Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2012
Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Financiën, de op 17 januari
2012 in antwoord op vragen van het lid Graus (PVV) aan uw Kamer toegezegde brief over
de feitelijke lastenontwikkeling in 2011 en 2012 in de diverse categorieën gemeentelijke
heffingen, waaronder de reclamebelasting. Aan u is toegezegd deze brief in mei te
zenden. Omdat in deze brief ook de uitkomsten zijn meegenomen van het bestuurlijk
overleg financiële verhoudingen dat in mei plaatsvond, wordt de brief nu aan u gezonden.
Voor het beeld van de lastenontwikkeling wordt gebruik gemaakt van de begrotingsgegevens
ten aanzien van de lokale heffingen van het CBS1 en de bewerkte gegevens over de woonlasten zoals deze jaarlijks worden gepubliceerd
door het centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden (verder COELO)
in zijn publicatie Atlas van de lokale lasten2. De heffingen over 2012 laten een beeld zien van een stijging van 3,2 procent op
begrotingsbasis. Dit is een stijging van 0,9% boven de inflatie van 2,3%. Het algemene
beeld voor de gecorrigeerde woonlasten van het COELO is dat de gemiddelde stijging
van de totale woonlasten 1,7% bedraagt, dat is 0,6% onder de inflatie.
De afvalstoffenheffing daalt na correctie voor kwijtschelding en oninbare vorderingen
met 0,9%. Dat is het gevolg van kostenverlagingen. Veel gemeenten kennen een kostendekkend
tarief of werken daar naar toe. De rioolheffing stijgt met 3%: de kleinste stijging
sinds 1998. De hondenbelasting stijgt met 4,1%. Drie gemeenten schaften haar af, maar
drie andere voerden haar in. De toeristenbelasting stijgt met 8,3%. Dit wordt vooral
veroorzaakt door het feit dat 10 gemeenten per 2012 deze belasting zijn gaan heffen.
Lokaal belastinggebied
Het beleidsterrein van de lokale heffingen is voorbehouden aan de lokale politiek,
zij het dat wettelijke kaders van het lokale belastinggebied op centraal niveau zijn
vastgesteld. De ontwikkelingen van lokale lasten vallen binnen dit wettelijk kader.
Reclamebelasting
De reclamebelasting stijgt in 2012 met € 2 miljoen tot € 22 miljoen. Dit is een stijging
van 10% ten opzichte van 2011. Hierbij moet worden aangetekend dat een aantal gemeenten
recent de reclamebelasting heeft ingevoerd of verhoogd voor de vorming van een ondernemersfonds,
waaruit bovengemeentelijke taken op het gebied van «schoon, heel en veilig» rondom
winkels of bedrijventerreinen worden bekostigd. De verhoging is met andere woorden
taakgericht en komt ten gunste van de ondernemer.
Macronorm onroerende zaakbelasting
De macronorm onroerende zaakbelasting (OZB) voor 2012 is vastgesteld op 3,75%. Het
Coelo berekende dat de opbrengst van de OZB voor 2012 landelijk gemiddeld 4% bedraagt
na correctie voor kwijtschelding. Dit is een overschrijding van 0,25%. De ontwikkeling
van de lokale lasten en de overschrijding van de macronorm OZB is besproken tijdens
het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) op 10 mei 2012. De overschrijding
van € 7,7 miljoen wordt in mindering gebracht op de macronorm OZB voor 2013.
Gezamenlijke monitor lokale lasten
Door BZK en Financiën wordt met de koepels van VNG, IPO en Unie van Waterschappen
gewerkt aan een gezamenlijke monitor lokale lasten. Dit is opgenomen in de bestuursafspraken
Rijk – VNG. In deze monitor zal ook een splitsing worden gemaakt tussen lokale woonlasten
en lasten voor bedrijven. De monitor wordt in het najaar van 2012 voor het eerst gepresenteerd.
Per 2013 zal jaarlijks een gezamenlijke publicatie van de gegevens over de lokale
lastenontwikkeling worden uitgebracht.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. E. Spies