Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2013
Hierbij doe ik uw Kamer een kabinetsreactie toekomen op de motie van de leden Monasch
en Visser betreffende investeringen in de vrije huursector, d.d. 20 december 2012
(Kamerstuk 33 400 VII, nr. 37).
Het kabinet onderschrijft het in de motie geschetste belang van investeringen in de
vrije huursector. Het kabinet streeft naar versterking van het middensegment tussen
sociale huur en koopsector. Hierdoor kunnen met name middeninkomens weer een reële
keus maken tussen huren en kopen.
Vergroting van het aanbod van huurwoningen vanaf de liberalisatiegrens (681 euro)
tot circa 900 euro zorgt voor een betere werking van de woningmarkt en draagt bij
aan een grotere arbeidsmobiliteit. Dit is van belang voor de versterking van de economie.
De vrije huursector is in Nederland relatief klein als gevolg van de sterke concurrentie
vanuit de gereguleerde huursector en de fiscale facilitering van het eigen woningbezit.
Van de totale gereguleerd huurwoningvoorraad (2,6 mln. woningen) is ruim 1 mln. woningen
van zodanig hoge kwaliteit dat ze in beginsel geliberaliseerd kunnen worden. Zolang
deze woningen in het gereguleerde segment worden verhuurd staan ze de groei van de
vrije huursector in de weg.
In het regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd het werkdomein van de woningcorporaties
te beperken tot het verhuren, beheren en onderhouden van sociale huurwoningen. In
het op 12 februari 2013 gesloten akkoord over de woningmarkt (Woonakkoord) tussen
het kabinet en D66, CU en SGP zijn inkomensafhankelijke huurstijgingen voorzien. Door
meer ruimte te geven voor hogere huren voor midden- en hogere inkomens wordt de doorstroming
bevorderd en wordt het aanbod van huurwoningen gestimuleerd.
In het Woonakkoord is voorts een versoepeling aangekondigd van de voorwaarden waaronder
gereguleerde corporatiewoningen verkocht kunnen worden aan particuliere beleggers.
Hierdoor kan het belang van de vrije huursector voor de woningmarkt toenemen.
Zoals in het plenair overleg met uw Kamer op 20 december 2012 door mij toegezegd zal
bij de vormgeving van het nieuwe woningwaarderingsstelsel er rekening mee worden gehouden
dat nieuw te bouwen woningen die nu in de vrije huursector vallen dat in het nieuwe
systeem ook doen. Bij de toegezegde uitwerking van het nieuwe woningwaarderingsstelsel
zal ik hierop nader ingaan.
Zoals bij u bekend is in mijn voorstellen de verhuurderheffing niet voor de geliberaliseerde
huursector van toepassing. Daarmee vormt deze heffing geen beletsel voor investeringen
in de vrije huursector.
Naast de wijzingen in de huurmarkt is voor het investeringen in het huursegment ook
de wijziging in de koopmarkt van belang. De door het kabinet voorgenomen geleidelijke
vermindering van de hypotheekrenteaftrek draagt bij aan versterking van de concurrentiepositie
van de vrije huursector op de woningmarkt, doordat de fiscale bevoordeling van koopwoningen
ten opzichte van vrije sectorhuurwoningen geleidelijk wordt verminderd. Vrije sector
huurwoningen bieden al een grotere flexibiliteit ten opzichte van koopwoningen. Huurders
lopen bovendien geen risico op vermogensdaling.
Over de rol van De Nederlandsche Bank merk ik het volgende op. De Nederlandsche Bank
staat neutraal ten opzichte van beleggingen zolang deze voldoen aan het wettelijk
kader. Het wettelijk kader en het toezicht stellen geen beperkingen aan beleggingen
in vrije sector huurwoningen, mits de beleggingen voldoende gediversifieerd zijn en
de liquiditeit in de beleggingsportefeuille wordt gewaarborgd, de beheersing op orde
is en voldoende deskundigheid aanwezig is.
Beleggingen in woningen worden voor de berekening van het vereist vermogen van pensioenfondsen
in het standaardmodel niet anders behandeld dan beleggingen in kantoren en winkels.
Indien op voorhand duidelijk is dat het standaardmodel resultaten oplevert die substantieel
afwijken van het werkelijke risicoprofiel, kan het fonds in contact treden met De
Nederlandsche Bank over te nemen maatregelen.
Zoals u bekend is het kabinet in gesprek met institutionele beleggers over mogelijke
interessante beleggingsmogelijkheden in Nederland voor institutionele beleggers. In
dit overleg worden eventuele knelpunten in de toezichtkaders besproken. De Nederlandsche
Bank is betrokken bij dit overleg.
De minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok