbetering van de zogenoemde betekening. Betekenen is het volgens wettelijke voorschriften bekend maken van gerechtelijke stukken aan de betrokkene. Het doel hiervan is dat iemand die betrokken is in een strafproces op de hoogte (kan) zijn van gerechtelijke mededelingen in zijn zaak. De wet schrijft dan ook bij verschillende processtappen in een gerechtelijke procedure voor dat de betrokkene tijdig en soms in persoon wordt geïnformeerd. Geen correcte of tijdige betekening van de dagvaarding of het vonnis kan ertoe leiden dat het er vaker hoger beroep wordt ingesteld of dat er – bij overschrijding van de termijnen – strafvermindering wordt toegepast of dat het vonnis, vanwege het niet onherroepelijk worden, niet ten uitvoer kan worden gelegd.

Het proces van betekenen is de afgelopen jaren veelvuldig onderwerp van onderzoek geweest. Aanbevelingen die voortvloeiden uit onderzoeken naar deze problematiek3 zijn nog niet voldoende geïmplementeerd. Ook voor dit proces bestaat de noodzaak voor meer samenhang in verbeterinitiatieven: op losse onderdelen zijn projecten gestart om het proces te verbeteren maar ik verwacht dat alleen een fundamentele en meer structurele aanpak tot een substantiële verbetering in het proces van betekenen zal leiden. Dit vergt echter een lange adem van alle betrokkenen. Daarom zal in het kader van de stroomlijning van de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen verder worden ingezet op een structurele verbetering van het proces van betekenen. Hierbij wordt gedacht aan de ontwikkeling van een uniform proces van betekenen voor alle gerechtelijke mededelingen en het inrichten van centrale coördinatie op dit proces. Ten slotte laat ik een rechtsvergelijkend onderzoek uitvoeren naar de regelingen inzake betekening in andere lidstaten.

Snelle start tenuitvoerlegging door eerder delen van informatie

Uit de beschikbare gegevens blijkt dat relatief veel tijd verstrijkt bij de administratieve afhandeling bij de rechtspraak en controle van de uitspraak door het openbaar ministerie. Daardoor kan de tenuitvoerlegging niet snel genoeg starten na de uitspraak van de rechter.

Het openbaar ministerie en de politie zijn samen met de advocatuur, de rechtspraak, de reclasseringsorganisaties, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming gestart met het programma ZSM. ZSM staat voor Zo Spoedig, slim, simpel, samen Mogelijk. Het heeft tot doel het proces van afdoening van standaardzaken door het openbaar ministerie aanzienlijk te versnellen door relevante informatie die nodig is voor een afdoeningsbeslissing zo spoedig mogelijk te delen op locatie (het politiebureau). Ook worden met ketenpartners direct afspraken gemaakt over de start van de tenuitvoerlegging van de beslissing.

Ten behoeve van een snelle start van het geheel aan strafrechtelijke beslissingen zal ik onderzoeken of het mogelijk is om informatie uit de uitspraak of de OM-afdoening al eerder met collega’s uit de uitvoeringsketen te delen zodat de tenuitvoerlegging alvast kan worden voorbereid en sneller kan aanvangen. Daarbij kan gebruikt gemaakt worden van de ervaringen van het programma ZSM.

Informatieoverdracht tussen de ketenpartners

Het vierde domein waarin reeds verbeterinitiatieven zijn gestart, betreft de informatieoverdracht tussen organisaties in de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen. Goede informatieoverdracht tussen de ketenpartners onderling is een belangrijke voorwaarde voor het goed uitoefenen van de taken van de ketenorganisaties tijdens de tenuitvoerlegging.

Een belangrijk onderdeel van de informatie-uitwisseling is de executie-indicator. De executie-indicator is een «aantekening» van het openbaar ministerie bij het vonnis of arrest van de veroordeelde. Doel van deze aantekening is dat de DJI het openbaar ministerie betrekt bij het verlenen van vrijheden aan gedetineerden die voor bepaalde delicten onherroepelijk zijn veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zodat dit op een voor de samenleving zo veilig mogelijke manier gebeurt. De werking van de executie-indicator zal verder worden vergroot, gericht op het kunnen signaleren en informeren bij gebeurtenissen en beslissingen over justitiabelen die ketenpartners exclusief willen volgen.

Regie op de keten

Bij verbeterde ketenwerkprocessen past ook een verbeterde manier van aansturing van de keten. Inzicht in het presteren van de keten ontbreekt op dit moment; er is veel cijfermateriaal beschikbaar maar ook hierin is geen samenhang waardoor sturen op het ketenresultaat onmogelijk is. Daarom zal ondersteunend aan de verbeterde werkprocessen in de keten een nieuwe governancestructuur voor de regie op de keten worden ingericht.

De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen zal worden overgedragen van het openbaar ministerie aan de minister van Veiligheid en Justitie. Deze directe verantwoordelijkheid van de minister wordt binnen het departement organisatorisch vertaald en daartoe wordt de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging onder één Directeur-Generaal gebracht, de DG Jeugd en Sancties (DGJS). Verantwoordelijkheden van het OM en het departement worden daarmee helder gescheiden; het openbaar ministerie is verantwoordelijk voor het aanleveren van de strafrechtelijke beslissingen die gereed zijn om ten uitvoer te worden gelegd, bijvoorbeeld een uitspraak van de rechter of een beschikking van de officier van justitie. De onder het departement ressorterende diensten zijn vervolgens verantwoordelijk voor de uitvoering van deze opdrachten tot tenuitvoerlegging. Als dat in het belang is van de opsporing, de resocialisatie of het slachtoffer, moet het voor de officier van justitie mogelijk zijn om in een individueel geval te interveniëren. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een officier van justitie de tenuitvoerlegging van een aantal geldboeten van een veelpleger wil uitstellen omdat de veelpleger succesvol deelneemt aan een afkickprogramma, maar geen vermogen en inkomsten heeft.

De herziene taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen het openbaar ministerie en de minister en de daarbij behorende sturing worden verankerd in de wet. Daarnaast zullen de wijzigingen met betrekking tot herziene verantwoordelijkheidsverdeling worden aangegrepen voor een bredere herziening en modernisering van de wet- en regelgeving die ziet op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Daarbij zal de doelstelling van een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging mede richtinggevend zijn.

Het inrichten van een nieuwe governancestructuur vereist tevens een aantal organisatorische veranderingen. Daarnaast zal een aantal administratieve taken worden gecentraliseerd bij het CJIB. De uitvoeringsorganisaties kunnen zich hierdoor concentreren op hun kerntaak. De verwachting is dat dit zal leiden tot minder fouten in de tenuitvoerlegging. Het CJIB heeft bewezen de administratie van de tenuitvoerlegging van straffen zeer effectief en efficiënt uit te kunnen voeren. Het CJIB zal in deze rol zorgen dat zaken van begin tot einde op de juiste wijze worden gerouteerd, gecoördineerd en bewaakt. Tevens vervult het de rol van informatiecentrum voor de andere partners in de keten.

Visie op een optimaal werkende keten

Om een optimaal werkende keten te kunnen bereiken zal in de uitvoeringsketen een sprong naar de 21e eeuw worden gemaakt: verouderde wetgeving wordt aangepast, ketenwerkprocessen worden herzien, er komt een moderne governance-structuur, er wordt een adequate informatievoorziening ingericht binnen de keten en de informatie die vanuit de keten beschikbaar is, zal beter aansluiten op de behoeften van de (eind)gebruikers van deze informatie zoals gemeenten, zorginstellingen, slachtoffers en nabestaanden. Ondertussen zal worden geborgd wat al goed gaat in de keten.

Dit betekent, ter illustratie, dat de reclasseringsmedewerker zo snel mogelijk na de uitspraak van de rechter, van de officier van justitie de relevante informatie uit het vonnis ontvangt, zodat hij de veroordeelde kan uitnodigen voor een eerste gesprek in het kader van toezicht of hem kan inplannen voor de eerste dag van de uitvoering van zijn werkstraf. De politieagent of de postbode heeft daarnaast meer mogelijkheden om de dagvaarding of het uiteindelijke vonnis, al dan niet in persoon, te betekenen aan de veroordeelde. Daardoor staat de verplichting om de veroordeelde op de hoogte te stellen van gerechtelijke mededelingen minder snel in de weg van een succesvolle tenuitvoerlegging. De medewerker van de DJI en de directeur van de penitentiaire inrichting beschikken over alle informatie die zij nodig hebben om een verantwoorde beslissing over het verlof te nemen. En wanneer de straf van de gedetineerde vervolgens eindigt en hij weer terugkeert in de maatschappij, worden slachtoffers en nabestaanden daarvan op de hoogte gesteld. Ook de burgemeester van zijn woonplaats krijgt daarvan op tijd bericht. De burgemeester kan zich dan voorbereiden op de terugkeer van deze persoon en de gemeentelijke diensten kunnen de nazorg in orde maken.

De benodigde verandering is groot en vergt inzet en een lange adem van alle partijen in de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen en ook voor de rechtspraak. Niet alleen op het strategische niveau waar de kaders voor de veranderopgave worden uitgezet, maar vooral ook op de werkvloer bij de uitvoeringsorganisaties. Dit betreft dan vooral het bij de tijd brengen van ketenwerkprocessen. De coördinatie van deze veranderopgave heb ik op mijn departement belegd bij het programma Uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen.

Vervolg

In de komende maanden zal al een aantal belangrijke stappen worden gezet op weg naar een verbeterde uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen. Zo zal ik de balans van het presteren van de keten opmaken met behulp van een nulmeting op de nieuwe ketenprestatie-indicatoren. Uit deze nulmeting zal blijken wat er de ketenwerkprocessen en de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen nog niet optimaal verloopt en waar prioriteiten moeten worden gelegd. Daarnaast zullen praktische verbeteringen starten rondom een aantal vastgestelde verbeterdomeinen waaronder het proces van betekenen. In de zomer van 2012 bericht ik uw Kamer graag over de voortgang van het programma.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Dit heeft geleid tot een toename van het aantal schorsingen van voorlopige hechtenis met bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht van 11 procent (in de eerste 6 maanden van 2011 t.o.v. 2010).

X Noot
2

Met «Eén Overheid»-gedachte wordt in deze brief gedoeld op de gedachte om gezochte veroordeelden op één consequente wijze tegemoet te treden. De afstemming hiertoe tussen overheidsinstanties kan in beginsel plaatsvinden met betrekking tot aan de gesignaleerde geleverde diensten en voorzieningen. PVES beperkt zich tot diensten van het verstrekken van het paspoort, rijbewijs en sociale verzekeringen.

X Noot
3

Het rapport «Versterking rol OM in de executiefase» (2006) van de projectgroep Korvinus 2 en het WODC-onderzoek «De betekening en executie van verstekvonnissen» (2006).

Naar boven