Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32852 nr. 47 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32852 nr. 47 |
Vastgesteld 15 maart 2017
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 16 februari 2017 overleg gevoerd met mevrouw Dijksma, Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, over:
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 22 maart 2016 met een reactie op het verzoek van het lid Dik-Faber, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 27 januari 2016 over het bericht «Wagenings onderzoek statiegeld onzorgvuldig» (Kamerstukken 28 694 en 30872, nr. 132);
− de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 12 december 2016 ter aanbieding van de nalevingsverslagen inzake geluidproductieplafonds langs rijkswegen en spoorwegen (Kamerstuk 32 252, nr. 59);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 9 november 2016 ter aanbieding van de zevende voortgangsrapportage over de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) (Kamerstuk 30 175, nr. 247);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 24 januari 2017 inzake grondstoffenakkoord (Kamerstuk 32 852, nr. 46);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 20 januari 2017 met fiche: Mededeling Ecodesign werkplan 2016–2019 (Kamerstuk 34 663, nr. 8).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Van Dekken
De griffier van de commissie, Tijdink
Voorzitter: Van Veldhoven
Griffier: Jansma
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Cegerek, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Ouwehand, Smaling, Van Tongeren en Van Veldhoven,
en mevrouw Dijksma, Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.
Aanvang 14.33 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Ik heet de Staatssecretaris en haar ondersteuning van harte welkom, net als de woordvoerders. De spreektijd is ongeveer vijf minuten per persoon. Ik zal in de eerste ronde maximaal twee interrupties per persoon toestaan. Ik geef het woord aan mevrouw Cegerek als rapporteur circulaire economie. De Staatssecretaris zal daar kort op reageren. Daarna beginnen we met de eerste termijn van de verschillende woordvoerders.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Dit is mijn laatste inbreng als rapporteur circulaire economie in verband met mijn vertrek uit de Kamer. Mijn eindrapport zal hopelijk volgende week worden vastgesteld. De aanbevelingen daaruit zullen vervolgens worden voorgelegd aan de Staatssecretaris of haar opvolger. In de tussentijd maak ik gebruik van deze termijn om nog enkele laatste vragen te stellen.
Allereerst bedank ik de Staatssecretaris en haar ambtenaren voor hun grote inzet op het dossier circulaire economie. De Nederlandse regering is niet alleen als voorzitter van de EU, maar ook in de periode daarvoor een voortrekker geweest en heeft een enorme impuls gegeven om dit onderwerp in Brussel te agenderen. Vorige week ben ik zelf nog in Brussel op bezoek geweest bij de Commissie, onder andere bij de kabinetten-Moedas en -Timmermans. Het viel me op dat die kabinetten circulaire economie als een overkoepelend onderwerp zien voor hun beleid en dat daar een grote focus op ligt, zowel beleidsmatig als financieel. Positief is ook dat de relevante Commissarissen regelmatig met elkaar overleggen over een integrale werkwijze in de EU, om te mainstreamen en ervoor te zorgen dat de transitie plaatsvindt, zodat circulaire economie niet alleen leidt tot winst voor het milieu, maar ook tot het pakken van kansen op economisch gebied.
Ik heb een aantal vragen over het afvalpakket. De Milieucommissie heeft strengere doelstellingen aangenomen in januari. In het Commissievoorstel staat dat in 2030 maximaal 5% stort van gemeentelijk afval zal plaatsvinden in plaats van 10%, dat er 70% recycling is in plaats van de voorgestelde 65%, met recycling van 80% van het verpakkingsmateriaal. In de raad lopen de onderhandelingen intussen door. Het Maltees voorzitterschap heeft nieuwe voorstellen gedaan voor verpakkingsafval. In plaats van recycling wordt het nu recycling of prepare for re-use. Wat dat precies betekent is nog onduidelijk. Zouden deze voorstellen van het Maltees voorzitterschap volgens de Staatssecretaris leiden tot een verwatering van de voorstellen? Hoe staan de lidstaten in deze discussie? Is er al een compromis in de Raad in zicht? Heeft de Staatssecretaris in beeld wanneer de trilogen met het Europees parlement zullen beginnen en wanneer we de afronding van het afvalpakket kunnen verwachten? Daarvoor is ook van belang hoe het volgend voorzitterschap, Letland, hier tegenover staat, tenzij de Staatssecretaris de uitkomst van de trilogen al voor juli verwacht.
In Brussel hebben we veel gehoord over de spanning tussen de afvaldoelstellingen en de meetmethoden. Het komt erop neer dat men zich afvraagt wat het nut is van scherpere doelstellingen als lidstaten verschillende definities en verschillende meetmethoden hebben voor recycling of hergebruik. In sommige lidstaten betekent recyclen hetzelfde als sorteren. Daardoor is er geen gelijk speelveld. Is dit een bespreekpunt in de raad? Hoe ziet de Staatssecretaris dit?
Dan heb ik nog een aantal vragen over het Actieplan circulaire economie. In januari heeft de Commissie een rapport gepubliceerd over de monitoring van het actieplan. Dit jaar komt de Commissie al met voorstellen om invulling en uitwerking te geven aan het actieplan, bijvoorbeeld een mededeling over plastics, criteria voor waterhergebruik en een richtsnoer voor samenhang chemische stoffen en producten. Is de Staatssecretaris van mening dat de Commissie voldoende activiteiten ontplooit en voldoende vaart zet achter het uitvoeren van de Raadsconclusies?
Een belangrijk punt in de Raadsconclusies over het actieplan betrof het productontwerp ofwel ecodesign. De Commissie heeft hierover eind november een werkplan gepubliceerd, dat vooral is gericht op energiegerelateerde productgroepen. Dat staat ook in het BNC-fiche over ecodesign. In het gesprek met de Commissie bleek dat zij zaken als grondstofefficiency en repareerbaarheid als criterium vooral willen oppakken voor productgroepen die al onder ecodesign vallen, maar niet voor nieuwe productgroepen. Zal de Staatssecretaris op dit punt nog actie ondernemen in Brussel? Er is al eerder door de politiek gevraagd om meer aandacht te besteden aan productontwerp en ecodesign.
Een ander interessant onderwerp in Brussel betrof de financiering. Het kabinet-Moedas besteedt veel aandacht aan circulaire economie en innovatie, zowel via EU-fondsen, Horizon 2020, het Junckerfonds, de Structuurfondsen als via meer bemoeienis met regelgeving om die innovatiever te maken. Ik begreep dat er ook een nieuw fonds is, InnovFin, dat vooral is bedoeld om producten met een hoog risico te ondersteunen. In deze commissie zouden wij graag ook meer structurele terugkoppeling en informatie krijgen over de stand van zaken bij de financiering en de stimulering. Dit gebeurt nu alleen bij de vaste commissie voor Economische Zaken, maar voor een integrale beoordeling van dit onderwerp is dit ook voor de commissie I en M van belang. Kan de Staatssecretaris ervoor zorgen dat er meer samenhang is en dat dit onderwerp breed op de agenda komt bij deze commissie?
Tot zover mijn bijdrage en mijn vragen. Ik heb nog een kleine verrassing voor de woordvoerders van deze commissie, de aanwezige ambtenaren en natuurlijk ook voor de Staatssecretaris. Ik ben als rapporteur niet alleen in Brussel geweest, maar ik heb ook veel gesprekken gevoerd bij de ministeries en ik ben ook de regio's in gegaan. Wat ik mooi vind, is dat wij in Nederland ook onze eigen producten kunnen maken van restafval. Dit is een biobakje, gemaakt in Friesland, onder leiding van Omrin en andere partners uit de regio. Dit product kunnen we van ons eigen restafval maken, dus het is made in Holland. Dat zal ik straks aan jullie allen overhandigen.
De voorzitter:
Hartelijk dank, mevrouw Cegerek, ook voor die afronding. We kijken allemaal uit naar uw cadeautje. Dank u wel dat u ook aan ons gedacht hebt op alle reizen die u namens ons hebt gemaakt. Heel veel dank namens de commissie voor al het werk dat u op dit onderwerp hebt verricht. Dan geef ik het woord aan de Staatssecretaris om de aanvullende vragen van de rapporteur te beantwoorden.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik zal eerst een paar inleidende woorden spreken en dan ingaan op de vragen over de stand van zaken bij de onderhandelingen over het afvalpakket, de voortgang van de uitvoering van het actieplan, ecodesign en de financiële stromen voor de circulaire economie. Dat zijn de thema's voor de beantwoording.
Mevrouw Cegerek zei dat zij voor het laatst als rapporteur namens de Kamer haar inbreng heeft gegeven. Allereerst bedank ik haar voor en complimenteer ik haar met het werk dat zij heeft gedaan, ook namens het departement. Het is een belangrijk onderwerp. Ik begrijp dat er binnenkort ook een eindrapportage verschijnt. Dat is mooi, want wij hebben ambitieus beleid nodig op dit thema.
Er is veel discussie over het Nederlands milieubeleid; over de vraag of we het goed genoeg doen. We kunnen vaststellen dat wij echt state of the art bezig zijn met alles wat met recycling, circulaire economie en het verwerken van afval te maken heeft. We hebben daar heel veel aandacht aan besteed tijdens ons eigen Europees voorzitterschap, maar dat blijven we ook doen. Inmiddels is de Europese Commissie samen met het Maltees voorzitterschap hard aan de slag.
Het is misschien goed om meteen in te gaan op de stand van zaken bij die onderhandelingen. Men heeft de vaart er goed in zitten. Er wordt intensief onderhandeld. Door de Commissie is al eerder gekeken naar een pakket om tot een compromis te komen. We zien en weten dat er grote verschillen zijn tussen lidstaten. Heel veel landen zijn nog niet zo ver als wij en hebben moeite met de verschillende percentages in het voorstel van de Commissie. Er ligt nu een tekst op tafel met lagere doelstellingen voor recycling van stedelijk afval en voor afvalstromen zoals plastics, hout en aluminium. Zoals het er nu naar uit ziet, krijgen we mogelijk te maken met een afzwakking van het voorstel van de Europese Commissie. Het is goed om meteen even te markeren dat Nederland het daar niet mee eens is. Ons standpunt is altijd geweest dat we zo ambitieus mogelijk zijn. Ik denk dat het belangrijk is dat wij blijven zoeken naar vrienden op dit dossier en nagaan hoe we sommige lidstaten misschien wat meer flexibiliteit kunnen bieden terwijl wij daarbij de uiteindelijke doelstellingen wel in beeld houden. Daar wordt op dit moment over gesproken. Het gaat niet alleen om recyclingdoelstellingen, maar bijvoorbeeld ook over het gelijke speelveld en de uniforme meetmethoden. De rapporteur heeft daar net ook aandacht voor gevraagd, en naar mijn mening terecht. Op dit moment zijn er ongeveer twaalf methoden voor het meten van recycling van stedelijk afval. Daar moeten we gewoon van af.
Gelukkig is er in de Raad veel steun voor meer uniforme meetmethoden. Dat is in ieder geval goed nieuws. Men beweegt zich nu dus naar een compromis. Het Maltees voorzitterschap streeft ernaar in april een standpunt te bepalen en daarna de informele triloog met het Europees parlement te beginnen. In de Milieucommissie van het Europees parlement heeft men op 24 januari gestemd over het afvalpakket. Het Europees parlement wil onder meer de recycledoelstellingen verhogen naar het niveau van het pakket van de vorige Europese Commissie. Men wil bijvoorbeeld voor huishoudelijk afval een percentage van 70%. Daarover zal in maart worden gestemd. Ik verwacht dat wij door deze ambitie van het Europees parlement uiteindelijk met een pakket zullen eindigen dat minder zwak is dan het pakket dat nu in de Raad voorligt. Immers, de Ministers komen tot een compromis, maar vervolgens moet een compromis met het Europees parlement worden gevonden. Als iedereen doet wat hij moet doen, dan beweegt zich dat hopelijk weer een beetje naar boven.
De Commissie heeft op 24 januari een eerste rapportage gepubliceerd over het Actieplan circulaire economie. De rapportage ging over de voortgang van alle acties uit dit actieplan. Tijdens de Milieuraad van 28 februari zal deze rapportage worden besproken. Misschien kan dit volgende week nog wat uitgebreider aan de orde komen tijdens het algemeen overleg ter voorbereiding van deze Raad. De Commissie heeft naar mijn mening wel echt veel in gang gezet. Ik zal een paar belangrijke stappen noemen. De eerste is de introductie van de Europese innovation deals. Deze zijn overigens vormgegeven naar het model van onze green deals. Verder noem ik een Europees platform voor financiering van investeringen in de circulaire economie, aanbevelingen voor het circulair aanbesteden door overheden, wetgeving voor nutriënten uit afvalstromen en een mededeling over race to energy. Begin maart ontvangt de Kamer het BNC-fiche over deze mededeling met een eerste appreciatie door het kabinet.
Over ecodesign heeft de Kamer al informatie ontvangen via het BNC-fiche van 20 januari jongstleden. Dat ging niet vanzelf, terwijl ecodesign wel een heel belangrijk instrument is om de levensduur van producten te verlengen. Wij hebben heel lang en stevig geprobeerd om op dit punt invloed op de Commissie uit te oefenen. De Europese Ecodesignrichtlijn is nog lang niet op alle producten van toepassing, maar dat willen we wel. Nederland zal zich er dan ook bij de Commissie voor blijven inspannen om dat te bereiken. Naar verwachting komt men na de zomer met een analyse van de mogelijke spanning tussen het Europese stoffenbeleid en het beleid op het gebied van circulaire economie. Dat onderwerp is in Nederland natuurlijk ook geregeld aan de orde.
Het laatste punt betreft de financiële stromen voor circulaire economie. Ik denk dat het belangrijk is dat we gestaag doorgaan met het inzetten van de verschillende Europese middelen, met het stimuleren van de circulaire economie en met de bundeling daarvan. Ik begrijp dat de Kamer een meer structurele terugkoppeling over de financiën wil. Het punt is echter dat de instrumenten die dit betreft, onder de collega van EZ vallen. Ik wil heel graag samen met hem bekijken hoe wij de beschikbare informatie ook naar deze commissie kunnen sturen. Dat zeg ik toe. Voor een volgend AO zal ik dus ook de reactie van mijn collega daarop aan deze commissie doen toekomen. Wij zullen een voorstel doen om deze informatie ook voor deze commissie beter inzichtelijk te maken. Dat zeg ik niet om mij ervan af te maken, om het maar even heel plat te zeggen, maar om aan te geven dat we gaan bekijken hoe wij dit desalniettemin kunnen faciliteren.
Dit was een algemene reactie op de vragen die mevrouw Cegerek stelde in haar rol als rapporteur.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik denk dat de hele Kamer blij is met de toezegging die de Staatssecretaris net heeft gedaan. Het komt vaker voor dat onderwerpen aan de orde komen die tussen ministeries in vallen. Het beste wat een Kamer zich dan kan wensen, is dat de bewindslieden zeggen dat zij samen gaan zorgen voor een goede reactie. Ik denk dan ook dat ik namens mijn collega's spreek als ik de Staatssecretaris daarvoor dank.
We gaan nu beginnen aan de inbreng van de woordvoerders. Ik geef opnieuw het woord aan mevrouw Cegerek, die nu het woord zal voeren als woordvoerder voor de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Ik wil beginnen met het grondstoffenakkoord, een initiatief van ons tweeën. Wij zijn blij dat er nu een grondstoffenakkoord is waar verschillende partijen aan deelnemen en nog aan kunnen deelnemen. Het is in lijn met het Rijksbrede programma Circulaire Economie. Er is geprioriteerd op vijf sectoren. Ik ben benieuwd wat de uitkomst zal zijn van de transitieagenda's. Wordt binnen de transitieagenda ook gekeken naar instrumenten? De Partij van de Arbeid heeft in het verleden samen met Agnes Mulder van het CDA voorgesteld met retourpremies aan de slag te gaan. Tot dusver is de retourpremie alleen toegepast in een pilot voor plastic flesjes, terwijl het aanvankelijke verzoek was om na te gaan of deze bij meer materialen zou kunnen worden toegepast. Kan een uitbreiding van dergelijke beloningssystemen naar andere materialen ook worden besproken in de transitieagenda's? Zou de Staatssecretaris hier een reactie op willen geven? Uiteindelijk moeten de samenwerkingsverbanden leiden tot concrete acties.
Dan ga ik in op huishoudelijk afval en meer specifiek op grofvuil. Recentelijk heb ik hierover met de recyclingbranche gesproken. Ons grofvuil brengen we naar de milieustraat. Veel ervan kan worden gesorteerd en in verschillende bakken worden gedeponeerd, maar een groot deel van het grofvuil is restafval dat alsnog naar de verbrandingsoven gaat. Is de Staatssecretaris hiervan op de hoogte? De branche geeft aan dat een groot deel van dit restafval alsnog kan worden gesorteerd en gerecycled. Waarom verbranden wij dit terwijl het gerecycled kan worden? Kan de Staatssecretaris nagaan welke winst kan worden behaald door meer afval dat in de restbakken van de milieustraat terechtkomt, te recyclen in plaats van te verbranden?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het verbranden in afvalovens is ook voor GroenLinks een aangelegen punt. Daar stellen wij al jaren vragen over. Ik ben benieuwd of de PvdA samen met GroenLinks wil zeggen welke verbrandingsovens in Nederland dicht moeten. De verbrandingsovens hebben immers een overcapaciteit. Nederland importeert afval dat vervolgens wordt verbrand. Ik ben het er helemaal mee eens dat dat niet logisch is. De volgende stap is dan om te zeggen dat een aantal afvalverbrandingsovens dicht moeten.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
We willen zo min mogelijk verbranden en zo veel mogelijk sorteren en recyclen. Ik heb al eerder gezegd dat het verbranden van materiaal dat alsnog kan worden gerecycled, vernietiging van kapitaal is. Ik ga ervan uit dat een aantal verbrandingsovens op termijn overbodig zullen zijn.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Die verbrandingsovens zijn niet uit zichzelf overbodig, want nu wordt bijvoorbeeld afval uit Malta en Groot-Brittannië naar Nederland vervoerd. Als wij beter ons best gaan doen, wordt de aanvoer van afval uit andere landen alleen maar groter, tenzij we op nationaal niveau in een afvalverbrandingsovenplan vastleggen dat een aantal ovens dicht moeten. Als je dit serieus neemt, moet je ook zeggen dat je een aantal afvalverbrandingsovens wilt sluiten, net zoals wij graag willen dat kolencentrales dicht gaan. Vindt de PvdA dat ook?
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Als de Europese Unie ergens goed voor is, dan is dit het wel. We spreken nu met elkaar af dat wij allemaal dezelfde doelstellingen realiseren op het gebied van de circulaire economie en recycling. Onze verbrandingsovens hebben nu een overcapaciteit, maar op termijn hoeven wij het afval van andere landen niet meer te verbranden en worden onze afvalverbrandingsovens dus overbodig.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik was heel blij dat mevrouw Cegerek sprak over het soms gebrekkig sorteren op de milieustraat van gemeenten. Hier heb ik misschien al anderhalf jaar aandacht voor gevraagd en hierover heb ik ook een motie aangehouden. Veel afval dat nog gesorteerd kan worden, verdwijnt inderdaad in de laatste container. Is het een optie om nog een sorteringsslag te maken voordat dit afval naar de vuilverbranding gaat? Is dat ook wat de Partij van de Arbeid wil?
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Ja, dat is ook mijn pleidooi. Ik heb hierover gesproken met de recyclingbranche. De motie die mevrouw Dik indertijd heeft aangehouden, is daarbij ook aan de orde gekomen. Er is een bijeenkomst geweest van GrondstoffenPoort. De Staatssecretaris heeft toen zelfs een motie van Max de Vries – laat ik zijn naam noemen – overgenomen. Daar gaat het ook over. Wil de Staatssecretaris samen met de branche goed bekijken welke winst hierbij te behalen valt? Ik denk dat we daarmee hetzelfde doel nastreven als mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik word er helemaal blij van.
De voorzitter:
Het is mooi dat wij op deze manier in dit laatste AO over circulaire economie in een goede sfeer nog iets kunnen doen.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Soms komen bepaalde onderwerpen iets te vroeg omdat zij tijd nodig hebben, maar vandaag heb ik hiervoor op deze manier aandacht willen vragen.
Ik wil verder graag de aandacht vragen voor oxodegradeerbare plastic zakjes. Dit zijn plastics die bij contact met aarde, water en licht uit elkaar vallen en in het milieu verdwijnen. Het is net zoiets als microplastics. Het enige doel dat men bij oxodegradeerbare plastic tasjes voor ogen heeft, is dat zij vrij snel verdwijnen als zwerfafval. Het is niet zichtbaar; ze verdwijnen snel in het milieu. Wij willen dat plastics in de toekomst zo veel mogelijk biologisch afbreekbaar zijn. Is de Staatssecretaris het met ons eens dat wij zo veel mogelijk biologisch afbreekbare plastics moeten gebruiken? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat oxodegradeerbare plastic tasjes niet kunnen worden gebruikt? Ik zou hierop graag een reactie van de Staatssecretaris horen.
Als rapporteur heb ik al aandacht gevraagd voor ecodesign, maar wij vinden dit natuurlijk ook landelijk van belang. In de brief staat dat een toolbox voor ecodesign zal worden ingericht. Wanneer zien wij daar iets concreets over? Heeft dit ook betrekking op productontwerp?
Hierbij wil ik het laten.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Het is een tijd van terugkijken en afscheid nemen, maar ik hoop dat wij iedereen met wie wij hebben samengewerkt, in deze rol of in een andere rol weer tegenkomen bij ons werk voor een mooie, groene wereld.
Dinsdag werd ons een fantastisch mooie notitie aangeboden door Merijn Tinga, de Plastic Soup Surfer, en zijn dochter, die ook een heel actieve plasticafvaljaagster is. Hij bood ons 55.000 handtekeningen aan. Oorspronkelijk wilden zij dit onderwerp heel graag via een burgerinitiatief op de agenda krijgen, maar dat lukte niet omdat de Tweede Kamer dit onderwerp daarvoor veel te vaak bespreekt. Wel is een mooie intentieverklaring afgegeven waar alle partijen hun handtekening onder konden zetten. Mijn complimenten aan de VVD, want zij heeft dit mede gesteund. Ik heb net met mijn buurvrouw afgesproken dat wij in het VAO dat mogelijk op dit algemeen overleg zal volgen, gezamenlijk een motie zullen indienen. Die motie zou een bijna Kamerbrede steun moeten krijgen. Dan zetten we weer een stap verder bij het tegengaan van petflesjes in zwerfafval. Ze komen overal terecht, ook in vogels en vissen. Ik heb recentelijk gehoord dat je bijna geen wilde vis meer kunt vinden waarin geen plastic zit, al is het maar een klein deeltje. Als je tegenwoordig vis eet, eet je dus al bijna plastic mee.
In de evaluatie van de raamovereenkomst meldt de Staatssecretaris dat aandacht zal worden besteed aan de kosten van het statiegeldsysteem. Zij moet mij corrigeren indien de Kamer al een voorstel heeft ontvangen waarin staat op welke manier daarnaar wordt gekeken, maar wij hebben heel veel eerdere voorstellen over deze kosten bekeken. Een van de dingen die vaak niet worden meegerekend, is het vervoer van de Plastic Heroes per vrachtauto. Deze auto's gaan leeg heen en komen met nauwelijks een lading terug. De aanlevering van supermarkten kan worden gebruikt voor de retourrit van statiegeldflessen. Op dit moment is dat heel duur omdat daar een fysiek telsysteem tussen zit. Daardoor moeten alle samengebundelde plastic flessen naar een centrale telplek, waarna zij vervolgens worden vervoerd naar een plek waar zij worden verwerkt. Dat kan digitaal. Ik hoop dat bij de doorrekening wordt gerekend met de moderne technieken en dat het statiegeld niet op papier duur lijkt vanwege deze vervoerskosten.
Alle partijen besteden met regelmaat aandacht aan de luchtkwaliteit. Wij zijn toch weer geschrokken van het feit dat Nederland niet voldoet aan de Europese grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) verwacht dat het aantal overschrijdingen toeneemt. Amsterdam en Rotterdam krijgen een beetje geld om knelpunten op te lossen, maar de fijnstofnorm en de norm voor stikstofdioxide worden in dertien gemeenten nog steeds niet gehaald. In de rapportage las ik dat het effect van het harder rijden de zogenaamde ruimte opvult die is ontstaan doordat de lucht in het algemeen wat schoner is geworden. De Staatssecretaris zal het met mij eens zijn dat de normen van de World Health Organization impliceren dat er geen veilige niveaus van fijnstof en stikstof zijn. Hoe lager die zijn, hoe beter het is voor de gezondheid. Gelukkig staat in het verkiezingsprogramma van de partij van deze Staatssecretaris wel een heel effectieve en goedkope maatregel en dat is de 130 km/u naar beneden brengen. Ik vraag deze Staatssecretaris dan ook of zij nog mogelijkheden heeft om samen met haar collega van I en M een standstill te realiseren bij de verdere uitbreiding van de wegen waarop 130 km/u mag worden gereden. Je ziet dat dit in elk geval geen positief effect heeft op de luchtkwaliteit.
Mijn collega van de PvdA heeft een heel mooie rapportage opgesteld over circulaire economie. We zijn er heel blij mee dat het grondstoffenakkoord is ondertekend.
ProRail krijgt ontheffingen en vrijstellingen voor de nalevingsplicht op het gebied van geluidsbelasting langs sporen. Een en ander is op een mooi kaartje ingetekend. Kan de Staatssecretaris daar nog even snel doorheen gaan: wanneer heffen wij deze ontheffingen en vrijstellingen op?
Ik zie dat ik bijna aan het eind van mijn spreektijd ben. Ik wil nog even iets vragen over de Ecodesignrichtlijn. Over het algemeen gaat het daarbij om energiegerelateerde producten. Wil de regering er bij de Europese Commissie op aandringen om dat ook bij andere producten te doen zoals meubelen, kleding en fietsen? In de ontwerpfase is immers de meeste winst te behalen.
Ik dank u voor uw coulance, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Dijkstra heeft nog een vraag voor u. Wellicht kunt u uw bekende handigheid gebruiken om daarbij nog een onderwerp ter sprake te brengen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb het betoog van GroenLinks aandachtig beluisterd. Mevrouw Van Tongeren sprak over de uitstoot van fijnstof op de snelwegen en legde daarbij een relatie met de 130 km/u en de gezondheid. Vorige week verscheen een bijzonder artikel van een onderzoekster van TNO, dat ook door de NOS is gepubliceerd met de titel Meer fijnstof achter het fornuis dan langs de snelweg. Uit het onderzoek blijkt dat de hoeveelheid fijnstof en vooral de hoeveelheid kleine fijnstofdeeltjes door het bakken van bijvoorbeeld vlees of wokgroenten binnenshuis wel 40, 50 of 60 keer groter is dan in de buitenlucht. Het maakt natuurlijk wel uit of de afzuigkap aan- of uitstaat; dat scheelt natuurlijk een hoop. Hoe denkt GroenLinks daarover? Hoe gaat zij dit probleem van ongezonde lucht in huis oplossen?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Daarmee vraag je ook of GroenLinks het probleem gaat oplossen van het roken, van buiten bij een houtvuurtje staan of, in één moeite door, van het vuurwerk. Dan adem je ook een heleboel stoffen in. Het is een mooie manoeuvre om de aandacht af te leiden van de 130 km/u, maar mensen die langs zo'n snelweg wonen, kunnen zich daar niet aan onttrekken. De heer Dijkstra probeert de discussie naar een ander probleem te trekken. Natuurlijk is GroenLinks voor een goed bouwbesluit waar fatsoenlijke normen in staan voor de luchtkwaliteit binnenshuis. Daar zit ook een wereld aan voorlichting bij. Er wordt bijvoorbeeld verteld dat het gebruik van aerosols, luchtverversers, geurkaarsen en dergelijke niet zonder enig risico is. Met liefde en plezier wil ik samen met de VVD optrekken om ervoor te zorgen dat de normen voor chemische middelen in huis, hormoonverstorende stoffen en broomhoudende brandvertragers in bijvoorbeeld banken, steeds strenger worden opdat we de hoeveelheden naar beneden krijgen. Ook bij het geven van voorlichting, zoals oma die gaf, over de manier waarop je moet luchten zou ik met liefde en plezier samen met de VVD optrekken.
De voorzitter:
Mijnheer Dijkstra, gaat u samen met GroenLinks de geurkaarsen afschaffen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het is best gecompliceerd, maar het is ook een serieuze vraag, want blijkbaar is de lucht binnen vaak viezer dan buiten. Het is heel bijzonder om dat te constateren. Dat zet meteen ons Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in een heel ander daglicht, zeker als je daarbij optelt dat mensen ongeveer 90% van hun tijd gewoon binnen zijn. Met voorlichting kun je natuurlijk heel veel doen en je kunt schadelijke stoffen in je huis uitfaseren, maar het verhaal van GroenLinks, met een eenzijdige focus op de auto, krijgt toch een heel ander staartje als blijkt dat de viezigheid echt in huis zit. Ik denk dat GroenLinks ook wil dat we in huis kunnen blijven koken. Dat kan misschien ook wel iets schoner, maar je ontkomt er niet aan dat de echt vieze lucht boven je fornuis hangt als je aan het koken bent. Ik neem aan dat GroenLinks niet wil dat we voortaan alleen nog maar rauwe worteltjes of iets dergelijks eten.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dit is gewoon een ingestudeerde verkiezingsstunt en aanval op GroenLinks om de rauwe worteltjes er even in te krijgen. GroenLinks besteedt zeker al een jaar of zes veel aandacht aan de luchtkwaliteit op scholen. Door de manier waarop scholen zijn gefinancierd en door het Bouwbesluit is de lucht in scholen echt slecht. Als de VVD op enige wijze serieus met GroenLinks wil optrekken om ook de lucht binnenshuis te verbeteren, dan doen wij dat heel graag. Daar zouden wij in de Tweede Kamer ook iets aan kunnen doen. Als de heer Dijkstra bij mij op kantoor op bezoek komt, zal hij ervaren dat de binnenlucht daar ook niet echt geniaal is. Je moet echter beide doen. Natuurlijk moet het binnenshuis beter en schoner, maar laten we vooral ook kijken naar deze rapportage waaruit blijkt dat het buiten slechter wordt door dat hard rijden. Mensen die langs snelwegen wonen, leven daardoor echt gewoon korter. De heer Dijkstra zegt dat er ook een ander probleem is dat opgelost moet worden. Graag, laten wij daarbij samen optrekken.
De voorzitter:
Mag ik alle leden verzoeken om te proberen in de interrupties zowel de vraag als het antwoord iets korter te houden? U moet natuurlijk wel uw punt kunnen maken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. De natuur levert alles wat we nodig hebben: schoon water om te drinken, een gezonde bodem om ons voedsel op te verbouwen en gezonde lucht om in te ademen. Daarvoor is het wel nodig dat we de natuur beschermen en vooral bomen laten staan. We moeten de natuur niet vervangen door zwaar luchtvervuilende activiteiten: te veel dieren op een kluitje houden in ons kleine landje, een vervuilende industrie in stand houden, overal snelwegen aanleggen en ook nog 130 km/u rijden. Onze luchtkwaliteit is slecht. Dat komt doordat we te weinig natuur hebben beschermd en te veel vervuiling daarvoor in de plaats hebben gezet. De Kamer heeft de motie-Van Veldhoven c.s. (34 550-XII, nr. 46) aangenomen. In deze motie, die breed werd ondersteund, wordt de regering verzocht een nationaal luchtplan op te stellen. Wat gaat de Staatssecretaris doen om dat op korte termijn te realiseren?
De natuur is echt superslim en beweegt in een eeuwigdurende kringloop. Niets gaat er verloren. Ieder blaadje van de boom wordt opgegeten door dieren of een micro-organisme en verwordt zo weer tot vruchtbare aarde waarin een nieuwe boom kan groeien. De mens is de enige soort die erin is geslaagd die kringloop te ontwrichten. De mens is in meer dan één opzicht uniek, maar ook hierin. Alleen de mens produceert afval en dat bestaat in de natuur niet. Hulpbronnen zoals water, bodem en lucht die wij na gebruik achterlaten, hebben een slechtere kwaliteit dan voorheen. Daar moeten we iets aan doen. Gelukkig is daar overeenstemming over. Eigenlijk wil iedereen wel een circulaire economie. Het sluiten van de kringloop is een mooie, gedeelde ambitie. Dat is hard nodig, want wij produceren ongelofelijk veel afval.
Maar dan de invulling. Een circulaire economie wil niet zeggen: recycle maar zo veel mogelijk, het maakt niet uit hoe en wat de voorgeschiedenis is. Want als dat gebeurt, gaan er dingen mis. Een actueel voorbeeld zijn de rubberen korrels op de kunstgrasvelden. Er zijn grote zorgen over de impact van deze korrels op onze eigen gezondheid en op de biodiversiteit. Natuurlijk, de autobandenfabrikanten vinden van niet, maar zij hebben zo hun eigen belangen. Een ander voorbeeld is de gevaarlijke stof DEHP, die op lijst van zorgwekkende stoffen staat. Deze weekmaker, waarvan de hormoonverstorende werking is aangetoond, mag nu toch weer worden gebruikt in gerecycled pvc. Recyclen is een prachtig doel, maar het mag er niet toe leiden dat giftige stoffen langer in onze leefomgeving blijven dan nodig is. Daarover is de Staatssecretaris het toch met de Partij voor de Dieren eens? Een ander voorbeeld is gerecycled papier dat wordt gebruikt in voedselverpakkingen. Dat kan ervoor zorgen dat kankerverwekkende mineralen en oliën in ons eten terechtkomen. Onlangs kwam het RIVM dan ook met een rapport waaruit blijkt dat het hergebruik van organisch afval onbedoelde negatieve gevolgen kan hebben. Graag hoor ik hierop een reactie van de Staatssecretaris.
Het RIVM stelt terecht dat wij met een integrale, brede blik moeten kijken naar de gevolgen van hergebruik voor het milieu. Met andere woorden: laten we geen fouten maken bij de uitvoering van de goede ambitie die wij hebben om te komen tot een circulaire economie. Het RIVM pleit voor een duidelijk stappenplan en voor een standaardmethode die het mogelijk maakt om met een brede blik de gevolgen te meten. Graag hoor ik hierop een reactie. Het lijkt de Partij voor de Dieren een goed idee om dat te doen.
Er zitten ook mensen te luisteren en te wachten tot ik het echt ga zeggen: het gaat niet alleen maar om recyclen, maar ook om refuse en resist, om het weigeren mee te gaan in de wegwerpcultuur. Dat is van groot belang. Weg met de wegwerpmaatschappij, te beginnen bij de wegwerpflesjes. De Staatssecretaris kent de discussie over het statiegeld. Mevrouw Van Tongeren sprak er zojuist ook al over. Statiegeld moet blijven. Zwerfafval en vooral afval veroorzaakt door de plastic wegwerpflesjes zijn een enorm probleem. Daar debatteren we al jaren over. Gelukkig heeft de Kamer de oproep van de Plastic Soup Surfer en zijn dochter deze week ondersteund: binnen drie jaar het afval veroorzaakt door plastic flesjes met 90% verminderen. Dat kan alleen maar als we statiegeld handhaven en uitbreiden naar kleine plastic flesjes en andere verpakkingen. Ik reken erop dat de Kamer die belofte houdt.
De Staatssecretaris heeft eerder beloofd na te gaan op welke andere plekken we wegwerpmaterialen zo veel mogelijk kunnen verminderen. Zij gaat onder andere in gesprek met de stations. Ik heb een herbruikbare beker meegenomen. Het logo van de Partij voor de Dieren staat erop, maar het hoeft niet per se deze beker te zijn. Het zou toch mooi zijn als we op het station in beginsel met onze eigen beker koffie halen, zodat onze koffie en thee niet meer standaard in wegwerpverpakkingen wordt geserveerd?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Iedereen wil een schone leefomgeving. VVD-ministers uit het verleden, Ginjaar, Winsemius en Nijpels, hebben in dezen goede stappen gezet. We zijn heel ver gekomen. De overheid heeft een rol bij de continue afweging tussen gezondheid en het bepalen van realistische doelen. De uitvoering komt vooral terecht bij de consument en het bedrijfsleven. Sommige partijen hebben weinig vertrouwen in het bedrijfsleven en de mensen die het moeten doen. Ze willen vaak een grotere rol van de overheid afdwingen en geloven vaak in maakbaarheid. Maakbaarheid is volgens mij een soort recept voor teleurstelling. In het begin voelt het misschien goed, maar daarna beperk je de samenleving, die eigenlijk zelf met oplossingen wil komen die veel effectiever zijn. Er zijn partijen of milieugroepen die willen voorschrijven wat goed gedrag is en wat niet of die pleiten voor meer regelgeving. Ook heb je mensen die daar totaal geen boodschap aan hebben. Dat is denk ik ook niet goed. Ik probeer daarbij de nuchtere, normale en realistische tussenweg te bewandelen, te kijken naar de problemen en de feiten en de problemen op te lossen. Eigenlijk ben ik daar iedere dag mee bezig.
Als ik inzoom op de feiten en de circulaire economie, dan zie ik enorme kansen voor Nederland. TNO heeft het ook becijferd: ongeveer 54.000 extra banen, een toegevoegde waarde van meer dan 7,3 miljard en bovendien – heel belangrijk, ook vandaag – 9% extra CO2-winst. Dat is mooi meegenomen. Er zijn echter een paar zaken die belemmeren dat wij de circulaire economie goed voor elkaar krijgen en grondstoffen een goede waarde geven zodat zij bij nieuwe producten kunnen worden toegepast. Het weghalen van belemmeringen is daarbij van groot belang. Dat is ook best gelukt de afgelopen tijd. We hebben daarin grote stappen gezet. We moeten daarmee verder gaan.
Een voorbeeld dat ik graag noem, zijn de drankenkartons, die tegenwoordig worden ingezameld, verwerkt en als nieuwe producten weer op de markt komen. Dat is mooi. Het scheelt een hoop spullen die je niet meer hoeft te verbranden. Een ander mooi voorbeeld is de inzameling en de verwerking van witgoed, waarvan je tot 98% kunt recyclen. Dat zijn de koelkasten en de vrieskisten. Een ander mooi voorbeeld is de elektronica. Er zijn bedrijven gecertificeerd om op een nette manier bijvoorbeeld grote televisies te verwerken. Er zijn goede stappen gezet. Er zijn bedrijven gecertificeerd. Alleen er zijn nog steeds partijen die het nog niet netjes doen. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) schrijft die wel aan. Is de Minister bereid om aan de partijen die het nog niet goed doen, boetes uit te delen? De verwerking en de registratie moeten gewoon op orde zijn.
We hebben ook stappen gezet met kunststoffen. Daarin moeten we verder, zodat het daadwerkelijk op de markt kan. Als je kunststof netjes verwerkt, moet je daar ook voordeel van krijgen. Je moet de ruimte krijgen. De handhaving moet zijn gericht op die partijen waar het risico echt ligt. Nu is het dus zaak om verder te gaan en massa te maken. Massa is namelijk kassa. De circulaire grondstoffen moeten daadwerkelijk verwerkt worden in nieuwe producten. We zetten de stappen daarvoor. We hebben ook feestelijke handtekeningensessies voor grondstoffenakkoorden en green deals. Maar niet alles is feest en hosanna bij green deals. Ik heb een drietal voorbeelden waar we volgens mij nog even verder mee moeten gaan. Ik wil die graag noemen.
Het eerste betreft de onduidelijkheid over einde-afvalstatus, als het gaat om het herwinnen van grondstoffen uit afvalwater. De Unie van Waterschappen komt daarmee en zegt dat dit niet zo erg succesvol is. Kijk naar struviet, waar je fosfaat van kunt maken. Doe we dat nu op de beste manier? Waarom zit daar geen einde-afvalstatus aan? Waarom is dat nog zo ingewikkeld?
Het tweede voorbeeld is een start-up die ik heb gezien. Ze halen toiletpapier uit het riool en daar maken ze een nieuw product van. Dat scheelt vreselijk veel milieudruk Alleen ja, het is afval. Je kunt het dus niet goed inzetten. Ze zijn nu een fabriek aan het ontwikkelen en willen gewoon daarmee verder. Gaan we dat ook mogelijk maken? Misschien kan iemand van de ILT daar eens langsgaan en dat probleem oplossen, zodat je cellulose uit rioolwater kunt inzetten, het juridische probleem wordt opgelost, maar ook dat er een marktstimulans is, zodat het product weer kan worden ingezet. Ze zetten dit in als een soort bindmiddel bij asfalt. Als je nieuwe wegen maakt, kan de drab daarin heel goed worden toegepast.
Het derde voorbeeld is de verwerkte olie die je vaak in de buik van een schip tegenkomt. Dat noemen ze slops. Daar kun je ook nieuwe producten van maken. We hebben het al een keer opgelost voor een bedrijf in het noorden van het land, maar het speelt breder. Wil de Staatssecretaris ook daarnaar kijken en zich met name in Europa ervoor inzetten om de einde-afvalstatus, die vaak op weerstand van andere landen kan rekenen, te regelen? Alleen aan goede intenties, mooie contracten en akkoorden hebben we niet veel. We moeten het gewoon doen. Als er verdienmodellen zijn en het kan duurzaam, laten we het dan doen. Dat is mijn streven.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik werd enorm gegrepen door de zorgen die de VVD heeft geuit over de luchtkwaliteit binnenshuis. Ik dacht bij de interruptie op mevrouw Van Tongeren echt even dat de VVD in de keukens van mensen gaat zeggen «het is beter om rauwe wortels te eten dan om op gas te koken». Ik ben een beetje verbaasd, want ik dacht dus dat de VVD zich echt zorgen maakte en zou komen met een oproep aan de Staatssecretaris om de luchtkwaliteit binnenshuis te verbeteren. Waar gaat dit heen? Maakt de VVD zich er daadwerkelijk zorgen over of was het gewoon even een stuntje?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb dit genoemd. Ik geloof TNO – zij hebben onderzoek ernaar gedaan – dat het binnen echt viezer is dan buiten. Dat zet wel het hele Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op zijn kop. We hebben spectaculaire slagen gemaakt in de buitenlucht. Het verkeer is namelijk met ongeveer een derde toegenomen sinds 1990. Desondanks is de stikstofdioxide met 77% gedaald en de fijnstof zelfs met 89%. De luchtkwaliteit in Nederland is de afgelopen decennia spectaculair verbeterd. Dat geeft ook het NSL nu aan en dat is wat we hier behandelen. Het gekke is dat de overschrijdingen die er nog zijn, eigenlijk het gevolg zijn van emissies van de industrie en met name de intensieve veehouderij en niet van de wegen. Waar we voorheen echt 1.100 kilometer overschrijdingen hadden, hebben we nu nog maar 9 kilometer. Dat is juist dus in Oost-Brabant. Dus ik denk dat de focus op 130 rijden op de snelwegen niet terecht is. Dat wilde ik aan de kaak stellen. Wat ik ook aan de kaak wilde stellen is het volgende. Je kunt heel veel doen aan de luchtkwaliteit buiten, maar kijk ook eens goed naar binnen. Dit zet het wel even in een ander daglicht. Het gaat natuurlijk wel uit van eigen verantwoordelijkheid van mensen. Ik wil de zaken zeker niet achter de voordeur afdwingen, zoals andere partijen van plan zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, grappig, want daar leek het wel even op. Alle mooie woorden van de VVD dat wij ons geen zorgen hoeven te maken over de luchtkwaliteit, laten zich door de feiten tegenspreken. We worden echt gewaarschuwd dat de luchtkwaliteit onvoldoende is. En wat is nu het grappige? De luchtkwaliteit binnenshuis is inderdaad in heel veel gevallen onder de maat. Mensen worden voorgelicht om goed te luchten. De argumentatie daarachter is dat de buitenlucht gezonder voor je is dan de binnenlucht. Dan moet je er dus voor zorgen, nóg beter voor zorgen, dat de buitenlucht schoon is. Anders heeft dat luchten, wat mensen wordt aanbevolen, helemaal geen zin. De VVD probeert een probleem op te werpen, komt vervolgens niet met voorstellen en wat blijkt? De VVD wil dat we de ambities voor schonere lucht in Nederland laten varen, want stel je voor dat het de bioindustrie zou raken of de 130 op de snelweg. Ongeloofwaardig verhaal.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
We hebben hier een algemeen overleg waar rapporten aan ten grondslag liggen. Je mag heel veel vinden, maar de zaken die in de rapporten staan van het RIVM zijn redelijk helder. Wij halen de Europese normen voor de luchtkwaliteit voor 99,999%. Ik zeg u ook dat de lucht steeds schoner wordt. De problematieken van vroeger zijn echt drastisch veranderd. Desondanks houden linkse partijen zoals de uwe het vol dat het allemaal kommer en kwel is. Zelfs met het beleid dat we nu hebben ingezet – wij gaan dus echt voor bronbeleid vanuit Europa, want lucht houdt zich niet aan grenzen – voldoen wij nu al in een groot deel van Nederland aan de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie, die veel strenger zijn dan de Europese normen. Waar dat nog niet het geval is, streven we ernaar. Dat komt binnen bereik. Niet door allerlei maatregelen, zoals u wilt, met milieuzones of met verbieden en verplichten. Nee, dat doen we gewoon door verstandig beleid op Europees niveau, telkens strengere normen en iedere keer de afweging tussen gezondheid en het evenwicht daarin. Iedere keer die focus op de automobilist vind ik niet reëel. Als u de stukken leest, ziet u mijn gelijk ook bevestigd daarin.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Ik neem even het voorzitterschap over. Mevrouw Van Veldhoven van D66 wil een interruptie plaatsen.
Voorzitter: Cegerek
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Schone lucht is van levensbelang. Als je daar anders over denkt, probeer dan maar eens even tien minuten je adem in te houden. Heel veel mensen in Nederland worden ziek van de luchtkwaliteit die wij op dit moment hebben. Toch presteert de VVD het telkens weer om te zeggen «nee, het is allemaal fantastisch». We hebben net de doorrekeningen gehad van de verkiezingsprogramma's. Het VVD-programma is het enige waardoor de lucht in Nederland viezer wordt dan die al is. En dan houdt meneer Dijkstra een verhaal dat het allemaal prima in orde is hier. Nee, dat is het niet. De Europese normen zijn geen gezondheidsnormen. Dus wat gaat de VVD eraan doen om te voorkomen dat we alleen een soort opvulling van de Europese normen doen in plaats van dat we ons echt gaan richten op het dichterbij brengen van de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie? Wat zijn de concrete plannen van de VVD, die dan blijkbaar nog niet in het verkiezingsprogramma staan, maar die de heer Dijkstra blijkbaar nog tussen z'n oren heeft zitten? Deel die met ons, want we willen graag weten wat de VVD daar concreet aan wil doen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
We hebben een aantal problemen gesignaleerd, ook in het verleden. Die waren best wel ernstig, met ruimtelijkeordeningsissues die niet konden vanwege luchtkwaliteit. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit is opgesteld om die problemen te tackelen. Daar zijn extra gelden voor beschikbaar gesteld. Nu zie je dus dat het in 99,999% van de gevallen ook opgelost is. De laatste restanten moeten we ook oplossen. Wat je verder ziet in de rest van Nederland, is dat de luchtkwaliteit echt best wel goed is. Is het goed genoeg? Nee, want iedere uitstoot boven nul brengt natuurlijk een potentieel risico voor schade. En je zult er maar last van hebben. Je zult maar longpatiënt zijn of astma hebben en daar nadelen van ondervinden. Dat is heel vervelend. Ik zie wel dat het beleid dat is ingezet, dus onze nationale programma, zometeen overgaat in de Omgevingswet, met ook gezondheidswaarden erin. We zien ook dat Europees bronbeleid het beste werkt, want lucht houdt zich niet aan grenzen. We hebben soms wat vieze lucht uit België bijvoorbeeld, omdat ze bij de Ring Antwerpen allemaal stilstaan. Daar heeft Breda dan last van. Veel komt uit het buitenland overwaaien. Je moet dit dus gewoon Europees regelen. Zelfs dan, als we dat doen, met Europees bronbeleid, komen de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie binnen bereik. Dat is niet van vandaag op morgen, maar dat kan over een jaar of vijf, zes, zeven het geval zijn. Dat is hartstikke mooi. Daar streeft ook de VVD naar. U kunt zich niet opwerpen als de enige die voor schone lucht is, want niemand is tegen schone lucht. Je moet het wel in balans zien, realistisch zijn en het ook in perspectief zetten.
De voorzitter:
Mevrouw Van Veldhoven, wilt u nog een vervolgvraag stellen?
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik zou niet durven zeggen dat er maar één partij is die zich inzet voor schone lucht. Ik durf wel te zeggen dat er hier aan tafel maar een partij is met een verkiezingsprogramma waarmee de lucht alleen maar slechter wordt. De heer Dijkstra beweert dat de problemen overal in Nederland zijn opgelost. Dat geldt echter alleen als je dat relateert aan de Europese normen, waarvan wij allemaal weten dat het geen gezondheidsnormen zijn. Dat weet de heer Dijkstra ook heel goed, maar hij meldt het niet als het hem even niet uitkomt. Ik heb nog steeds geen enkel concreet voorbeeld gehoord van wat de heer Dijkstra gaat doen en welke maatregel hij gaat voorstellen om ervoor te zorgen dat de lucht in Nederland schoner wordt. Binnenshuis of buitenshuis, dat mag hij van mij zelf kiezen. Ik wil nog even reageren op de stelling dat er zo veel vuile lucht Nederland binnenwaait. Er waait ook heel vaak heel veel vuile lucht vanuit Nederland naar het buitenland. Soms zijn we netto-exporteur van vuile lucht. Als we dat even buiten beschouwing laten en bekijken wat we in Nederland kunnen doen, wat gaat de VVD dan concreet in Nederland doen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Wij zetten met name in op Europees bronbeleid. Dat staat in ons verkiezingsprogramma. Dat de VVD de lucht viezer maakt, staat er helemaal niet in en dat kunt u ook niet aanwijzen. We zetten nu het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit voort. Dat gaat zo meteen op in de Omgevingswet, waaraan dan ook getoetst kan worden. Er is een Actieplan Luchtkwaliteit, dat door de Kamer is geïnitieerd als oplossing voor de tussenfase. Er zijn projecten voor de slimme en gezonde stad. Wij doen behoorlijk wat, maar dan nog is de lucht niet schoon genoeg. Iedere uitstoot boven nul kan een risico opleveren, maar totaal schone lucht is er gewoon niet. Daar moet je reëel in zijn. Je wilt de overlast zo veel mogelijk beperken. Daarvoor hebben wij Europese normen die recentelijk zijn aangescherpt. De VVD is daarmee akkoord gegaan. Ik weet dat de WHO-normen nog strenger zijn, maar zelfs die zijn zo meteen in een groot deel van Nederland binnen bereik. Op een gegeven moment denk ik: hoe ver wil je gaan, wat is dan de grens? We moeten wel kunnen blijven ademen met elkaar.
Voorzitter: Van Veldhoven
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ga maar even door op hetzelfde punt. Ik heb het even opgezocht. Op bladzijde 13 en 33 van het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving staat dat de lucht door het door de VVD voorgestelde beleid vuiler wordt dan door wat dit kabinet op dit moment doet. Dat betekent meer NOx, meer geluidshinder en meer verkeersonveiligheid. Aan de positieve kant zie ik een investering van 80 miljoen euro in e-bikes en fietsen. Misschien wil de heer Dijkstra dat iets verder toelichten. Misschien is het een oplossing om dat budget in de komende periode iets verder te verhogen, zodat meer mensen, aangemoedigd door VVD-beleid, overstappen van de auto op de fiets.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
U refereert aan het rapport van het PBL dat vanochtend is verschenen, met daarin doorrekeningen op bladzijde 33. Daarin staat dat de VVD met name investeert in bereikbaarheid. Wij willen dat banen bereikbaar zijn. Daarom investeren wij in extra asfalt, waardoor mensen sneller van A naar B kunnen gaan, naar hun werk kunnen gaan en niet meer zo veel in de file staan. De files nemen af en het asfalt neemt toe, wat een goede zaak is. Als het asfalt toeneemt, daalt het aantal files weliswaar met 10%, maar doordat mensen sneller naar hun werk kunnen gaan, zal de uitstoot met 0,2 ton, ongeveer 1%, toenemen, aldus het rapport. Ik denk dat 1% aanvaardbaar is. Dit zijn gevolgen van een keuze die wij maken. Wij zeggen dat het beter is om door te rijden dan in een file te staan. Laten we ervoor zorgen dat mensen op een veilige manier snel van A naar B kunnen. Daar staan wij voor. Er staat ook bij, maar dat zeggen we nu nog niet, dat we in internationaal verband pleiten voor vergroening van de mobiliteit via strengere uitstootnormen voor schepen en motorvoertuigen. Dat is precies het bronbeleid waaraan ik iedere keer refereer. Dat werkt, want lucht houdt zich niet aan grenzen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De conclusie is dat de VVD willens en wetens kiest voor beleid dat vervuilender is dan het beleid van het huidige kabinet. Die keuze mag de VVD maken; dat is voor de kiezers heel overzichtelijk. Het betekent wel dat de VVD over de tienduizenden mensen die nu langs de snelwegen voortijdig overlijden, zegt dat er een aantal bij mag. Het ging net over de mensen die astma en longemfyseem hebben en over hoe vervelend dat is. De VVD kiest er dus voor dat dat aantal mag toenemen. Dat mag de VVD kiezen, maar dat is dan wel een heldere keuze tegen de gezondheid van mensen en voor de mensen in de auto's en op het asfalt.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee, want het zijn precies dezelfde mensen. Zoals het PBL zegt, kiezen wij voor strengere uitstootnormen voor alles: voor schepen, voor luchtvaart en voor autoverkeer. Maar zoals het PBL ook zegt, vallen deze maatregelen buiten de bevoegdheid van de rijksoverheid, omdat we dit op Europees niveau doen. Het PBL kan ze dan ook niet meenemen in de berekeningen. Het staat er letterlijk: omdat deze maatregelen buiten de bevoegdheid van de rijksoverheid vallen, zijn ze niet meegenomen in de bepaling van de effecten. Vriend en vijand zijn het erover eens dat strenger Europees bronbeleid het beste werkt. Eisen stellen aan fabrikanten, het voorkomen van uitstoot, is beter dan genezen, want dat kun je niet. Dat is dus niet meegenomen en verklaart het verschil. Het verklaart overigens ook de CO2-verschillen, omdat wij dat op Europees niveau doen en niet zozeer op nationaal niveau. Wij zijn ervan overtuigd dat je dit soort zaken het beste doet op Europees niveau.
De voorzitter:
Mijnheer Dijkstra, we gaan niet het hele programma doornemen. U hebt het over de luchtkwaliteit.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik pleit ervoor dat we dit op Europees niveau doen. Dat heeft effect, maar dat wordt hierin niet meegenomen. Dat verklaart het verschil.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik heb twee actuele puntjes. Ik moet maar zien of de Staatssecretaris bereid is om daarop antwoord te geven, want er is ook nog wat schriftelijk overleg tussen de regering en ons over die punten.
Het eerste punt is de kwestie van het rubbergranulaat, waarover een uitzending van ZEMBLA is geweest. Ik weet dat er een brief van de Minister van VWS komt, maar ik vraag toch aan de Staatssecretaris wat zij vindt van de studie van de Vrije Universiteit waarbij op zebravisjes is getest wat het effect is van blootstelling aan rubbergranulaat. Ik krijg de indruk dat het verschil in inzicht tussen de VU en het RIVM berust op een vrij simpele chemische proef. Je stelt het rubbergranulaat bloot aan een waterige oplossing. Dat doet zich op een voetbalveld ook voor. Als chemicus moet je dan toch vrij makkelijk kunnen vaststellen welke stoffen loskomen uit die organische moleculen of uit het bolletje zelf. Als dat niet bekend is en het resultaat van het onderzoek van de VU haaks staat op dat van het RIVM, dan verbaast mij dat toch erg. Ik ben benieuwd of de Staatssecretaris er al iets zinnigs over kan zeggen.
Het tweede punt is de Betuweroute. Dat is wel heel actueel; we gaan er nog vragen over stellen. Het feit dat Duitsland zich niet kan houden aan de afspraken over het Duitse stuk van de verlenging van Betuweroute, zal effect hebben op het transport van gevaarlijke stoffen in dit land. Dat is ook een leefomgevingskwestie. Is de Staatssecretaris al in staat om daaraan duiding te geven? Nogmaals, we gaan er nog vragen over stellen. Als zij dat liever niet nu doet, dan heb ik daar alle begrip voor. Maar ja, we zitten hier nu toch en we houden er bijna mee op. Dus ik dacht: ik gooi het in de groep.
Ik kom op het statiegeld. Eerder deze week kregen we een petitie aangeboden. We krijgen wel vaker petities aangeboden, maar deze was wel heel bijzonder. Er zat heel veel power in en we werden ook nog verrast met een motie van degene die de petitie aanbood. Dat komt niet zo vaak voor. Het is brutaal, maar het is ook heel leuk. Het leuke ervan is dat het een heel goede motie is. Ik heb collega's er al over horen spreken. Ik weet niet of het de bedoeling is die bij een VAO in te dienen. Als de Staatssecretaris de motie al heeft, dan kan zij er misschien iets over zeggen. Het dictum luidt: verzoekt de regering effectieve maatregelen te nemen om de hoeveelheid plastic flesjes in het zwerfafval in Nederland binnen drie jaar met ten minste 90% te verminderen. De Staatssecretaris kan waarschijnlijk mensen blij maken, als zij al kan ingaan op de haalbaarheid van dit verzoek. De SP vindt statiegeld belangrijk. Het moet niet minder, maar meer. 40% van het zwerfvuil bestaat uit flesjes en blikjes. De Staatssecretaris komt dit voorjaar met een evaluatie waarin de kosten van het huidige statiegeldsysteem en het Plastic Heroes-systeem naast elkaar worden gelegd. Wordt daarbij ook gekeken naar de opbrengst van hoogwaardig hergebruik van plastics? Of is het alleen een basale kostenanalyse? De SP zou graag zien dat het statiegeldsysteem wordt uitgebreid met kleine petflesjes. Hiernaar zou een parallel onderzoek worden gestart. Komt dit tegelijk met de evaluatie uit?
Wij zijn natuurlijk blij met het grondstoffenakkoord, maar ik zit wel met een onderwerp in mijn maag, namelijk de fosfaatrecycling. Fosfaat is een belangrijke grondstof voor recycling. Alleen Marokko en China hebben nog enige voorraden fosfaat van betekenis, maar Europa heeft helemaal niets. We zullen het moeten doen met wat we hebben. Het is elementair voor het leven op aarde. De riool- en waterzuiveringsinstallaties spelen daarbij een belangrijke rol. Alle fosfaat dat via het riool in het open systeem komt, moet teruggewonnen worden. We zijn nu zover dat we het technische proces tot de vorming van struviet op orde hebben, maar ik lees dat de Unie van Waterschappen blijft steken op het punt dat er geen einde-afvalstatus wordt verleend. Dat is nog een advies van Rijkswaterstaat. Je kunt zeggen: Rijkswaterstaat en de waterschappen zitten heel dicht bij elkaar. Waar loopt dat nou dus op stuk? Ik lees dan over ziekteverwekkers, antibioticaresistente organismen, medicijnresten en zo, maar struviet is een ander organisch molecuul. Het is geen organisch molecuul. Ik ga dus toch wel mee in de opvatting van de waterschappen dat er in die stof, als je haar voldoende reinigt en verhit, geen pathogenen achterblijven. Ik hoor daar graag een deskundige reactie van de Staatssecretaris op; die heeft zij altijd wel in petto.
Over luchtkwaliteit hebben we dinsdag weer een petitie gehad. Dat was goed, want dat houdt ons gewoon bij de les. Op dit punt heb ik alleen een vraag over het nationale luchtplan. Hoe loopt dat? Hoe zit het met de knelpunten die nog in beeld zijn? Dat zijn met name de binnenstedelijke ontsluitingswegen en de woningen nabij pluimveebedrijven.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Merijn Tinga, de Plastic Soup Surfer, verzamelde 55.000 handtekeningen. Mensen hebben genoeg van het zwerfafval. Maar liefst 50 miljoen kleine flesjes komen in ons milieu terecht, ieder jaar weer. Alle politieke partijen hier aanwezig hebben hun handtekening gezet onder een motie om daar wat aan te doen. De heer Smaling verwees al naar het dictum van de motie: in drie jaar tijd de hoeveelheid plastic flesjes in het zwerfafval met ten minste 90% verminderen. Is dit ook wat de Staatssecretaris wil?
Volgens de ChristenUnie is er maar één effectieve methode om dit te realiseren: statiegeld. Door de sterke lobby van het bedrijfsleven dreigt het statiegeld eerder afgeschaft dan uitgebreid te worden. Onderzoek van de WUR werd gefinancierd door het bedrijfsleven en ook het ministerie bemoeide zich ertegenaan. Ik ben blij met de verheldering en de brief van de Staatssecretaris. Intussen loopt een systeem van retourpremie voor blikjes en flesjes. Dat is heel mooi, maar ik heb niet de indruk dat de resultaten nou zo subliem zijn als ik om mij heen kijk. Vindt de Staatssecretaris dat ook? Wanneer is voor haar het moment aangebroken om statiegeld te moderniseren en uit te breiden? Ik sluit me aan bij de vragen naar aanvullend onderzoek.
Over het grondstoffenakkoord kan ik kort zijn: daar ben ik heel blij mee.
Het volgende gedeelte, over de milieustraten, zeg ik mede namens het CDA. Jaarlijks verdwijnt 300.000 ton gemeentelijk grof huishoudelijk afval, de zogenoemde restbak van milieustraten, in de vuilverbrander. Volgens de ladder van Lansink is het idee dat afval alleen wordt verbrand als het niet anders kan. Met name bij grof huishoudelijk afval en milieustraten zien we dat het veel beter kan. 99% van de milieustraten heeft geen achttien containers. Van de milieustraten die geen achttien containers hebben, kan 50% tot 60% van wat naar de verbranding gaat, worden gerecycled. Dat gaat om heel veel recyclebaar afval, waar veel meer mee gedaan kan worden. Is de Staatssecretaris bereid om te verplichten dat het restafval in milieustraten eerst gesorteerd wordt? In een aangehouden motie heb ik hier al eens voor gepleit. Door 300.000 ton afval op de goede manier te sorteren, wordt in één klap de VANG-doelstelling (Van Afval naar Grondstoffen) van 5 megaton minder verbranden en storten in 2020 gehaald. Ik zie uit naar een positief antwoord van de Staatssecretaris.
Er is al kort gesproken over de Ecodesignrichtlijn. Ook mijn fractie vraagt om deze uit te breiden naar niet-elektrische apparaten. Ik vraag de Staatssecretaris ook naar de richtlijnen rondom afvalstoffen. Zitten die elkaar niet in de weg? Ik hoor op werkbezoek nog regelmatig dat allerlei goederen worden opgeslagen ten behoeve van recycling, maar dat die dan ineens als afval bestempeld worden.
Mevrouw Ouwehand sprak over stations. Daar heb ik ook een vraag over. Ik ben blij dat ik op stations nu zie dat je er afval kunt sorteren, maar het is werkelijk à la jaren tachtig: papier in de ene bak, rest in de andere bak. Dat moet toch beter kunnen op de plek waar je ook veel petflesjes kunt kopen?
Ik heb Kamervragen gesteld over de vernietiging van in beslag genomen nepkleding. Het antwoord stelt mij nog niet gerust. De betrokken diensten die de inzameling doen, staan positief tegenover de gedachte dat de grondstoffen van de goederen die worden vernietigd, worden hergebruikt. Hier is al ervaring mee opgedaan en het zal waar mogelijk worden uitgebreid. Maar gaat de Staatssecretaris ook in gesprek met de diensten? En wie zorgt ervoor dat het geregeld wordt?
De luchtkwaliteit is belangrijk voor onze gezondheid. Mensen maken zich hier zorgen over, want de luchtkwaliteit is ruim 375.000 keer gecheckt via de website van het Longfonds. Terecht, want slechte luchtkwaliteit kost levensjaren en geld. De Staatssecretaris is in haar brief heel positief over de zevende voortgangsrapportage. Inderdaad, we hebben stappen in de goede richting gezet, maar als je even verder kijkt, zie je een andere realiteit. De EU noemt de luchtkwaliteit een van de drie belangrijkste uitdagingen voor ons land om aan de EU-wetgeving te voldoen. Nederland voldoet nog altijd niet aan de EU-grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide. Wat gaat de Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat dat in 2020 wel het geval is?
Door schonere auto's kunnen we inderdaad een betere luchtkwaliteit bereiken, maar deze verbetering wordt weer tenietgedaan door de snelheidsverhoging naar 130 km/u voor een paar minuten tijdwinst. De ChristenUnie wil graag terug naar 120 km/u en wil een congestieheffing voor de grote steden, omdat juist op die plekken de luchtkwaliteit onvoldoende is. Kan de Staatssecretaris een update geven van de uitfasering van de tweetaktbrommers en van die van de viertaktbrommers op termijn? Ik had begrepen dat de green deal bijna rond is.
Berekeningen zorgen voor een papieren werkelijkheid. Daarom zijn metingen zo van belang. In het verleden heeft de ChristenUnie zich om die reden ingezet voor een landelijk meetnet voor roet, maar ook het meten van broeikasgassen is van belang. Klopt het dat het meetstation van het KNMI bij Lopik niet langer op steun van het Rijk kan rekenen?
Helaas draagt ook het Nederlandse bedrijfsleven bij aan flinke luchtvervuiling in met name West-Afrika door de doorvoer en de export van sterk vervuilde diesel. Voor mijn fractie is dit een reden om aanvullende Kamervragen te stellen. Daar zal ik nu niet verder op ingaan.
Tot slot. De ChristenUnie zet zich in voor behoud van onze schepping en voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Ik hoop dan ook op een positieve reactie van de Staatssecretaris op alle vragen die ik heb gesteld. Ik besef dat het er veel zijn, maar het is ook een belangrijk onderwerp.
Voorzitter: Cegerek
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik wil heel graag beginnen met complimenten voor de uitvoering van de motie over het grondstoffenakkoord, die ik samen met mevrouw Cegerek heb ingediend. Het begon met een commitment van de Kamer en van de Staatssecretaris en al haar ondersteuning. Dat commitment is nu van zo veel partijen in het land. Dat was laatst echt heel prachtig om te zien bij de lancering ervan. De lancering, het woord zegt het al, is een start. Nu gaat het er dus om dat we de vijf transitiepaden zo snel mogelijk uitwerken. Dan is het ontzettend belangrijk dat allerlei sectoren die voorheen eigenlijk niet met elkaar samenwerkten, dat nu juist wel gaan doen. Hoe gaat de Staatssecretaris zorgen voor deze integraliteit?
Daarnaast vraag ik me af: kijken we ook goed naar de samenwerking binnen de overheid zelf? Is bijvoorbeeld het Ministerie van Financiën betrokken? Fiscale vergroening is natuurlijk heel belangrijk als je echt naar de circulaire economie toe wilt. Misschien is het zelfs breder dan dat. Ik heb het al een keer eerder gezegd: we zouden eigenlijk toe moeten naar een soort «green tape»-exercitie. Laten we nou eens bekijken waar de regelgeving nog belemmert wat we willen bereiken, de circulaire economie. Daar moet natuurlijk voldoende capaciteit voor vrijgemaakt worden. Ik krijg hierop graag een reactie van de Staatssecretaris.
Schone lucht is van levensbelang voor de gezondheid. We hebben het er net onderling al vrij uitgebreid over gehad. Vorige week werden we weer met de neus op de feiten gedrukt door de Europese Commissie, die opnieuw aantoonde dat er nog heel veel moet gebeuren in Nederland. Nederland voldoet nog lang niet overal aan de Europese normen. Uit de monitoringsrapportage van 2016 blijkt dat we volgens het RIVM in 2020 meer overschrijdingen van fijnstof en stikstofdioxide kunnen verwachten. Als we nu dus niks veranderen, wordt het slechter en krijgen we meer overschrijdingen. Dat gebeurt helemaal als er in verkiezingsprogramma's wordt gezegd: ach, het kan wel een tandje meer asfalt worden.
Dit roept nog de vraag op of de Staatssecretaris het nu wel gaat redden met twee keer 8 miljoen voor Amsterdam en Rotterdam. Er zijn buiten de Randstad ook heel veel plekken waar we echt moeten gaan werken aan de luchtkwaliteit. De Europese norm is het maximale dat je mag halen en is bovendien nog niet eens gebaseerd op wat gezond is. Er is dus alle reden om er heel veel aan te doen, in de Randstad maar ook daarbuiten. Denk bijvoorbeeld aan de knelpunten bij de Brainport Eindhoven en in Eindhoven zelf. Is de Staatssecretaris bereid om daar ook middelen voor vrij te maken? Ik doe deze oproep mede namens het CDA. Mevrouw Agnes Mulder kon hier niet aanwezig zijn vandaag; ik heb gezegd dat ik dit punt graag mede namens haar zou inbrengen.
Ik maak mij ook wat zorgen over de opdracht die is gegeven aan de Gezondheidsraad. De bedoeling was dat we de Gezondheidsraad zouden verzoeken om streefwaarden voor Nederland te gaan adviseren, maar dat lees ik in de adviesaanvraag niet terug. Dan vraag ik me af: hoe zit dat? Komen er streefwaarden, ja of nee? Ik krijg hierop graag een toelichting.
Er wordt weleens gezegd: niemand is tegen gezonde lucht. Ik zou zeggen: wees dan ook eerlijk tegen de 1 miljoen mensen met longaandoeningen door aan te geven of je hun belang nou wel of niet vooropstelt in je luchtkwaliteitsbeleid. D66 doet dat wel, en gelukkig een groot aantal partijen met ons. Het nieuwe nationale luchtplan, waaraan een aantal collega's al refereerde, wordt door een groot aantal partijen actief gesteund. Ik ben daar heel blij mee. Wij willen dat dit snel handen en voeten krijgt. Daarvoor hebben we afgelopen dinsdag een actieplan aangeboden aan het Longfonds met allerlei concrete maatregelen, waaraan we meteen kunnen beginnen. We weten immers dat er op veel plekken nog veel werk is te verrichten. Ik zal dit actieplan ter inspiratie ook aan de Staatssecretaris meegeven. Ik stel haar daarbij de vraag of zij alvast iets kan zeggen over hoe zij de motie gaat invullen, en eventueel wat zij kan doen met de voorstellen van D66 hiervoor. Dat hoeft natuurlijk niet vandaag, want zij kreeg dit net onder ogen. Bij dezen geef ik de Staatssecretaris het actieplan.
Ik ga verder over het zwerfafval. Inderdaad kregen wij bezoek van de Plastic Soup Surfer. Die had een prachtig zelfgemaakt surfboard. Ik moet eerlijk bekennen dat ik nog steeds een beetje misselijk ben van alle hartjes die op die Valentijnsdag werden uitgedeeld. Er staat nog een hele doos op mijn bureau. Ik denk nog dagelijks aan de actie, en terecht, want zwerfafval is een enorme irritator voor ontzettend veel mensen. Natuurlijk moeten we daar een oplossing voor vinden. We zitten nu met de pilot Schoon Belonen. De tussentijdse evaluatie daarvan laat een gevarieerd beeld zien. Ik vraag de Staatssecretaris of zij wil aangeven of zij tevreden is met de voortgang tot nu toe. Is dit echt de oplossing voor het zwerfafval die we mogen verwachten?
Ik moet bijna afronden. Er is al gerefereerd aan het statiegeldonderzoek. Ik heb nog een vraag over het Nalevingsverslag geluidproductieplafonds. Daaruit blijkt dat de geluidproductie op 45 locaties hoger ligt dan de berekende waarde. Daarmee komen we weer op die discussie over berekenen versus meten. Hoe zorgen we ervoor dat meten en berekenen straks weer goed op elkaar aansluiten? Nu doen ze dat namelijk nog niet. Is de Staatssecretaris bereid om opnieuw te bekijken of bij het onderhoud van de A59 bij Rosmalen geluidreducerende maatregelen kunnen worden genomen? Daar zijn namelijk echt problemen. Deze vraag stel ik mede namens het CDA.
De voorzitter:
Er zijn een aantal interrupties.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
D66 heeft ook de oproep van de Plastic Soup Surfer van afgelopen dinsdag ondersteund: 90% minder in drie jaar tijd. D66 is echter ook de partij die altijd zegt dat er niet op middelen, maar op doelen moet worden gestuurd. De oproep hield ook in dat dit alleen maar kan wanneer we het statiegeld handhaven en uitbreiden. Dat was ook eigenlijk de consensus. Wat vindt D66 van die oproep, die dinsdag aan de Kamer werd gedaan?
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Inderdaad stuurt D66 op doel, niet op middel. Je moet echter wel zeker weten dat de middelen die je inzet echt effectief zijn. We hebben de ruimte gegeven om ook andere dingen te onderzoeken; vandaar dat ik de Staatssecretaris vroeg hoe zij aankeek tegen de pilot Schoon Belonen. Als zo'n middel niet effectief blijkt, moeten we naar een middel dat wel effectief is. We weten dat statiegeld effectief is. D66 staat dus absoluut open voor de uitbreiding van statiegeld. Wij kiezen voor het milieu. Wij staan ook open voor het onderzoeken van goede ideeën. Er moet een goede oplossing komen voor het zwerfafval; dat staat bij ons voorop. Statiegeld is daarvoor een heel serieuze optie.
De voorzitter:
Heeft u nog een aanvullende vraag, mevrouw Ouwehand?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja. Ik snap dat D66 een vraag stelt aan de Staatssecretaris. Voor de Partij voor de Dieren is het goed nieuws dat de gemeente Amsterdam vandaag heeft gezegd dat een uitbreiding van statiegeld onvermijdelijk is om het zwerfafvalprobleem aan te kunnen pakken. De D66-fractie aldaar heeft dat gesteund. Wat het meest effectieve middel is, daar is een deel van D66 dus al helemaal uit. Het zou mooi zijn als de D66-Tweede Kamerfractie ook die keuze zou maken.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb er alle vertrouwen in dat dit goed gaat komen. Laat ik het daarbij houden.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb uw plan voor schone lucht en de tien punten bestudeerd. Het uitgangspunt lijkt me is goed. Iedereen streeft immers naar schone lucht, en daaraan wordt ook invulling gegeven. Een van de bijzondere punten is het thema houtstook in punt 7. Dat is heel interessant. Volgens de staatjes van het RIVM is de uitstoot van het wegverkeer en transport in 2020 verdwenen, of misschien twee jaar later. De houtstook, dus open haarden, vuurkorven en dergelijke, blijft echter constant. U zegt dat we voorlichting moeten geven bij aankoop en dergelijke. Verbetert u me als ik het niet goed heb, maar als ik uw plan goed lees, wilt u gewoon een stookverbod kunnen instellen. Is dat het geval? Zo ja, hoe gaan we dat dan invoeren en handhaven?
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Nee, dat staat er niet. Het is overigens aandachtspunt 8. Daarin stellen we twee maatregelen voor. Een gemeente moet kunnen aangeven dat het op een bepaalde dag slecht is om te stoken. Als mensen weten dat het fijnstof uit de open haard bij bepaalde weersomstandigheden direct in hun voortuin neerkomt, hebben ze alle reden om die dag niet hun open haard aan te doen. Als mensen veel meer bewust zijn van de risico's van fijnstof bij bepaalde weersomstandigheden, gaan ze daar anders mee om. Ik denk dat je mensen gewoon voorlichting moet geven over hoe ze goed moeten stoken. Daarnaast zeggen wij dat er bij nieuwbouw een filter in de open haard moet komen; er wordt dan immers toch al gebouwd. Die maatregelen stellen wij als eerste voor.
De voorzitter:
Is die beantwoording voldoende, meneer Dijkstra, of wilt u een aanvullende vraag stellen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ja, die mogelijkheid heb ik. Dank voor deze toelichting. Ik heb wat mails gezien van mensen die zich druk maken over houtstook, die beantwoord werden door uw fractievoorzitter, de heer Pechtold. Daarin stond het toch wel wat anders, dus daar zullen we nog even naar moeten kijken. U zegt dus dat het met name aan gemeenten is om te bekijken wanneer er wel of niet kan worden gestookt en dat mensen zich daar dan aan zullen houden. De rijksoverheid heeft dus alleen maar een taak bij de voorlichting, en eventueel bij het voorschrijven van een filter op de open haard.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik weet niet in welke mate u de correspondentie van mijn fractievoorzitter bijhoudt, maar ik kan zeggen dat er geen licht tussen zit. Informeren is altijd goed en belangrijk. Dat moeten we veel meer gaan doen. Als we weten waar het om gaat, als we weten dat het om onze eigen gezondheid gaat, kunnen we slimme keuzes maken. Verder vind ik dat gemeenten proactief in gesprek kunnen gaan. Zo'n stookalarm is niet bedoeld als een stookverbod; het is extra informatie, zoals het smogalarm. We vinden het ook goed om mensen extra alert te maken, bijvoorbeeld via een app, op weersomstandigheden waarin het onverstandig is om de open haard aan te doen, bijvoorbeeld omdat je dan, als je even naar buiten loopt om je vuilniszak op straat te zetten, een hele hoop fijnstof inademt uit je eigen open haard; of je kinderen, als ze in de voortuin aan het spelen zijn. Daarnaast is er het heel concrete voorstel om bij de bouw van nieuwe huizen meteen een filter aan te brengen, om zodoende te voorkomen dat er überhaupt fijnstof komt. Dat is de D66-lijn. Ik weet zeker dat die terug is te vinden in de correspondentie van mijn fractievoorzitter.
De voorzitter:
Ik denk dat de beantwoording zo wel duidelijk is. Gaat u door met uw betoog.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik was aan het einde van mijn betoog gekomen, voorzitter.
Voorzitter: Van Veldhoven
De voorzitter:
Ik zie dat de Staatssecretaris een paar minuten wil schorsen. Wij schorsen daarom nu enkele minuten en gaan daarna door met de beantwoording door de Staatssecretaris van de vragen die in eerste termijn zijn gesteld.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We gaan nu luisteren naar de beantwoording van de Staatssecretaris in haar eerste termijn. Ik wil de collega's het volgende meegeven. We hebben elkaar in onze eerste termijn uitgebreid kunnen interrumperen. Ik stel daarom één interruptie van de Staatssecretaris voor per lid, en eventueel een heel korte tweede. Laten we bekijken of we het op die manier kunnen redden.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. In dit algemeen overleg wil ik graag een aantal blokken bespreken. Allereerst het heel belangrijke thema van de luchtkwaliteit. Daarna komt het blok over statiegeld, de evaluatie van de Raamovereenkomst Verpakkingen en het zwerfafval. Vervolgens komt er een groot blok over de circulaire economie, grondstoffen en recycling. Ik eindig met een blok «overige», waarin ik mijn best zal doen om in ieder geval iets te zeggen in antwoord op de vragen van de heer Smaling, die eigenlijk niet op de agenda stonden. Ik hoop dat hij het me niet kwalijk neemt dat ik daar niet in extenso op kan antwoorden, maar ik zal een poging wagen. Of die verdienstelijk zal zijn, horen we dan later wel weer.
Allereerst het thema van de luchtkwaliteit. De jaarlijkse monitoring van de luchtkwaliteit laat zien dat de luchtkwaliteit in Nederland ieder jaar verbetert. Dat is het goede nieuws. Bijna overal in Nederland halen we nu de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit, fijnstof en stikstofdioxide. Verschillende Kamerleden hebben dat benadrukt. In 2015 was er in enkele binnensteden op een aantal plekken sprake van een te hoge stikstofdioxide-uitstoot. En inderdaad resteren ook buiten steden in een aantal gebieden overschrijdingen van de EU-grenswaarden voor fijnstof. Wij zijn daarom in overleg met steden en andere gemeenten om te bekijken hoe we in ieder geval die laatste knelpunten op het platteland en in de stad kunnen aanpakken en wat de daarvoor noodzakelijke stappen zijn. De Kamer heeft daar al eerder om gevraagd. Wij zijn nu bezig met een verkenning. Tegen mevrouw Van Veldhoven zeg ik dat de casus Eindhoven, waarmee ik bekend ben, daarbij wordt meegenomen. Ik heb met verschillende wethouders om de tafel gezeten. Ik heb gezien dat het noodzakelijk is om daar iets aan te doen, maar daar stopt het niet mee. Ik ben het namelijk ook eens met de stelling dat de Europese normen geen gezondheidsnormen zijn. Ik denk dat mevrouw Van Veldhoven dat heel precies benadrukte. De Europese Commissie spoort ons aan om verder te gaan. Dat maakt dit ook spannend en interessant. We zouden kunnen zeggen: beste mensen in Brussel, het is mooi dat jullie dat doen, maar jullie eigen normen zijn geen gezondheidsnormen. Het meest illustratief is dat Nederland zich er bijvoorbeeld heel hard voor heeft ingezet om de aanscherping van de NEC-richtlijn (National Emission Ceiling) binnen te halen. Daar heeft Nederland zich niet per se heel populair mee gemaakt, maar we konden daarmee wel een bijdrage leveren om het thema van luchtvervuiling en – want zo zie ik dat – het recht van burgers op schone lucht verder te versterken. Sinds ik hierover met de Kamer discussies voer, heb ik altijd gezegd dat wij zullen streven naar de waarden die de Wereldgezondheidsorganisatie ons voorschrijft. Dat zijn geen juridisch bindende waarden, maar ze zijn wel onze ambitie. Ik vind ook dat we moeten komen met een plan voor verdere mogelijke stappen. En ja, zo zeg ik tegen de heer Dijkstra, natuurlijk blijft het allemaal een afweging, maar volgens mij kan er nog best wel het een en ander gebeuren.
Ik zal nu ingaan op de meer specifieke thema's die de commissie naar voren heeft gebracht. Mevrouw Van Veldhoven vroeg waarom de Gezondheidsraad is gevraagd om streefwaarden. Het is misschien goed om te zeggen dat we de Gezondheidsraad om advies hebben gevraagd over hoe gezondheid in het gehele luchtkwaliteitsbeleid meer centraal kan worden gesteld. We hebben gevraagd naar welke stoffen daarbij moet worden gekeken en op welke sectoren het beleid moet worden gericht om gezondheidswinst te kunnen realiseren. Dat advies komt eind dit jaar. Het kan een basis zijn voor de invulling van de streefwaarden. Dit zal wel een politieke discussie vergen, omdat we met elkaar zullen moeten afwegen hoever we daarbij willen gaan. Om die reden hebben we dit zo aangepakt.
De heer Smaling zei terecht dat het hierbij niet alleen gaat om mobiliteit, maar bijvoorbeeld ook om de veehouderij. In de directe omgeving van veehouderijen worden de grenswaarden van fijnstof vaak overschreden. Staatssecretaris Van Dam en ondergetekende voeren op dit moment een discussie met de pluimveesector naar aanleiding van het rapport over de veehouderij en gezondheid van afgelopen zomer. Ik hoop dat de Kamer dit op korte termijn kan bespreken. Wij proberen dit in goed overleg met de pluimveesector te doen. Volgens mij zijn we het er breed, dus ook de sector zelf, over eens dat het nodig is om gezondheidswinst te boeken en om een bijdrage te leveren aan het verminderen van fijnstof. Het is wel ingewikkeld om samen tot een goede ambitie te komen. Dat is een heel spannend proces, ook voor de sector. Het is misschien een beetje een foute grap, maar in dit geval zou je de broedende kip misschien beter nog een paar weken, maar waarschijnlijk een paar dagen, de tijd moeten gunnen. De brief daarover komt naar de Kamer. Ik doe dit het liefst in goed overleg met de sector, al zullen wij wel onze verantwoordelijkheid moeten nemen. U weet inmiddels waar het kabinet staat in dezen.
Er is ook gevraag naar het gemotoriseerd verkeer, en met name naar de brom- en snorfietsen, de tweetaktbrommers en -scooters. De emissie-eisen voor schadelijke stoffen worden in Europees verband gelukkig regelmatig aangescherpt. Ook hiervoor is bronbeleid heel belangrijk. In de afgelopen periode hebben we met BOVAG en RAI een nadere invulling gegeven aan een green deal, waarin al in 2017 wordt afgezien van de levering en verkoop van de meest vervuilende tweetaktbrommers en -scooters. In diezelfde green deal worden afspraken gemaakt om elektrisch aangedreven tweewielers te stimuleren. Zo'n deal mag niet in strijd zijn met de regels voor Europese mededinging. In de komende weken verwachten we van de Commissie hierover uitsluitsel te krijgen. Als er geen belemmeringen blijken te zijn, kunnen we die deal heel snel daarna tekenen.
Mevrouw Dik-Faber vroeg of we de meting van broeikasgassen in Nederland gaan stopzetten. De meting van broeikasgassen maakt onderdeel uit van de basistaken van het KNMI en valt als zodanig onder de agentschapsbijdrage aan het KNMI. Het KNMI heeft de ruimte om dit geld naar eigen inzicht tussen de diverse basistaken te verdelen. Specifiek voor de metingen bij de zendmast in Cabauw in de periode tot 2018 heeft het ministerie 270.000 euro toegekend om het financieringsgat te dichten. In dit geval liep het niet helemaal goed en hebben we kunnen bijspringen; laat ik het zo maar zeggen. Kortom, ik ben het eens met alle Kamerleden die hebben gezegd dat de luchtkwaliteit belangrijk is. Ik vind dat de burgers recht hebben op schone lucht. Daarvoor moeten we stappen zetten. We zijn nu niet slechts bezig met wat gesprekjes. In de social media wordt daar weleens smalend of denigrerend over gesproken, maar dat vind ik niet terecht. Dat zijn serieuze gesprekken. We moeten stappen zetten, maar dat moeten wel de meest effectieve stappen zijn. We hebben daar tijd voor nodig. Ons is gevraagd om daarmee aan de slag te gaan, en dat doen we.
De voorzitter:
Ik stel de collega's voor om hun interrupties aan het eind van elk blokje te doen. Ik laat de Staatssecretaris nu doorgaan met haar volgende blok.
Staatssecretaris Dijksma:
Dan kom ik bij een ander, spannend blok. Een leuk blok ook, namelijk een dat gaat over statiegeld en zwerfafval. Ik deel de zorgen die er zijn over zwerfvuil en plastic, met name in de oceanen, maar ook in de rivieren, volkomen. Ik weet dat deze week de Plastic Soup Surfer bij de Kamer is langs geweest, die u allemaal, tot en met de heer Dijkstra, heeft kunnen verleiden met een geweldige ambitie: binnen drie jaar een vermindering met ten minste 90% van de hoeveelheid plastic flesjes in het zwerfafval in Nederland. Dat is echt fantastisch nieuws, toch? Ik ben er heel blij mee; laten wij even genieten van het moment.
Ik wil, royaal als ik ben, die motie natuurlijk gewoon overnemen. De Kamer hoeft die niet in te dienen; dat scheelt ons weer een gang naar de plenaire zaal. Laten wij zeggen dat wij gaan bezien hoe wij dit kunnen doen. Ik zeg daar een paar dingen bij. Wij hebben al heel veel gedaan met de landelijke aanpak zwerfafval. Wij werken ook aan het beïnvloeden van het gedrag van de consument. Ik noem ook de pilot Schoon Belonen, waartoe de Stichting Natuur en Milieu, de VNG en het verpakkend bedrijfsleven het initiatief hebben genomen. Wij hebben de implementatie van de zogenaamde Raamovereenkomst Verpakkingen 2013–2022. Ook internationaal hebben wij niet stilgezeten. Wij zetten ons in voor een Europees verbod op microplastics in cosmetica. Dat dit belangrijk is, hebben wij in de Raadsconclusies van het Nederlands voorzitterschap weten te fietsen.
Ik wil graag uitspreken dat, als de Kamer deze motie steunt, dit in mijn ogen betekent dat de Kamer vraagt om extra maatregelen, bovenop het hele pakket dat ik nu al heb genoemd. Wij boeken nu echt goede vooruitgang. Het percentage plastic flesjes en zwerfafval daalt weliswaar, maar tegelijkertijd is het zo dat we er echt nog niet zijn. Als je 90% minder flesjes in het zwerfafval wilt in de komende drie jaar, moet je bereid zijn om vergaande maatregelen nemen. Daarbij kan het issue prijsprikkels niet meer onbesproken blijven. Ik denk dat je daar nog wel keuzes in kunt maken. Wij hebben daar nog onderzoeken voor nodig, en die lopen. Je kunt namelijk kiezen voor een instrument als een positieve prijsprikkel. Dat is de landelijke uitrol van de pilot Schoon Belonen. Die hebben wij op gezag van deze Kamer laten uitrollen. Ik vind dat wij dit met elkaar serieus moeten nemen. Ik krijg waarschijnlijk eind dit jaar de resultaten daarvan en dan weten we of het werkt. We hebben ook gezegd, eveneens op gezag van de Kamer, dat er onderzoek moet komen naar de «negatieve prijsprikkel», namelijk statiegeld op kleine flesjes. Die onderzoeken komen ook. Ik ben bereid om een voorstel te doen om te bezien hoe je 90% reductie kunt bereiken en daarnaar toe te werken. Ik moet verkennen of dat binnen de termijn van drie jaar gaat lukken. Wij moeten ook goed met elkaar afspreken wat de nulmeting was. Daar moeten wij niet later gedoe over krijgen. Dan gaat iemand zich rijk rekenen, of we rekenen ons onnodig arm. Dat is ook jammer. Ik zou heel graag die motie willen oppakken en meenemen met alle onderzoeken die wij nu hebben lopen. Ik wil op de issues nulmeting, prijsprikkels en wat wij nu allemaal doen en hoe effectief dat is, voor de Kamer in beeld brengen wat je dan moet doen om het te halen. Ook wil ik in beeld brengen of het echt helemaal lukt in drie jaar, of dat wij misschien iets meer tijd nodig hebben, en, zo ja, waarom dat dan is. Dan hebben we wel een plan. Ik denk dat dit de bedoeling van de Kamer is.
Wij moeten vervolgens kiezen voor het plan dat het meest effectief is. Sommige mensen weten het al. Mevrouw Ouwehand is altijd heel snel, maar anderen hebben er misschien iets meer tijd voor nodig. Dat kan en dat mag ook. Als ik toezeg dat ik een aantal dingen verder uitzoek, vind ik vanuit mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid dat ik niet gaandeweg dat uitzoekwerk al moet gaan zeggen: laat wat eruit komt maar zitten, ik ga nu dit doen. Ik kan er een heel lang verhaal van maken, maar volgens mij heb ik alle vragen in dit blokje beantwoord, op een paar technische vragen na. Daar kom ik nog aan toe. Als wij deze ambitie steunen, dan zeg ik: laten wij inderdaad samen aan de slag gaan, in de wetenschap dat dit super ambitieus is. Dat mag van mij en ik ben daar helemaal voor. Het betekent ook dat wij een aantal stappen gaan zetten bovenop wat wij nu allemaal al doen, die niet langer vrijblijvend zijn. Dat gaat ook over prijsprikkels. Dat moeten wij ons realiseren.
Mevrouw Van Tongeren heeft een paar heel kleine praktische vragen gesteld. Ik denk dat het goed is dat u dit gewoon weet. Zij vroeg of de kosten van het vrachtautovervoer van Plastic Heroes ook in de kostenberekening van de proef zitten. Ja, die worden meegenomen.
De heer Smaling vroeg of de kosten en opbrengsten van hoogwaardig hergebruik meegenomen in het onderzoek. Het antwoord is ja.
Komt het onderzoek naar kleine flesjes gelijk met de evaluatie van de raamovereenkomst? Het statiegeldonderzoek is deze zomer gereed. Het feitenonderzoek naar de kunststofketen ook. De conclusies komen in het najaar van 2017.
Mevrouw Van Veldhoven vroeg of ik tevreden ben over de proef Schoon Belonen. Die proef is veelbelovend en er is heel veel enthousiasme. Ook dat is een heel interessante proef.
De voorzitter:
Volgens mij hebben alle woordvoerders hun hand opgestoken, dus laat ik het rijtje afgaan.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Als één onderwerp heel populair is in deze commissie, is het wel de raamovereenkomst duurzaam verpakken en daaraan gekoppeld statiegeld. Begrijp ik van de Staatssecretaris goed dat wij bij de behandeling van de evaluatie van de raamovereenkomst al die onderzoeken krijgen waarnaar wij in vorige AO's hebben gevraagd – de Staatssecretaris refereerde daaraan – tegelijk met het voorstel dat gerelateerd is aan de petitie? Ik heb het dan bijvoorbeeld over de uitbreiding naar statiegeldflesjes en de kosten daarvan.
Staatssecretaris Dijksma:
Sommige van die onderzoeken zijn er net iets eerder. Een deel komt in juni en een andere deel loopt iets langer door, maar ik ben in staat om in het najaar de Kamer een voorstel te doen waarin staat hoe je tot die 90% zou kunnen komen, aan de hand van alles wat er ligt en welke stappen zullen moeten worden gezet, bovenop alles wat wij al doen, om die ambitie te halen. Daarbij zal ik ook ingaan op de vraag of die termijn inderdaad reëel is. Zoals gezegd is het onwaarschijnlijk dat er geen prijsprikkel in zit. Dat is twee keer negatief, maar met andere woorden: gelet op de hoogte van de ambitie ga ik ervan uit dat er ook een voorstel in zal zitten voor een positieve prikkel – dat kan een beloningsmechanisme zijn – of een negatieve prikkel, in de vorm van statiegeld. Dat willen wij wegen aan de hand van de vraag wat nu echt het meest effectief is.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Dat betekent dus ook dat eind dit jaar het moment is om een beslissing te nemen over de voortgang van de raamovereenkomst duurzaam verpakken?
Staatssecretaris Dijksma:
Ja.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik dank de Staatssecretaris voor het antwoord op de vraag over de lege ritten bij het Plastic Heroessysteem. Ik had daar nog een tweede vraag over. De manier waarop de statiegeldflessen nu worden geteld, leidt tot extra milieubelasting. Van de supermarkten rijden de vrachtauto's naar een telcentrum. Al die plastic flessen gaan daarheen en worden dan vervolgens weer met een vrachtauto gebracht naar de plek waar ze verwerkt worden. Dat kan digitaal, direct vanuit de supermarkt. Dan valt het een stuk voordeliger uit voor het statiegeld. Als dat ook nog kan worden meegenomen in de verschillende berekeningen, ben ik helemaal tevreden.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik heb even de mensen van de afdeling techniek diep in de ogen gekeken en het antwoord is ja.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik ga het rijtje verder af. Het woord is aan de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb mijn handtekening gezet omdat de intentie natuurlijk heel goed is. De VVD is voor vermindering van zwerfvuil en de VVD vindt voorkomen beter dan genezen. Zwerfvuil moet je niet laten slingeren en het gaat natuurlijk om een strijd tegen een verkeerde mentaliteit van mensen. Daarom staat mijn handtekening eronder. Wij komen in het najaar te spreken over de deadlines en de getallen. Ik vind het ook belangrijk om te benadrukken dat wij in 2013 afspraken hebben gemaakt, met name in de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013–2022, die veel verder gaat dan alleen hierover, namelijk ook over al die andere producten. Die wil ik niet vergooien. Die raamovereenkomst geldt voor tien jaar. Wij gaan in het najaar evalueren en dan kunnen wij dit erbij betrekken. Dat is een logisch moment. Ik benadruk dat die raamovereenkomst voor ons van groot belang is, omdat het milieueffect dat daarvan uitgaat tegen de beste kostenverhouding echt essentieel is. We doen het heel goed en we kunnen nog beter, maar we blijven dat doen. Die koppeling wil ik wel leggen. Dit terwijl de koppeling tussen de raamovereenkomst en zwerfvuil niet heel erg logisch is, want wat mij betreft zijn dat twee gescheiden trajecten.
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, maar de instrumenten komen daarin soms samen; daarin zit de samenhang. Daarom kun je die niet los van elkaar zien.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het doel is het milieueffect. Over de manier waarop je dat bereikt, de middelen, komen we in het najaar te spreken.
Staatssecretaris Dijksma:
Zeker, maar als de Kamer deze heel ambitieuze doelstelling onderschrijft, zal dat wel iets betekenen, ook voor het aantal beleidsmaatregelen dat je gaat inzetten. Ik ben het ook met de heer Dijkstra eens dat het een kwestie van mentaliteit is, want voorkomen is beter dan genezen. Het helpt dus als we de bekers van mevrouw Ouwehand gaan gebruiken, maar dan wel met een ander logo. Ik heb nog wel wat kleine suggesties.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het vrouwenteken.
Staatssecretaris Dijksma:
Een rode roos.
Er zal dus heel veel moeten gebeuren. Het gaat ook niet alleen over prijsprikkels, maar het is een roze olifant die even in de kamer staat, en we gaan hem wel aanraken.
De heer Smaling (SP):
Ik ben erg verheugd over de manier waarop de Staatssecretaris reageert op deze petitiemotie, zal ik maar zeggen. Ik vind het ook heel belangrijk dat zij die stap wil zetten. Daarom vraag ik haar: is het mogelijk om bijvoorbeeld in een maand tijd een quickscan te maken over dit onderwerp? Dan kunnen we bij eventuele besprekingen na de verkiezingen, als het toch lukt om de rechtse partijen te vermijden, misschien meters maken.
Staatssecretaris Dijksma:
Het is misschien wel slim om binnen een maand iets te zeggen over de vraag hoe die nulmeting eruitziet, in de trant van: waar staan wij nu? Het is ook gezond om het zo te doen, zodat wij dit niet pas gaan betrekken bij de discussie de we straks krijgen, over de vraag: waar moeten we naartoe en wat is daarvoor nodig? Als wij kunnen laten zien met welke systematiek wij er nu naar kijken, op welk percentage reductie we volgens ons nu zitten en hoe we daarbij komen, dan kunnen we daar tenminste al discussie over voeren en dan weet de Kamer ook hoeveel procent nog moet worden gehaald voordat de 90% is bereikt. Dat lijkt mij dus sowieso zinvol. Dat kunnen we best eerder in een brief aan de Kamer schrijven. Dan kunnen we ook nog een keer op een rijtje zetten wanneer nou welk onderzoek komt en wat een logisch besluitmoment is. Daar waren veel vragen over. Dan krijgt de Kamer wel alvast een reactie op de virtueel aangenomen motie.
De voorzitter:
Dat is een hele nieuwe variant. Ik geloof niet dat die al is opgenomen in het Regelement van Orde, maar wij zijn er volgens mij allemaal blij mee.
Staatssecretaris Dijksma:
Levend recht, voorzitter.
De heer Smaling (SP):
Dat lijkt me heel goed. Als dat er ligt, kunnen we echt vaart maken. Is het ook al mogelijk om een inschatting te maken van de eventuele meerkosten, een soort uitsplitsing van wat het betekent per onderdeel van zo'n programma? Ik zit een beetje te zoeken hoever je daarin kunt gaan in korte tijd. De nulmeting is fijn, en ook zeker belangrijk, maar wat kan er nog meer op zo'n korte termijn? Of overvraag ik nu?
Staatssecretaris Dijksma:
Ja.
De heer Smaling (SP):
Ik moet geen ja-neevragen stellen.
De voorzitter:
Die zijn wel fijn kort; daar zijn we allemaal blij mee. Daar wordt ik weer blij van, mijnheer Smaling.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst mijn excuses dat ik even uit de vergadering was. De dag van CPB en PBL verloopt soms wat hectischer dan voorzien. Ik ben blij met de beantwoording door de Staatssecretaris. We zullen nog even moeten wachten op de resultaten van het onderzoek. Maar wordt hierin ook wel gekeken naar maatschappelijke winst? Ik noemde bijvoorbeeld de stations. Dat zijn plekken waar ontzettend veel kleine flesjes verkocht worden. Ik denk ook aan scholen. Daar worden ze verkocht, maar er zijn ook veel jongeren die ze meenemen naar school. Volgens mij is door een slimme koppeling te maken tussen de verkoopplek en de plek van de inzamelautomaat enorm veel maatschappelijke winst te behalen. Worden deze elementen ook meegenomen?
Staatssecretaris Dijksma:
Ja.
De voorzitter:
De Staatssecretaris gaat verder naar haar blokje «circulaire economie».
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, dat is met recht een blok. Een aantal partijen heeft als founding mothers gevraagd naar het grondstoffenakkoord, waarin is afgesproken om samen met het bedrijfsleven aan de slag te gaan met zogenaamde transitieagenda's. Dat zijn positieve agenda's. Die gaan wij richten op innovatie en op samenwerking. Het gaat om recyclen en het gebruik van materialen. Het gaat ook over het ontwerpen van producten en bijvoorbeeld diensten. De ondertekenaars gaan concrete plannen opstellen voor de omslag naar een circulaire economie. In een halfjaar tijd worden op de onderwerpen biomassa, voedsel, kunststoffen, maakindustrie en bouw- en consumptiegoederen concrete plannen vastgesteld in die agenda's. Dan kunnen wij ook vaststellen hoe wij stappen gaan zetten om in 2050 tot een volledig circulaire economie te komen. Dan kennen wij het begrip afval eigenlijk niet meer. Mijn kleinkinderen – ik hoop dat ik ze krijg – groeien straks misschien op in een samenleving waarin, als zij volwassen zijn, er gewoon geen afval meer is. Dat is een heel mooie gedachte. We moeten daar wel heel veel voor doen, want we zijn daar nog lang niet. We kunnen er wel heel veel aan doen.
De heer Dijkstra is het hier niet mee eens, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Dijkstra zal het er misschien ook niet mee eens zijn dat wij zojuist de afspraak hebben gemaakt om interrupties te doen aan het einde van het blokje. Ik herinner hem daaraan en geef het woord weer aan de Staatssecretaris. In principe hebben wij allemaal één interruptie, tenzij iemand heel erg kort is.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Is de Staatssecretaris bereid om de wet te veranderen? Want dat is wat er moet gebeuren.
De voorzitter:
Dit gaan wij niet nu doen; de Staatssecretaris vervolgt haar betoog.
Staatssecretaris Dijksma:
Wat zei u?
De voorzitter:
Nee, nee, wij gaan interrupties niet nu doen. De Staatssecretaris vervolgt haar betoog. Dan gaan we daarna kijken waar we zijn.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik ben ervoor om wetten te veranderen...
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Om dat mogelijk te maken, gaan wij wetten veranderen Dat is perfect.
De voorzitter:
Nee, mijnheer Dijkstra, dit gaan wij niet doen.
Staatssecretaris Dijksma:
... maar dat is niet het enige wat wij moeten doen. Ik kom straks nog op de definitie van «einde afval». ik begrijp heel goed waar de heer Dijkstra op doelt en hij heeft daarmee ook een punt.
Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd naar het rapport van het RIVM over organisch afval. Zij vroeg of ik de brede blik van het RIVM deel. Zij had het over minerale oliën in eten. Het rapport is geschreven in opdracht van ons departement. Uiteraard steun ik die brede integrale blik, evenals het ontwikkelen van een stappenplan. Dit onderwerp zullen wij echt moeten meenemen in de transitieagenda biomassa en voedsel.
Dan kom ik als vanzelf bij de heer Dijkstra, die zei dat er nog te veel onduidelijkheid is over het thema einde-afvalstatus. Hij heeft drie voorbeelden genoemd: sulfiet, toiletpapier uit het riool dat hergebruikt wordt en verwerkte olie. «Waarom is het nu zo ingewikkeld?» is zijn vraag. Een van de belangrijkste prioriteiten voor mijzelf is, in Brussel de verduidelijking van de definitie van het begrip afval te regelen. Wij lopen in deze discussie ver voorop in Europa. Het kost heel veel moeite en tijd om andere lidstaten hierin mee te krijgen. Wij laten ons daar overigens niet door afschrikken; wij zetten gewoon door. Wij moeten echter ook zorgvuldig zijn. Aan struviet, bijvoorbeeld, kunnen risico's van verontreiniging kleven. De richting van onze inzet is duidelijk, maar wij moeten de risico's goed in beeld hebben en over voldoende data beschikken. Mevrouw Ouwehand wees daar in haar bijdrage ook op. Ik zal straks in een ander blok nog heel kort iets zeggen over de rubberkorrels, maar wij komen in een heel spannende tijd terecht, waarbij het hergebruik van materialen steeds meer in discussie komt, in de trant van: wat voor stoffen zitten erin? Hoe raakt het Europese stoffenbeleid rechtstreeks aan de doelstellingen voor de circulaire economie? Soms zal er een kwestie spelen waarbij je problemen ondervindt bij hergebruik, omdat de eis van veiligheid van stoffen nu eenmaal met zich meebrengt dat niet alle stoffen per definitie geschikt zijn. Die afweging is heel belangrijk en daar vraagt het Nederlandse kabinet in Brussel ook aandacht voor. Maar ook hiervoor geldt dat wij echt letterlijk ver op de troepen vooruitlopen. Wij komen dat nu soms in de maatschappelijke discussie tegen, maar dat heeft er ook mee te maken dat wij massief aan het hergebruiken zijn. Wij ondervinden als eerste een aantal van dit soort issues. Het is echt belangrijk om bij zo veel mogelijk concrete voorbeelden ook naar een oplossing te zoeken. Als het gaat om giftige stoffen en recycling is er één adagium: veiligheid staat voorop. Dat is belangrijk. Als er in afval giftige stoffen zitten, dan is het de vraag of recycling kan. Er zijn goede voorbeelden dat het kan en dan is het prima als er gerecycled wordt, want dat scheelt weer productie van nieuw materiaal uit primaire grondstoffen. Dat is ook een afweging, maar we moeten het wel heel zorgvuldig bekijken.
Bedrijven die materiaal hebben dat als afval wordt bestempeld, vragen ook waarom het zo lang duurt bij mijn toezegging om reststromen met een economische waarde niet meer als afvalstof aan te merken. Daar hebben de heer Smaling en de heer Dijkstra aandacht voor gevraagd. Ik heb net al iets gezegd over wat we op Europees niveau doen. We gaan nu ook zelf aan de slag, in onze eigen wetgeving, met het Landelijk afvalbeheerplan en met het rechtsoordeel over specifieke stoffen en dan moeten bedrijven en het bevoegd gezag dat in de praktijk gaan toepassen. Dat is ook een leerproces. Soms moeten we dat bij een stof helemaal uitvinden en dat kost tijd.
De heer Dijkstra vroeg of ik bekijk of er een nieuw product kan worden gemaakt van gebruikte olie. Ik heb net al uitgebreid geantwoord dat we kijken naar de mogelijkheden voor de criteria voor einde afval. Recyclingproducten kunnen, als zij aan deze criteria voldoen, legaal de markt op. Zo'n regeling maken wij dan ook bekend in Europa, want dat is verplicht. Zo krijgen wij ook bevordering door anderen in Europa, waar de heer Dijkstra naar vraagt.
Mevrouw Cegerek had een vraag over oxodegradeerbare plastics, die slecht afbreekbaar zijn in het milieu. Zij wil in de toekomst toe naar zo veel mogelijk biologisch afbreekbaar plastic. Daar ben ik het mee eens. Het is echt belangrijk om in Europees verband tot een verbod op die niet-afbreekbare materialen te komen. We moeten wel een nuance aanbrengen bij het thema bioafbreekbaar plastic. Je moet heel goed bekijken waar je dat toepast en welk probleem je daarmee oplost. Veel van die plastics breken alleen af in een composteerinstallatie. Ik denk dat we moeten voorkomen dat mensen denken dat het een milieuvriendelijke tas is en dat ze die ergens laten slingeren. Ook hier gaat het om mentaliteit. Ook dat is belangrijk. Voor de zomer kom ik samen met collega Kamp met een visie op bioplastics, op basis van een onderzoek dat nu loopt.
Mevrouw Cegerek en mevrouw Dik-Faber vroegen aandacht voor grof huishoudelijk afval. Hoe kunnen we de recycling daarvan bevorderen? Ik heb ook weleens een motie in Nieuwspoort overgenomen. Dat kan helemaal niet, maar dat hebben we toch gedaan. Dat werkbezoek moet nog komen, maar het lastige is dat de agenda een beetje vol is. Gemeenten zijn inderdaad sinds enkele jaren verplicht om ten minste achttien stromen grof huishoudelijk afval gescheiden te houden. Uit onderzoek blijkt dat bij milieustraten die goed presteren op het gebied van bronscheiding slechts 13% van het afval in de restbak terechtkomt. De overige bijna 90% komt dan in goede kwaliteit voor recycling beschikbaar. Omdat meer milieustraten nu achttien bakken hebben, kan er ook beter gescheiden worden, bijvoorbeeld bij het inzamelen van matrassen of van elektrische apparaten. We zien nu dat door gemeenten ook wordt vastgesteld dat de realisatie van de doelstelling van de circulaire economie sneller binnen bereik komt. Dat is ook wel stevig opgepakt, onder andere door het programmabureau huishoudelijk afval, waarin wordt samengewerkt met de VNG en anderen. We zullen in de loop van dit jaar opnieuw laten nagaan hoe dit loopt. Er is al vaker aandacht voor gevraagd, en terecht. Het is geen eenvoudige materie, maar we moeten het gewoon doen. Daar komen we nog op terug. Scheiden aan de bron is belangrijk.
Ik heb al even de koffiebeker van mevrouw Ouwehand geroemd, afgezien van het logo. Ik ben voor herbruikbaar. De markt pakt dat ook al op, want je krijgt bij heel veel koffiekiosken op stations korting als je je eigen beker meeneemt. Dat is het type belonen waarvan ik denk dat het heel goed kan helpen. Ook door een aantal partijen bij de Green Deal Afvalvrije Festivals wordt zo'n beker of hard cup gebruikt. We gaan dat ook in andere sectoren stimuleren. We hebben dit onderwerp opgenomen in het Rijksbrede programma Circulaire Economie, mede dankzij mevrouw Ouwehand, en we gaan nu samen met producenten en retailers plannen uitwerken binnen de lijn van de transitieagenda voor consumptiegoederen. Hoe kunnen we dit fenomeen verder krijgen in de vaart der volkeren? Hiermee ben ik aan het eind gekomen van het blok circulaire economie.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand heeft nog een interruptie staan. Ik zie dat mevrouw Dik-Faber graag nog een tweede interruptie wil plaatsen. Ik constateer dat de collega's daar geen bezwaar tegen hebben.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ga ervan uit dat we straks een heel korte tweede termijn doen. Dan hoef ik geen interruptie te plaatsen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ILT heeft in 2013 onderzoek gedaan naar milieustraten. Toen had een op de 80 milieustraten 18 afvalstromen en de rest niet. Is de Staatssecretaris bereid om het sorteren voor de restbak te organiseren voor de afvalstraten die niet die 18 stromen hebben? Daarmee zouden we heel veel winst behalen.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik moet het er even bijpakken, maar volgens mij is meer dan 90% daarvan voorzien, dus het is echt een stuk beter geworden.
De voorzitter:
Ik kijk even of dit tot een vervolgvraag leidt. De heer Dijkstra heeft tussendoor een vraag gesteld die hij nog ordelijk mag stellen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik had ILT-onderzoek uit 2013, maar kennelijk is er in een zeer korte periode heel hard gewerkt door gemeenten. Dat is heel goed nieuws.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik ben blij dat de Staatssecretaris bereid is wetten aan te passen die de circulaire economie belemmeren, want wij delen dat streven. Ik wil daar best ver in gaan en zeggen dat afval niet meer bestaat. We moeten de wetgeving en de jurisprudentie zo ver krijgen dat alles met een positieve waarde voor een ander of voor jezelf kan worden toegepast, mits het veilig verwerkt kan worden. Je ziet heel veel leuke kleine initiatieven ontstaan. Ik zie dat de voorzitter moeilijk kijkt, maar zij vindt die nieuwe werkgelegenheid van die startups ook mooi, omdat milieu en economie daarin samenkomen.
De voorzitter:
Dat vind ik zeker mooi, maar het is niet de bedoeling om een tweede termijn te gaan doen, want die komt zo. U mag nu een korte vraag stellen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Hoe gaat de Staatssecretaris dat in Europa voor elkaar krijgen? Daar zit de grootste belemmering. Kunnen we niet een beetje ongehoorzaam zijn en laten zien dat het business is? Anderen volgen dan maar, of zij redden het niet, maar laten wij gaan winnen met elkaar.
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, als de heer Dijkstra mij uitdaagt om de revolutie af te kondigen, ben ik daar op zichzelf natuurlijk altijd voor, maar het probleem is dat wij wel voor een deel gebonden zijn aan Europese regelgeving, dus we zullen de kerk van binnenuit moeten verbouwen. Dat moet je enerzijds doen met een gepaste dosis diplomatie en door goede voorbeelden te laten zien en anderzijds door politieke druk uit te oefenen. Daar zijn wij echt mee bezig. De heer Dijkstra heeft natuurlijk helemaal gelijk dat het te langzaam gaat. We hebben nog niet zo heel veel maanden geleden tijdens het Nederlands voorzitterschap niet alleen de Commissaris die over milieu gaat, hierover ingelicht, maar ook een van de vicevoorzitters. Dat was niet de Nederlandse, want ik ga ervan uit dat hij allang overtuigd is. We zijn hier echt mee bezig. De heer Dijkstra heeft gelijk, maar we kunnen dat niet van vandaag op morgen realiseren.
De voorzitter:
Dan heb ik zelf ook nog een korte vraag aan de Staatssecretaris. Zij zei dat we goede voorbeelden moeten laten zien in Europa, omdat we nu eenmaal gebonden zijn aan die Europese regelgeving. Specifiek gerelateerd aan die gevaarlijke stoffen, zou Nederland niet proactief een document moeten opstellen over onze ervaringen – een position paper of een experience paper, hoe je dat ook wilt noemen – over waar wij tegenaanlopen en waar wij Europese oplossingen voor nodig hebben, om een aftrap te geven voor de discussie in Brussel?
Staatssecretaris Dijksma:
Ik ben bij de vorige Milieuraad ingegaan op rubbergranulaat, want dat is het voorbeeld bij uitstek, dus we doen dat al aan de hand van een praktijkvoorbeeld. De informatie die het RIVM recentelijk heeft aangeleverd, gaat ook naar Europa als bewijslast om voor die korrels een consumentennorm te bewerkstelligen en het niet langer als een mengsel te zien maar als een product. Dat is een positie die Nederland al langer inneemt.
De voorzitter:
Ik heb hierover nog een korte vervolgvraag. Ik zou het heel mooi vinden als Nederland het vraagstuk wat giftige stoffen doen als je gaat recyclen, gestructureerd op de agenda zou zetten. Je kunt dat illustreren met die individuele casussen waar wij in de praktijk tegenaanlopen. Die zou je onder de aandacht moeten brengen van de collega-lidstaten en de Europese Commissie. Dan kunnen we hen op het pad brengen van het voeren van die discussie. Zo kunnen we misschien komen tot betere regelgeving in Europa. Is de Staatssecretaris daartoe bereid?
Staatssecretaris Dijksma:
Ja.
De voorzitter:
Dan mag de Staatssecretaris het blokje overig gaan afronden.
Staatssecretaris Dijksma:
Dan begin ik met de uitzending van ZEMBLA die gisteravond was. De heer Smaling refereerde daar al aan. Ik heb ook vernomen dat er een onderzoek gaande is bij de Vrije Universiteit Amsterdam, waarbij zebravisjes zijn blootgesteld aan water waar rubbergranulaat in heeft gezeten. Ik kan eigenlijk niet meer doen dan zeggen wat de stand van zaken is, want ik ben zelf geen wetenschapper en ik bemoei mij ook niet met een discussie tussen wetenschappers. Het is ook nog niet zeker of er een discussie is. Waarom? Het RIVM heeft contact opgenomen met de onderzoekers. Daarbij is duidelijk geworden dat de volledige meetgegevens nog niet door de VU ter beschikking zijn gesteld. Er is ook nog geen rapportage beschikbaar. Alleen al om die reden kan ik nu geen conclusies trekken. Dat zou ik ook niet verstandig vinden. Het RIVM heeft in het onderzoek dat de Kamer kent, onderzocht in welke mate stoffen uit rubbergranulaat vrijkomen en hoe sporters op velden met granulaat daarmee in contact komen. Tot nu toe zegt het RIVM dat het onderzoek van de VU geen aanvullende inzichten lijkt te bieden. Zij hebben al contact met elkaar opgenomen. Ik denk dat het goed is dat men er iets over gaat zeggen zodra al die gegevens er zijn. Ik verwacht ook dat het RIVM dat wel zal doen. Meer dan dat kan ik nu niet zeggen.
Dan is er de vraag van mevrouw Van Veldhoven over de discrepantie tussen gemeten en berekende geluidsniveaus. Zijn die verschillen mij bekend en heeft dit geleid tot een aanpassing van de gebruikte rekenmodellen? Het verschil is bekend. Langs rijkswegen zijn er – zij het beperkt – verschillen geconstateerd tussen metingen en berekeningen. Daar gaan wij op in in de paragrafen 2.4 en 3.5 van de nota van bevindingen die wij op 12 december 2016 met de nalevingsverslagen hebben aangeboden aan de Tweede Kamer. Het RIVM beheert de reken- en meetvoorschriften en komt zo nodig met aangepaste voorstellen. De nu geconstateerde verschillen zijn aanleiding voor het RIVM om deze nader te analyseren, maar de resultaten daarvan zijn nog niet beschikbaar. Men is daarnaar aan het kijken. Dat komt op een later moment.
Mevrouw Van Tongeren vroeg ook wanneer ontheffingen en vrijstellingen voor geluidsbelasting rond het spoor worden opgeheven. Ontheffingen zijn altijd bedoeld voor een tijdelijke situatie, maximaal vijf jaar, waarvoor maatregelen als schermen en raildempers niet doelmatig zijn. Vrijstellingen voor spoorprojecten zijn ingegaan bij de inwerkingtreding van het nieuwe systeem van geluidproductieplafonds in 2012 en gelden totdat projecten afgerond zijn. Daarbij zie je dat de termijnen verschillen per project. Het streven is om vrijstellingen en ontheffingen zo kort mogelijk te laten duren. In het kalenderjaar 2016 zijn enkele van deze ontheffingen en vrijstellingen vervallen, waarbij men moet denken aan de ontheffing voor Zutphen-Winterswijk en de vrijstelling bij Zuid-Willemsvaart. Zo gaat dat in zijn werk.
Het laatste punt is de Betuweroute en de schadelijke stoffen. Dat is een beetje off agenda, maar er is een dun lijntje naar de vraag van de heer Smaling en ik zit hier nu toch. Ik heb inderdaad gisteren een brief toegezonden met een voortgangsrapportage over de werkzaamheden bij de Betuweroute. Er is in Duitsland vertraging opgetreden bij de werkzaamheden. Dat heeft te maken met de afronding van de vergunningverlening. De voorziene oplevering is vertraagd. De Duitsers kunnen niet zeggen met hoeveel jaar dat zal zijn. Het is ironisch dat een deel van de discussie over die vergunningen komt doordat sommige mensen zeggen: hé, wacht eens even, wij kijken naar de beveiligingsnorm in Nederland, want die is state of the art, en bij het basisnet is er een extra veiligheidsslot op het spoor, bovenop de Europese normen. Dat leidt ertoe dat mensen over de grens vragen waarom zij dat niet hebben. Wat dat betreft is er wel het een en ander aan de orde. Dat betekent in de praktijk dat wij langer rekening moeten houden met omleidingen van het goederenvervoer en dat kan ook voor gevaarlijke stoffen gelden. Op voorhand verandert het volume van gevaarlijke stoffen daarmee niet.
Wat wij nu doen, is de gevolgen hiervan bespreken in de Stuurgroep Basisnet. Het gekke is dat wij het komend jaar hadden verwacht dat er heel veel werkzaamheden zouden zijn en dat wij dan nog een extra piekjaar zouden hebben met druk op de omleidingen, zoals de Bentheimroute, de Brabantroute en andere routes, maar je ziet dat het probleem wat meer naar achteren verschuift.
Wat de precieze effecten zijn, is niet nu te zeggen. Ik vind het belangrijk dat wij een veel strakker pakket sturingsmaatregelen hebben afgesproken met de spoorgoederenvervoerders en met allerlei betrokkenen, niet alleen over transparantie over wat er rijdt en wat er geparkeerd staat, maar ook om overal binnen de plafonds te kunnen blijven. We kijken naar de binnenvaart, waar voor een deel naar uitgeweken kan worden. Als het nodig is, omdat de Betuweroute wel beschikbaar is, maar onvoldoende wordt gebruikt, dan heb ik al gezegd dat wij op de achtergrond een routeringsbesluit voorbereiden, dus routedwang. Dat doe ik liever niet, maar als het moet dan moet het. De Kamer wordt nog geïnformeerd over onze inschatting van de precieze consequenties van de vertraging in Duitsland. Je ziet dat de Duitsers heel voorzichtig zijn geworden. Pas als zij verwachten dat de vergunningverlening afgerond is, in 2019, zijn zij bereid te zeggen wat de nieuwe planning is; deutsche Gründlichkeit.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de beantwoording van de Staatssecretaris in eerste termijn. Ik zie dat er behoefte is aan een korte tweede termijn. Ik zal over vijf minuten het AO moeten verlaten. Mevrouw Cegerek zal het voorzitterschap dan overnemen. Ik sla mijn tweede termijn over, maar ik bedank de Staatssecretaris wel voor haar beantwoording. Ik kijk uit naar de verdere discussie die wij de komende maanden zeker nog met haar over deze materie zullen voeren.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Ik bedank de Staatssecretaris voor de beantwoording en de toezeggingen. Ik heb goede hoop over het Grondstoffenakkoord, ook vanwege het aantal deelnemende partijen. Ik had wat vragen gesteld over de oxodegradeerbare plastics en ik heb daar mooie antwoorden op gekregen van de Staatssecretaris. Ik hoop dat zij binnenkort bij de Milieuraad op Europees niveau zal bepleiten dat er een verbod komt, zoals zij zelf ook vindt.
Er is ook gesproken over hindernissen in de wet- en regelgeving om de transitie naar de circulaire economie te maken. De heer Dijkstra heeft daarnaar verwezen. Ik heb in deze periode samen met mevrouw Dik-Faber een motie ingediend op stuk nr. 33 043, nr. 61, met het verzoek om een voorstel voor te bereiden om te kijken naar de hindernissen in wet- en regelgeving om te komen tot een circulaire economie, dus dat die hindernissen worden weggehaald. Die motie ligt er. Ik zie dat er steeds vaker vragen over dit onderwerp worden gesteld. Misschien kan de Staatssecretaris daar nog eens naar kijken en de Kamer er wat uitgebreider over informeren. Dat was mijn laatste vraag.
De voorzitter:
Hartelijk dank, mevrouw Cegerek. Dan draag ik het voorzitterschap aan u over.
Voorzitter: Cegerek
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de dankzeggingen van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Cegerek. Ik zei al eerder dat het een tijd is van vooruit- en terugkijken. Ik heb de samenwerking met deze Staatssecretaris, maar ook met deze commissie, als bijzonder prettig ervaren. We zullen elkaar de komende tijd bij allerlei debatten treffen, wellicht ook als de Staatssecretaris nog een tijdje demissionair is. Ik ben heel blij dat de Staatssecretaris een novum ontdekt heeft om een niet officieel ingediende motie over te nemen, want dat is voor iedereen wel zo handig en ook fijn voor de Plastic Soup Surfer, die hier in de zaal zit. Het is ook een novum dat iets wat eerst bedoeld was als een burgerpetitie, direct heeft geleid tot resultaat. Daar ben ik heel blij om. Verder heb ik geen vragen, want mijn vragen zijn afdoende beantwoord.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Ik zie tevreden blikken in de zaal, dus ik denk dat het allemaal goedkomt vandaag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ook ik dank de Staatssecretaris voor haar antwoorden, met name om kritisch te kijken naar het RIVM-rapport over de keerzijde of de fouten die we zouden kunnen maken bij recycling. Ik wil aan de Staatssecretaris meegeven dat er door hergebruik van frituurvet als biologische brandstof onvoldoende frituurvet over is om zeep van te maken. Dat leidt weer tot meer import van palmolie, met verschrikkelijke effecten voor het milieu. Ik neem aan dat zij dat punt meeneemt bij de bestudering van het rapport, maar ik wil dat graag meegeven.
Verder dank ik de Staatssecretaris voor de toezegging om de petitie van de Plastic Soup Surfer in motievorm over te nemen. De Partij voor de Dieren deelt de conclusie van deze activist dat we statiegeld moeten handhaven en uitbreiden. De Staatssecretaris wacht de onderzoeken af, maar ik heb er vertrouwen in dat eruit komt dat de prijsprikkel die statiegeld nu eenmaal is, heel goed werkt. Zij kan ook een oproep verwachten van de gemeente Amsterdam om die richting op te denken. Daar heeft de gemeenteraad het initiatief van de Partij voor de Dieren overgenomen. Sommigen trekken deze conclusies alvast, maar ik heb er alle vertrouwen in dat dit uiteindelijk ook de conclusie van de Staatssecretaris zal zijn.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Ik heb de afgelopen vier jaar veel bereikt en met veel plezier continu gewerkt aan een beter milieu, een betere leefomgeving én economische groei, omdat ik zie dat dit heel goed samen kan gaan. Daarbij was ik altijd heel voorspelbaar, volgens mij, want ik heb altijd het doel centraal gesteld en niet het middel. Ik ben nooit dogmatisch geweest, maar de VVD heeft altijd bekeken hoe we innovatie kunnen stimuleren. We hebben altijd oog gehouden voor een gelijk speelveld en het liefst zo veel mogelijk Europees of wereldwijd regelen. We nemen onze verantwoordelijkheid, want we willen problemen oplossen en ze niet over de schutting gooien. Ik ga altijd voor het hoogst mogelijke milieudoel, tegen de geringste kosten. Als ik zie wat voor stappen we hebben gemaakt, ben ik daar echt trots op en tevreden, maar we zijn nog lang niet klaar en moeten daarmee doorgaan.
Ik pleit ook nog even voor consumentengemak. Laten we de mensen niet vergeten. We kunnen met regels alles dichttimmeren, maar we hebben echt de samenleving nodig om dat voor elkaar te krijgen, vooral in de grote steden. Een vervelend dingetje is nog wel het zwerfvuil. Dat blijft een grote ergernis, ook vandaag weer. Wat mij betreft is het echt een strijd tegen de verkeerde mentaliteit. Ik pleit ervoor om dat te combineren met consumentengemak, bijvoorbeeld door meer prullenbakken op openbare plekken, zoals bij scholen, winkels en stations, om afval direct te scheiden en de milieuwinst liefst terug te geven in de vorm van een lagere afvalstoffenheffing, als dat kan.
De voorzitter:
Mijnheer Dijkstra, dit wordt wel een heel lange tweede termijn. U mag nog één opmerking maken en dan moet u afronden.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Mijn laatste zin: we kunnen hier heel veel praten en goede dingen doen, maar we moeten dat omzetten in het veld, in Nederland, in daden. Ik heb er alle vertrouwen in dat we dat de komende vier jaar ook kunnen doorzetten.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik kan kort zijn. Ik kan ook gaan bedanken, maar volgende week gaan wij nog even vliegen, dus ik zie de Staatssecretaris nog terug in een ander AO. Ik vond het wel een hoogtepunt vandaag rond de Plastic Soup Surfer. Ik hoop ook echt dat we dat kunnen waarmaken. Zo'n uitspraak doet de regering niet in elk algemeen overleg, dus dat vind ik heel bijzonder. Verder denk ik dat we als commissie de afgelopen jaren ons niveau hebben opgekrikt, zeker dat van de heer Dijkstra. Dat geeft ook wel aan dat aan het eind van zo'n kabinetsperiode iedereen op z'n slimst is, en dan krijg je weer verkiezingen en allemaal nieuwe mensen. Ik hoop dat zij meteen een kickstart maken, zodat de volgende commissie nog beter haar werk zal doen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik had de vergadering even verlaten en wellicht is er toen iets gezegd over een vraag die is blijven liggen, maar voor de zekerheid vraag ik nog even naar het antwoord op de Kamervragen over het in beslag nemen van nepkleding. Ik zou ontzettend graag zien dat deze niet automatisch de verbrandingsoven ingaat. De diensten die deze in beslag nemen, gaan ernaar kijken. Ik zou ook heel graag zien dat het ministerie daarbij betrokken is, omdat het niet hun corebusiness is. Hun corebusiness is inbeslagname van goederen. Het zou fijn zijn als er expertise bijkomt over het uit elkaar halen, recyclen et cetera.
Ik vraag de Staatssecretaris nog naar het onderzoek naar de milieustraten dat zij wellicht zal herhalen, dat heb ik niet helemaal scherp. Wordt dan ook bekeken hoeveel gemeenten nu die achttien afvalstromen hebben en wat er nog in die laatste container belandt en hoeveel daarvan gerecycled kan worden? Bij de gemeenten die achttien stromen hebben, kan volgens mij in de reststroom nog een derde gerecycled worden. Het is misschien de moeite waard om dat eerst te laten sorteren. Graag een reactie daarop.
Ik sluit ook af met de complimenten voor het overnemen van de motie van de Plastic Soup Surfer, Merijn Tinga. Ik vind dat heel sportief. Ik denk dat hiermee recht wordt gedaan aan de 55.000 Nederlanders die de petitie hebben ondertekend. Ik dank de collega's voor de plezierige samenwerking, net als de Staatssecretaris. Het is wellicht even buiten mijn rol, maar ik vind de Staatssecretaris echt een powervrouw, met wie het zeer goed debatteren was. Ik heb vooral genoten van haar optreden in Parijs. Dat was echt subliem. Veel dank.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Het zou misschien beter zijn als ik niets meer zou zeggen, maar dat kan niet, want er zijn nog wat vragen gesteld. Mevrouw Cegerek vroeg naar hindernissen in wet- en regelgeving om te komen tot een circulaire economie en zij verwees naar de motie om daar wat aan te doen. Ik heb al gezegd dat we daarmee aan de slag gaan. Dat kan ook heel goed binnen de transitieagenda's. We zullen met mensen uit maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven moeten spreken over wet- en regelgeving en of zij daar last van hebben. Soms zit deze ook weleens in de weg. De heer Dijkstra zei in eerste termijn al dat we heel veel hebben gedaan om onzinnige regelgeving, als die er is, op te ruimen. Daar ben ik altijd voor. Dat is een goed punt en dat doen we.
Mevrouw Dik-Faber vroeg naar het onderzoek naar de milieustraten. We zijn bezig met een nieuw onderzoek naar de milieustraten. Het resultaat daarvan komt in het najaar. Dan kunnen we bekijken hoe het loopt. Dat is een goede manier om de vinger aan de pols te houden.
Zij vroeg ook naar in beslag genomen textiel. De Kamervragen zijn in december van het afgelopen jaar beantwoord door de Minister van V en J. Wij vinden het belangrijk om grondstoffen te kunnen behouden door ze te recyclen. Er was kennelijk sprake van dat dingen niet goed gingen. Dan moet men er ook bovenop zitten. Dat gaat via V en J en daar verwijs ik naar.
Volgens mij zijn er voor de rest, gelet op het tijdstip, op weg naar 15 maart, vooral een aantal hartstochtelijke opmerkingen gemaakt. Tot besluit merk ik op dat ik het bijzonder vind om te merken dat er Kamerbreed aandacht is voor een maatschappelijk belangrijk onderwerp, namelijk zwerfvuil. Ik ben het met de heer Dijkstra eens dat het doel om te komen tot 90% reductie voorop moet staan. Maar daarmee ontlopen we niet een discussie over de middelen en de instrumenten die we daarvoor moeten inzetten. Ik zie ernaar uit om die discussie te voeren, vanuit welke positie dan ook. Zolang er geen nieuw kabinet is, zal ik de komende tijd gewoon doorgaan met het voorbereiden van dit dossier. Ik vind het heel mooi om te zien dat maatschappelijke initiatieven soms in staat zijn om mensen over de grenzen van partijen heen te laten samenwerken en politiek dichtbij elkaar te brengen. Dat is hier goed gelukt. We hebben al genoeg discussie onderling. Laten we dat in die geest vasthouden, want dan gaat er echt iets moois gebeuren. Dank daarvoor en ook dank voor de aardige opmerkingen aan mijn adres. Dat vind ik heel leuk om te horen en dat waardeer ik zeer.
De voorzitter:
Ik bedank de Staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen in tweede termijn. Zij heeft de volgende toezeggingen gedaan:
– De Staatssecretaris zal voor het volgende algemeen overleg over circulaire economie in samenspraak met de Minister van Economische Zaken een brief aan de Kamer sturen over de financiële stromen ten behoeve van circulaire economie.
– De Staatssecretaris zal het advies van de Gezondheidsraad inzake streefwaarden voor luchtkwaliteit eind 2017 naar de Kamer sturen.
– De Staatssecretaris zal onder andere aan de hand van de petitie van de Plastic Soup Surfer met een voorstel komen over 90% reductie van zwerfafval in het najaar van 2017, inclusief een beschouwing over de Raamovereenkomst Verpakkingen en andere onderzoekingen en instrumenten, waarbij ook een beschouwing over prijsprikkels wordt meegenomen. Voorts zal zij binnen een maand een nulmeting sturen.
– Het resultaat van het nu lopende onderzoek naar de milieustraten zal eind dit jaar aan de Kamer worden gestuurd.
Ik bedank u allen, ook de woordvoerders van de politieke partijen.
Sluiting 17.05 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32852-47.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.