De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staatssecretaris beoogt het lokale medialandschap te versterken
en zij daartoe een visie op de lokale media heeft opgesteld;
constaterende dat de hieraan gekoppelde middelen vrijwel volledig worden ingezet voor
de versterking en professionalisering van lokale, streek- en regionale omroepen en
de Staatssecretaris specifiek wijst op de mogelijkheid voor deze omroepen om geschreven
(online)nieuws te verzorgen;
constaterende dat volgens recent onderzoek van het Commissariaat voor de Media in
een door de Staatssecretaris omarmd rapport lokale en regionale dagbladen, huis-aan-huisbladen
en onlinemedia de hofleverancier zijn van geschreven (online) regionaal en lokaal
nieuws;
overwegende dat rechtstreekse concurrentie van publieke omroepen met deze dagbladen
en media niet wenselijk is en het verdienmodel van deze partijen ernstig bedreigt;
overwegende dat het effect op het lokale medialandschap verschraling en verdringing
kan zijn in plaats van versterking, maar dat deze effecten niet zijn meegenomen in
de visie van de Staatssecretaris op het lokale medialandschap;
van mening dat het totale lokale medialandschap juist versterkt kan worden door de
mogelijkheden van samenwerking tussen privaat en publiek te bevorderen met maatregelen
zoals de jongejournalistenregeling, openbare nieuwsdatabases, aanpassing dienstbaarheidsverbod
en de introductie van spelregels in het lokale en regionale omroepstelsel naar Duits
en Vlaams model, waarbij de focus van private en publieke media duidelijker is geformuleerd
en minder overlapt;
verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de effecten van de aangekondigde investeringen
op het totale medialandschap zijn, dus ook op het verdienmodel van private lokale
en regionale journalistiek;
verzoekt de regering om in kaart te brengen wat er nodig is om het totale lokale medialandschap
te versterken en te professionaliseren op een wijze dat alle aanbieders van lokaal
en regionaal nieuws hiervan profiteren en de bovengenoemde voorstellen daarin mee
te nemen;
verzoekt de regering om de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren, in ieder
geval uiterlijk medio 2024 en voordat wordt overgegaan tot vaststelling of verdeling
van de bovengenoemde gelden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Strien
Werner
Pouw-Verweij