32 824 Integratiebeleid

Nr. 297 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2020

Gemeenten krijgen de regie over de inburgering in het nieuwe stelsel. Om deze regierol goed uit te kunnen voeren is het nodig dat de taken van gemeenten en de financiële middelen in balans zijn. Ik ben daarom blij dat ik samen met de VNG tot bestuurlijke afspraken ben gekomen over de Veranderopgave inburgering (VOI).

Met deze brief informeer ik uw Kamer over deze bestuurlijke afspraken. De afspraken zijn in goede sfeer tot stand gekomen en kunnen rekenen op brede steun bij de betrokken partijen. De afspraken zijn mede op basis van de reactie van gemeenten op de wetsconsultatie in de zomer van 2019 gemaakt. De afspraken hebben betrekking op drie onderdelen:

  • 1. Financiële afspraken om taken en middelen voor gemeenten in balans te brengen.

  • 2. Inhoudelijke afspraken die de regierol van gemeenten verstevigen.

  • 3. Procesafspraken over randvoorwaarden.

1. Financiële afspraken over middelen voor gemeenten.

Gemeenten krijgen structureel € 35,2 mln. extra voor de taken die zij zullen uitvoeren onder de nieuwe Wet inburgering. Dit bedrag komt bovenop de middelen die het kabinet bij het regeerakkoord beschikbaar heeft gesteld en het budget dat in het huidige stelsel al beschikbaar is voor de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel.

Naast de structurele middelen stelt SZW ook eenmalig € 36,5 mln. beschikbaar voor de invoeringskosten van gemeenten voor het nieuwe stelsel. Dit bedrag wordt aan gemeenten uitgekeerd via de meicirculaire in 2020.

2. Inhoudelijke afspraken die de regierol van gemeenten verstevigen.

De kern van de reacties in de consultatiefase van VNG, Divosa en gemeenten is om voldoende regie te kunnen voeren in het nieuwe inburgeringsstelsel. Om de regierol van gemeenten te verstevigen zijn op vier onderwerpen inhoudelijke afspraken en/of aanscherpingen gemaakt. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen: de leerbaarheidstoets en termijnen voor het opstellen van het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) en het wisselen tussen de leerroutes, de relatie met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), handhaving en prestatiebekostiging.

3. Procesafspraken over randvoorwaarden

Als onderdeel van de bestuurlijke afspraken zijn ook een aantal procesafspraken gemaakt met betrekking tot randvoorwaarden die later in het traject van VOI nog aandacht vragen. Samen met de VNG is nadrukkelijk aandacht besteed aan de «en ondertussengroep», met als doel om ook inburgeringsplichtige asielstatushouders die niet kunnen profiteren van het nieuwe stelsel te begeleiden. Voor de begeleiding van deze inburgeraars wordt vanaf 2021 incidenteel een totaalbedrag van € 25,5 mln. beschikbaar gesteld.

Daarnaast zijn in relatie tot de nieuwe Wet inburgering ook procesafspraken gemaakt over de informatievoorziening en de ondersteuning van SZW aan gemeenten hierbij, de monitoring en evaluatie, de bekostiging en verdeling van de middelen aan gemeenten en de uitwerking van de lagere wet- en regelgeving.

Voor nadere toelichting op het geheel van de afspraken verwijs ik u naar de bestuurlijke afspraken die als bijlage bij deze brief aan uw Kamer zijn verzonden1.

Tot slot

Ik zie deze bestuurlijke afspraken als een belangrijke mijlpaal. Met deze afspraken zetten gemeenten en Rijk samen stappen voorwaarts in de voorbereiding en implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel. De eerstvolgende stap is de uitwerking van de Wet inburgering. Ik streef ernaar om het wetsvoorstel daarom begin juni aan uw Kamer aan te bieden. Het ontwerpbesluit verwacht ik nog voor het zomerreces in consultatie te brengen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven