32 824 Integratiebeleid

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2013

Integratie is een zaak van ons allemaal. Integratie betekent aanpassen en loslaten. Dat is nodig om onderdeel te worden van deze samenleving. Nederland is een land dat instroom van nieuwkomers kent, zowel van binnen als buiten de Europese Unie. Een deel van hen blijft langdurig in Nederland omdat ze vast werk vinden, een relatie aangaan of zich gewoonweg thuis voelen in Nederland. Bovendien zijn er al veel mensen met een migrantenachtergrond in ons land. Dit maakt van Nederland een pluriform land waar verschillende groepen mensen dicht op elkaar leven. Onze samenleving kan alleen functioneren als iedereen die hier langere tijd is, meedoet en de basisprincipes van de samenleving deelt. Of je hier nu geboren en getogen bent of op latere leeftijd naar Nederland komt: iedereen moet zich veilig kunnen voelen op straat of in zijn woonomgeving. Iedereen moet erop kunnen vertrouwen dat zijn of haar rechten even goed beschermd zijn als die van een ander; iedereen wil een eerlijke kans krijgen om succesvol te zijn en volwaardig mee te kunnen doen.

Dit kabinet maakt zich sterk voor een samenleving waarin mensen zich zonder belemmeringen kunnen ontwikkelen. We kunnen niet toestaan dat jongeren niet aan een stage of baan komen doordat zij afgerekend worden op hun achtergrond of door de negatieve beeldvorming die anderen veroorzaken. We kunnen evenmin accepteren dat jonge meiden ondanks een mooi diploma economisch onzelfstandig blijven, omdat opvattingen over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen hen geen ruimte bieden voor actieve deelname op de arbeidsmarkt. Dit kabinet maakt zich sterk voor een samenleving waarin mensen gelijke rechten hebben en gelijke kansen krijgen, waarin individuen zichzelf kunnen zijn en zich volledig kunnen ontplooien. Voor succesvolle integratie is het nodig dat wij kunnen bouwen op een fundament van gedeelde kernwaarden. Daarom moeten migranten niet alleen kennisnemen van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving, maar deze ook verinnerlijken. Het is belangrijk dat iedereen een bijdrage levert en zelfredzaam is. Kinderen moeten worden opgevoed met het oog op hun toekomst hier, waarbij motivatie, optimisme en het stellen van grenzen centraal horen te staan.

Het Jaarrapport Integratie 2012 1 en het SCP rapport Dichter bij elkaar? 2 laten de successen zien, maar wijzen ons ook op problemen die voor veel mensen dagelijkse realiteit zijn. De oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse jongeren in overlast en criminaliteit is een hardnekkig probleem, net als de lage arbeidsmarktdeelname en hoge uitkerings-afhankelijkheid binnen deze groepen. Maar ook de integratie van vluchtelingengroepen – met name van Somalische Nederlanders verloopt zeer moeizaam. Nog onzeker is hoe de integratie van nieuwe groepen migranten, waaronder migranten uit de EU, zal verlopen. Ik houd deze ontwikkelingen goed in de gaten en richt mij er op samen met mijn collega’s integratievraagstukken probleemgericht aan te pakken, integratiekansen te bevorderen en te komen tot oplossingen in samenwerking met betrokken partijen.

Vaak wordt over integratie gesproken als een proces waarin positieve en negatieve ontwikkelingen hand in hand gaan. Voor dit kabinet volstaat het echter niet te verwijzen naar een glas dat half vol en half leeg is. Wij zijn trots op de vele mensen met een migrantenachtergrond die ondanks soms forse tegenwind hun weg in Nederland hebben weten te vinden, die op school zitten of werken en die als burgers van dit land een bijdrage leveren. We kunnen deze successen echter niet wegstrepen tegen de problemen die we nog steeds tegenkomen. Problemen in de ontwikkeling, zoals taalachterstand of psychische problemen, worden vaak te laat herkend, waardoor migrantenjongeren zijn oververtegenwoordigd in de zware vormen van hulpverlening. Overlast en criminaliteit is niet alleen een statistisch gegeven, maar een realiteit voor alle mensen die hiervan het slachtoffer zijn. En de hoge jeugdwerkloosheid onder sommige migrantengroepen is een bittere pil voor de jongeren die een opleiding hebben gevolgd en iets willen maken van hun leven.

Het is zorgwekkend dat de integratie in sociaal-cultureel opzicht hapert3. Het rapport Dichter bij elkaar? laat zien dat voor veel Nederlanders met een Marokkaanse of Turkse achtergrond Nederland nog altijd een vreemd land is. Vreemd in de zin dat ze zich er niet thuis en geaccepteerd voelen, en vreemd in de zin dat er waarden dominant zijn die soms ver af staan van de eigen waarden. De verinnerlijking van de verworvenheden waar we in Nederland trots op zijn hapert waar waarden botsen met religieuze opvattingen, zoals de acceptatie van homoseksualiteit of de acceptatie van gemengde huwelijken. Zorgwekkend is ook dat rolopvattingen over vrouwen een volwaardige participatie van vrouwen nog altijd in de weg staan.

Deze problemen vragen om de volle aandacht, omdat ze de samenleving als geheel raken. Ze zetten de onderlinge betrokkenheid en samenhang onder druk.

Voor dit kabinet zijn gedeelde waarden, grenzen stellen en opvoeden, en meedoen en zelfredzaamheid de sleutels in de aanpak ervan. Op deze onderwerpen ga ik hieronder nader in. De problematiek die speelt rond Marokkaans-Nederlandse jongeren wordt daarbij betrokken. Het beleid gericht op deze onderwerpen treft u in de bijgevoegde Agenda integratie aan.4 Uw Kamer heeft tevens gevraagd om een reactie op de conclusies die volgen uit het Jaarrapport Integratie 2012 en het SCP rapport Dichter bij elkaar? 5 In de bijlage treft u een korte analyse van de rapporten aan6.

Omgaan met anderen en verinnerlijken van waarden

Integratie begint met een uitdrukkelijke keuze voor een bestaan in Nederland. Een bestaan opbouwen in een nieuw land is een grote uitdaging: het aanleren van een nieuwe taal, achterstanden die overwonnen moeten worden en het leren omgaan met gebruiken die soms ver afstaan van de eigen leefwereld. Velen gaan deze uitdaging met succes aan. Maar er zijn ook mensen die hier moeite mee hebben: omdat ze de taal onvoldoende spreken, omdat ze zich niet thuis voelen in Nederland of omdat ze het lastig vinden de waarden waarmee zij zijn opgegroeid met Westerse normen en waarden te verenigen. Leren omgaan met elkaar vereist dat mensen elkaar ontmoeten over de grenzen van verschillende achtergronden heen. Segregatie belemmert dat mensen van verschillende achtergronden met elkaar in contact komen en is onwenselijk, of het nu gaat om segregatie in buurten of wijken of in het onderwijs. Nederland mag geen land zijn van parallelle gemeenschappen, waarin de noodzaak lijkt te vervallen om elkaar te ontmoeten en elkaar te verstaan. Om een plek te vinden in Nederland is het van belang dat migranten in aanraking komen met mensen met andere denkbeelden of een andere levensstijl. Dat geldt zeker voor kinderen. Het is niet wenselijk wanneer zij opgroeien in afzondering van de rest van samenleving.

Uitgangspunt is dat wie er voor kiest om in Nederland een toekomst op te bouwen, zich richt naar de Nederlandse samenleving en de waarden die hier gelden. Integratie vergt een wederzijdse inspanning van de ontvangende samenleving en van migranten. Die verplichting is sterker voor migranten: van nieuwkomers mag verwacht worden dat zij de waarden en regels die hier gelden omarmen en zich eigen maken. Van gevestigde Nederlanders mag verwacht worden dat zij migranten de ruimte bieden en hen als gelijken accepteren. Natuurlijk hoeven migranten hun afkomst niet te verloochenen en kunnen zij trots zijn op hun achtergrond. Kiezen voor Nederland betekent dat mensen, binnen de grenzen van de rechtsstaat, het recht hebben om te leven naar eigen religieuze en culturele inzichten. De principes van gelijkheid, vrijheid en ruimte voor verschil in religie, levensovertuiging of levensstijl, gelden voor iedereen in gelijke mate. Iedereen heeft daarbij de verantwoordelijkheid om de ander de vrijheid te gunnen die men ook zichzelf toebedeelt.

Het kabinet is zich ervan bewust dat veel mensen, zowel moslims als mensen met een niet-islamitische achtergrond, zich afvragen of een islamitische levenswijze wel te verenigen is met een westerse levenswijze. De toenemende zichtbaarheid van de islam in onze samenleving, de andere tradities en opvattingen, en de associatie met geweld en radicalisering hebben ertoe geleid dat mensen de islam als een bedreiging zijn gaan ervaren. Dat is weliswaar te begrijpen, maar tegelijk ook zorgelijk, omdat dit de samenhang en stabiliteit in de samenleving bedreigt.

Het kabinet wil benadrukken dat de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging een groot goed is in ons land. Die vrijheid omvat alle godsdiensten; ook de islam.

Het kabinet stelt wel grenzen als kernwaarden en belangrijke verworvenheden van de Nederlandse samenleving worden bedreigd.

Het kabinet bekommert zich expliciet om diegenen met een migrantenachtergrond die zich onder druk voelen staan van hun culturele of religieuze gemeenschap, die afstand willen nemen van hun geloof of die als homo of jonge vrouw bij uitstek de beklemming ervaren van groepsdruk. Het is niet aanvaardbaar als opvattingen over de rol en positie van mannen en vrouwen of over het recht op zelfbeschikking uitmonden in onderdrukking en geweld. Dat geldt voor huiselijk geweld, maar evengoed voor eergerelateerd geweld, huwelijksdwang of homofoob geweld. De bestrijding van deze excessen heeft hoge prioriteit. Gemeenschappen zelf spelen een cruciale rol in het realiseren van een mentaliteitsverandering, door onderwerpen in de eigen kring te agenderen en bespreekbaar te maken.

Grenzen stellen en opvoeden

Kiezen voor Nederland betekent een expliciete keuze voor een actieve deelname aan de samenleving en leren omgaan met de rechten en plichten die hier gelden. Daar hoort ook bij dat ouders en verzorgers hun kinderen ondersteunen bij hun worteling in de Nederlandse samenleving en grenzen stellen aan gedrag waar dat nodig is. Het is niet acceptabel dat jongeren om welke reden dan ook niet naar school gaan, niet aan de slag gaan, zich niet aan de regels houden of zelfs over de schreef gaan. Het kan ook niet zo zijn dat jongeren zich niet op hun plek voelen in Nederland, ongemotiveerd zijn over hun toekomst of afwijzend staan ten opzichte van de kernwaarden van deze samenleving. Er zijn weinig landen in de wereld waar het beter is om op te groeien dan in Nederland. We mogen jongeren aanmoedigen het beste van hun leven te maken. Ouders hebben de verantwoordelijkheid hun kinderen dat besef bij te brengen.

In een samenleving met veel diversiteit en dynamiek, is duidelijke en stevige normhandhaving van groot belang. De problemen op het gebied van overlast en criminaliteit concentreren zich bij een groep jongens en jonge mannen van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst. Wanneer deze groepen qua leeftijd en sociaaleconomische status met een vergelijkbare groep autochtone Nederlanders worden vergeleken, blijken zij fors oververtegenwoordigd. Wanneer een langere periode in beeld wordt gebracht, blijkt bovendien dat een groot deel van deze jongeren in aanraking komt met de politie.7 Achter deze oververtegenwoordiging schuilen verschillende problemen, vaak in combinatie met elkaar. Uiteraard zijn jongeren primair zelf verantwoordelijk voor hun gedrag, maar ook ouders laten steken vallen bij het opvoeden en grijpen bijvoorbeeld niet in als hun kinderen op straat rondhangen en grensoverschrijdend gedrag vertonen. Hulpvragen worden niet gesteld, waardoor niet al in een vroeg stadium hulp, advies of ondersteuning aan een gezin kan worden gegeven. Ook slechte huisvesting, schuldenproblematiek of één-ouder opvoeding spelen een rol.

Er is al een aantal jaren achtereen sprake van een afname van het aantal verdachten van criminaliteit. Dat geldt voor alle herkomstgroepen. De oververtegenwoordiging van Marokkaanse (en Antilliaanse) Nederlanders in de criminaliteit loopt echter op. De afgelopen jaren is stevig ingezet op de aanpak van bepaalde vormen van jeugdcriminaliteit. De combinatie van actiever grenzen stellen en aandacht voor preventie is belangrijk en daar wordt onverminderd mee doorgegaan. In deze aanpak wordt geen onderscheid naar etniciteit gemaakt. Groepen die vaker problemen veroorzaken zullen meer met deze aanpak in aanraking komen. Dat geldt ook voor risicojongeren van Marokkaanse (en Antilliaanse) herkomst. Zij krijgen relatief vaak te maken met de aanpak van criminele en overlastgevende jeugdgroepen. Het is zaak daarbij oog te hebben voor de specifieke problematiek die speelt bij deze groep jongeren. Dat doen we door grenzen te stellen en crimineel gedrag te bestraffen, maar ook door te voorkomen dat jonge jongens afglijden naar de criminaliteit, door werk te maken van tijdige signalering van psychische stoornissen en door op tijd hulpverlening in te schakelen bij beginnend probleemgedrag.

Ouders en ook scholen kunnen een grotere rol spelen bij het voorkomen van normoverschrijding. Opvoeden en betrokkenheid van ouders mag zich niet beperken tot de woonkamer of de schoolsituatie. Ouders moeten worden aangesproken op het gedrag van hun kinderen, ook op straat, en desnoods onder dwang ondersteuning krijgen om hun kinderen beter op te voeden. Wanneer gezinnen niet meer in staat zijn zelf de problemen op lossen komt Jeugdzorg in beeld. Jongeren moeten ook reëel zicht hebben op een alternatief. Het bevorderen van volwaardige participatie in de Nederlandse samenleving draagt in belangrijke mate bij aan de preventie van (jeugd)criminaliteit. Het kabinet maakt werk van de aanpak van jeugdwerkloosheid en de bestrijding van discriminatie. Door de stelselwijziging Jeugd krijgen gemeenten ook meer mogelijkheden voor opvoedondersteuning en integrale hulp aan migrantengezinnen.

Meedoen en zelfredzaam zijn

Het baart zorgen dat het integratieproces bij een deel van onze inwoners te langzaam gaat of stokt. Tegelijk moet erkend en gevierd worden dat velen zich op eigen kracht weten te onttrekken aan de negatieve teneur die uit de statistieken spreekt. In contrast met de overlast en criminaliteit staan de prestaties in het onderwijs. De vooruitgang die de tweede generatie migranten geboekt heeft op het terrein van onderwijs biedt hoop voor de toekomst. Vooral voor jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst geldt: «hoe jonger, hoe hoger opgeleid». Jonge vrouwen van Surinaamse afkomst stromen bijna net zo vaak in het hoger onderwijs in als autochtone vrouwen, vrouwen van Antilliaanse herkomst zelfs vaker. Dit is een belangrijke ontwikkeling. Deze jongeren vervullen een voorbeeldrol voor andere jongeren in hun omgeving. Een afgeronde opleiding vergroot de kansen op de arbeidsmarkt en dat is belangrijk, want wie werk heeft doet mee, kan in zijn eigen onderhoud voorzien en komt in contact met andere mensen. We mogen trots zijn op alle jongeren die zover zijn gekomen.

Het baart zorgen dat we de vooruitgang op onderwijsterrein niet terugzien op de arbeidsmarkt. Uit het Jaarrapport integratie van het CBS blijkt dat migranten, en met name migrantenjongeren, zwaar worden getroffen door de economische crisis. Onze inzet moet erop gericht zijn om deze jongeren de kansen te geven waar ze recht op hebben. We kunnen niet toestaan dat jonge mensen aan de zijlijn blijven staan doordat zij geen realistisch beeld hebben van de arbeidsmarkt of niet beschikken over de sociale competenties die nodig zijn om een baan te vinden. We kunnen evenmin toestaan dat jongeren op achterstand blijven doordat we lage verwachtingen koesteren over hun prestaties. Door hoge eisen te stellen aan taal en sociale vaardigheden en door vertrouwen te hebben in hun kwaliteiten krijgen de jongeren ook de kansen die zij verdienen. Dat begint ermee dat kinderen al op de basisschool worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen, ongeacht de gezinssituatie. Discriminatie moet worden bestreden. Niet alleen omdat mensen moeten meedoen op de arbeidsmarkt, maar omdat mensen het recht hebben beschermd te worden tegen racisme en willekeur.

We moeten voorkomen dat de behaalde vooruitgang teniet wordt gedaan door nieuwe instroom van vooral laagopgeleide migranten die onvoldoende zijn voorbereid voor een succesvolle toekomst in Nederland. Dat geldt voor alle migranten, of het nu huwelijks- en gezinsmigranten betreft die inburgeringsplichtig zijn of migranten uit de Europese Unie. We moeten voorkomen dat het integratieproces van vooraf aan begint met ouders die achterstanden doorgeven aan hun kinderen. Er mag niet opnieuw een generatie van jonge kinderen ontstaan die de taal niet spreekt en met een achterstand aan de schoolcarrière begint. Het is van belang dat iedereen die langere tijd in Nederland verblijft de taal leert. In dat licht moet ook de eis gezien worden dat bijstandsgerechtigden de Nederlandse taal moeten spreken. Ook moeten we oog hebben voor mogelijk nieuwe integratieproblemen door de toenemende migratie van binnen de EU en met name de Midden en Oost-Europese landen, en de verwachte instroom uit Roemenie en Bulgarije vanaf 2014 en volgende toetredingen. Er zijn grenzen aan de instroom van laagopgeleide en slecht toegeruste migranten die een samenleving kan verwerken. Om ongecontroleerde immigratie te voorkomen, is een restrictief migratiebeleid nodig, ook ten aanzien van toekomstige toetredingen tot de EU.

Nederland is meer dan de som van alle burgers. Dit kabinet wil bijdragen aan een land waarin wij normaal met elkaar omgaan en samen trots zijn op onze gedeelde Nederlandse identiteit. Een land waarin talent, van wie dan ook, wordt ontdekt en beloond, en waarin afkomst niets meer of minder dan iemands achtergrond is.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

Zie het bijgevoegde SCP rapport Dichter bij elkaar? Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
4

Toegezegd tijdens de behandeling van de begroting SZW. Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
5

Verzoek gedaan tijdens ordedebat dd. 15-1-2013.

X Noot
6

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
7

Zie het bijgevoegde Jaarrapport Integratie 2012 van het CBS.

Naar boven