33 000 IXB Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2012

Uw Kamer heeft mij om een reactie gevraagd op de brief van PricewaterhouseCoopers («PWC») te Amsterdam inzake het onderzoek «Paying Taxes 2012». Bijgaand treft u mijn reactie.

Ik heb met belangstelling kennis genomen van de brief van PWC en het aan de brief verbonden rapport en dank de auteurs voor de bijdrage aan de discussie over de toekomst van ons belastingstelsel. In dit jaarlijkse onderzoek – uitgevoerd door PwC en de Wereldbank – worden de belastingdruk- en systemen van 183 landen met elkaar vergeleken. Dit onderzoek geschiedt middels een «case study» van een fictieve middelgrote onderneming.

Om te beginnen beschouw ik de aanbevelingen van PWC/Wereldbank als een bevestiging van het in de Fiscale Agenda ingezette beleid»: «what makes tax easier?: eliminate very small taxes, simple and clear tax rules, broadening tax base, fewer levels of government which can levy tax, efficient online systems, streamline tax paperwork». Daarbij merk ik graag op dat «Paying Taxes 2012» werd gepubliceerd in het najaar van 2011. De maatregelen uit het pakket Belastingplan 2012 c.a., bijvoorbeeld het afschaffen van een zevental kleine belastingen en de vereenvoudiging op het punt van gegevensverkeer tussen inhoudingsplichtigen en de Belastingdienst, zijn nog niet verwerkt in «Paying Taxes 2012». Dit stemt mij hoopvol over de komende publicaties.

Methodologie

De onderneming uit de «case study» produceert en verhandelt keramische bloempotten, heeft 60 werknemers in dienst, is gevormd in een zelfstandig belastingplichtig lichaam met beperkte aansprakelijkheid en is in eigendom van 5 eigenaren/natuurlijke personen. Bovendien voert de onderneming uit deze studie geen handel met het buitenland. Specifieke (R&D- of energie-) investeringsregelingen worden buiten beschouwing gelaten.

Op basis van deze figuratie worden in 183 jurisdicties drie variabele gemeten en gekwantificeerd: de effectieve lastendruk («effective tax rate»), het aantal betaalmomenten («tax payments») en de hoeveelheid uren die een ondernemer besteedt aan het voldoen van aangifteverplichtingen («time to comply»). Deze variabelen resulteren in de ranking. De effectieve lastendruk is gemeten als de van overheidswege verplichte belastingen (nationaal en lokaal) & premies gedeeld door de (commerciële) winst.

Ranking

In de lijst van 183 landen staat Nederland dit jaar op de 34e positie. Nederland stabiliseert sinds enkele jaren rond positie 30. In de meest relevante benchmark, de EU, scoort Nederland bovengemiddeld goed, verwijzend naar de diagrammen op pagina 51 en 52 van het rapport. De mondiale top 5 bestaat uit de Malediven (1), Qatar (2), Hong Kong (3), Singapore (4) en Ierland (5).

jaar

2007

2008

2009

2010

2011

positie in Paying Taxes (mondiaal)

70

36

30

33

27

Andere rankings

Hoewel ik de studie waardevol en relevant acht, denk ik dat de uitkomsten van deze «case study» niet moeten worden verabsoluteerd. De studie is tamelijk casusspecifiek en daardoor minder representatief voor het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven in het algemeen.1 Andere maar soortgelijke onderzoeken en rapporten geven een ander, meer optimistisch, beeld dan de brief van PWC. Bij deze onderzoeken wordt doorgaans ook niet alleen naar de fiscale aspecten van het vestigingsklimaat gekeken, maar kiest men een bredere insteek. De keuze van een onderneming om zich in een land te vestigen hangt immers niet alleen van het belastingregime af. In het «Global Competitiveness Report 2011–2012», een ranking van het gezaghebbende World Economic Forum, is Nederland gestegen naar de 7e positie.2 Ook verwijs ik graag naar het rapport van Deloitte «Gateway to Europe» van december 2011, waarnaar de Eerste Kamer heeft gerefereerd bij de behandeling van het Belastingplan 2012. De opstellers van dit rapport concluderen in de presentatie: «Het onderzoek toont aan dat Nederland in tegenstelling tot wat momenteel veelvuldig wordt beweerd, een prima en gezond vestigingsklimaat heeft voor buitenlandse bedrijven die ondernemingsactiviteiten willen starten of verplaatsen. Het negatieve beeld van Nederland dat de laatste tijd nogal eens wordt geschetst, is onterecht». Tevens stellen zij: «Nederland heeft een goed vestigingsklimaat voor buitenlandse bedrijven die ondernemingsactiviteiten willen starten of verplaatsen. Uit een door Deloitte uitgevoerd onderzoek blijkt dat Nederland op een groot aantal criteria die een rol spelen bij de keuze voor een vestigingsplaats beter scoort dan andere Europese landen».

In het rapport van PWC heeft Nederland in absolute zin verbetering geboekt in haar scores. Concurrentie in de ranking komt van ontwikkelingslanden en landen uit de EU die progressie boeken vanuit een relatief achtergestelde positie. In de EU benchmark heeft Nederland voornamelijk concurrentie van Finland en Spanje. Het verschil met Finland is met name gelegen in de variabele «time to comply», waarbij deze factor bij Nederland voor meer dan de helft is gevormd door «health insurance contribution»3. Bovendien ziet PWC voor Nederland een «fuel tax» en «insurance tax» als «tax payment» en voor Finland niet. De stijging van Spanje is met name te verklaren door de reductie van de effectieve lastendruk met meer dan eenderde.

positie in Paying Taxes (EU)

2011

2012

Finland

17

7

Nederland

7

8

Spanje

19

10

positie in Paying Taxes (mondiaal)

2011

2012

Finland

65

21

Nederland

27

34

Spanje

71

40

Relevantie

Desalniettemin ben ik met PWC van mening dat Nederland blijvend moet streven naar een toppositie op het gebied van een fiscaal vestigingsklimaat en ondernemingsklimaat in de voor Nederland relevante benchmark (met name de EU en de OESO). Hierover is ook frequent overleg met het georganiseerde bedrijfsleven. Deze beleidsvoornemens sluiten ook aan bij de Fiscale Agenda en het Bedrijfslevenbeleid.

Samenvattend

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het onderzoek en dank de opstellers voor deze bijdrage. De uitkomsten van het onderzoek moeten mijns inziens niet worden verabsoluteerd, met het oog op andere gezaghebbende onderzoeken welke een positief beeld schetsen. Met PWC ben ik van mening dat een attractief fiscaal vestigingsklimaat en een goed ondernemingsklimaat blijvende aandacht verdienen. Tenslotte ben ik verheugd dat de opstellers van de brief de relevantie van de vereenvoudingsagenda delen door aandacht te vragen voor verdere vereenvoudiging.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers


X Noot
1

«The case study company is not intended to be a representative company», (pagina 7 van het rapport).

X Noot
2

The Global Competitiveness Report 2011–2012: The Netherlands improves one rank to 7th this year, reflecting a modest strengthening of its institutional framework as well as the efficiency and stability of its financial markets. Overall, Dutch businesses are highly sophisticated (5th) and innovative (12th), and the country is rapidly and aggressively harnessing new technologies for productivity improvements (5th). Its excellent educational system (8th in the two related categories) and efficient markets–especially its goods market (9th)–are highly supportive of business activity. And although the country registered a fiscal deficit in 2010 (5.18 percent of GDP), its macroeconomic environment is more stable than that of a number of other advanced economies (36th). Last but not least, the quality of its infrastructure is among the best in the world, reflecting excellent facilities for maritime, railroad, and air transport, ranked 2nd, 6th, and 5th, respectively.

X Noot
3

64 uren per jaar. Het aantal uren wat wordt besteed aan de fiscaliteit is beperkt tot 63 per jaar.

Naar boven