Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2012
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken van 8 juni 2012 inzake informatiebeveiliging ministerie van Buitenlandse
Zaken.
De beveiliging van vertrouwelijke informatie binnen het ministerie is ingericht conform
de vereisten zoals genoemd in het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst
2007 en de exclusiviteitseisen zoals deze, per rubriceringsniveau, in het Besluit
Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – Bijzondere Informatie 2004 zijn opgenomen.
Een integrale risicobenadering staat centraal binnen deze inrichting van informatiebeveiliging
waardoor een optimaal stelsel van passende maatregelen op het terrein van organisatie,
personeel, processen en techniek wordt gerealiseerd.
Het ministerie monitort continu het veranderende landschap (zowel op organisatorisch
als technisch gebied) van dreigingen en risico’s waaraan vertrouwelijke informatie
binnen haar processen wordt blootgesteld. De organisatie en processen zijn hierop
ingericht. Het niveau van informatiebeveiliging wordt periodiek geëvalueerd in het
«Risico en compliance comité» van het ministerie. Daarnaast wordt aandacht besteed
aan het bewustzijnsniveau van de medewerkers van BZ op het terrein van de informatiebeveiliging.
Daarvoor worden met name de diverse en regelmatige trainingen en opleidingen voor
medewerkers en leidinggevenden benut. Ook staat het ministerie aan de vooravond van
een vernieuwde awareness campagne.
Anders dan in uw verzoek besloten ligt, wordt het niveau van toegang tot vertrouwelijke
informatie niet per categorie maar per functie vastgesteld. Dit geldt zowel voor informatie
op het rubriceringsniveau Departementaal Vertrouwelijk als Staatsgeheim. Voor zover
het toegang betreft tot informatie aangaande Staatsgeheimen wordt, in gevolge de Wet
veiligheidsonderzoeken (Wvo, 1996), niet eerder toegang verleend dan nadat door de
Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) een «Verklaring van geen bezwaar»
ten aanzien van de functionaris is afgegeven. Alvorens toegang wordt verleend tot
informatie op het niveau Departementaal Vertrouwelijk moet ten aanzien van de functionaris
een «Verklaring omtrent het gedrag» worden overgelegd.
De recente arrestatie van een BZ-medewerker, op verdenking van omkoping en voorbereidingshandeling
om het verspreiden van staatsgeheimen mogelijk te maken, toont helaas andermaal de
noodzaak van adequate informatiebeveiliging aan. Deze zaak is onder de rechter en
om die reden kan ik daar niet nader op ingaan, evenmin als op de verdere concrete
maatregelen die naar aanleiding van deze zaak worden genomen.
Ondanks het bovengenoemde incident, voel ik mij, qua wijze van inrichting en uitvoering
van de informatiebeveiliging, gesterkt door twee recente onderzoeken1 op dit terrein die beiden een positief beeld laten zien.
Dat neemt niet weg dat ik mij ervan bewust blijf dat dit onderwerp voortdurende aandacht
vraagt en dat ik de organisatie van de informatieveiligheid van dit ministerie op
hoog niveau houd.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal