33 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2012

Nr. 13 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DAM EN VAN GENT

Voorgesteld 11 oktober 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitkomsten van de screening van de bewindspersonen op Curaçao de Tweede Kamer in februari 2011 heeft geïnformeerd dat alle benoemde ministers aan konden blijven en dat niet gesteld kon worden dat zij niet benoemd zouden zijn als zij voorafgaand aan hun benoeming volledig gescreend waren;

constaterende, dat de commissie-Rosenmöller in september 2011 op basis van dezelfde informatie geconcludeerd heeft dat er op Curaçao drie bewindspersonen benoemd zijn die vanwege twijfels over hun integriteit nooit op hun post benoemd hadden mogen worden en dat de commissie nadere actie heeft aanbevolen om het integriteitsprobleem van de Curaçaose regering te verhelpen;

van mening, dat de regering met betrekking tot de uitkomsten van de screening niet gehandeld heeft naar de ernst van de situatie en de noodzaak tot nadere actie met betrekking tot de integriteit van de Curaçaose regering niet heeft ingezien;

verzoekt de regering in het vervolg daadkrachtig alle noodzakelijke stappen te nemen om de integriteit van het bestuur binnen het Koninkrijk te waarborgen met inachtneming van de aanbevelingen van de commissie-Rosenmöller,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Dam

Van Gent

Naar boven