33 000 III Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken en van het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2012

Nr. 9 MOTIE VAN DE LEDEN RECOURT EN VAN RAAK

Voorgesteld 13 oktober 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het Koninklijk Huis nu bestaat uit het staatshoofd, het afgetreden staatshoofd en zij die tot in de tweede graad verwant zijn aan de Koning;

overwegende, dat de in artikel 42 van de Grondwet geregelde onschendbaarheid van de Koning met zich brengt dat de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis een uitkering van het Rijk ontvangen;

overwegende, dat het lidmaatschap van het Koninklijk Huis met zich meebrengt dat de ministers verantwoordelijk zijn voor het optreden van leden van het Koninklijk Huis, voor zover hun doen en laten het openbaar belang raakt;

van mening, dat naarmate de afstand tot de troon groter is en het handelen in het openbaar belang daarmee kleiner wordt, er minder reden is om de handelingsvrijheid van leden van het Koninklijk Huis te beperken en met ministerieel toezicht te belasten;

van mening, dat het lidmaatschap van het Koninklijk Huis beperkt dient te blijven tot degenen die een uitkering van het Rijk krijgen;

verzoekt de regering het aantal leden van het Koninklijk Huis terug te brengen tot degenen die een uitkering krachtens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Recourt

Van Raak

Naar boven