33 000 III Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken en van het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2012

Nr. 7 MOTIE VAN DE LEDEN RECOURT EN VAN RAAK

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat op basis van artikel 40 van de Grondwet onderscheid wordt gemaakt tussen het vermogen van de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis dat wel en dat niet dienstbaar aan de uitoefening van de functie is;

overwegende, dat over vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de functie geen vermogensbelasting hoeft te worden betaald;

constaterende, dat niet duidelijk is op grond van welke concrete criteria wordt bepaald of een vermogensbestanddeel al dan niet dienstbaar aan de functie is en derhalve vrijgesteld van vermogensbelasting wordt;

van mening, dat het van fiscale vrijstellingen, zo zij al gewenst zijn, ten minste duidelijk moet zijn op welke grondslag zij berusten;

verzoekt de regering zo snel mogelijk inzicht te geven in de concrete criteria die worden gehanteerd bij het vrijstellen van belasting van vermogen van leden van het Koninklijk Huis,

en gaat over tot de orde van de dag.

Recourt

Van Raak

Naar boven