32 824 Integratiebeleid

29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 204 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2018

Op 8 februari jl. verscheen de verkenning «Mind the gap; barrières en mogelijkheden voor de arbeidsparticipatie van vluchtelingenvrouwen» van het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS). Graag reageer ik op dit rapport en kom hiermee tegemoet aan het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Bevindingen en aanbevelingen

KIS heeft onderzoek gedaan naar de arbeidsmarktparticipatie van vrouwelijke vluchtelingen. KIS focust daarbij op kansen en belemmeringen bij arbeidsmarkttoeleiding waar een genderspecifieke component meespeelt. Een betrekkelijk groot deel van de vrouwelijke vluchtelingen heeft een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt (dan mannelijke vluchtelingen). In de praktijk worden zij minder bereikt met ondersteuning en ziet KIS dat veel vrouwelijke vluchtelingen zich (nog) niet op de arbeidsmarkt oriënteren. Uit deze verkenning blijkt dat er weinig kennis is over de mogelijkheden om vluchtelingenvrouwen richting (arbeids)participatie te begeleiden. Een aanvullende belemmering voor participatie op de arbeidsmarkt is dat de vrouwen veelal uit landen komen waar traditionele rolverdelingen dominant zijn en dat het lastiger is om vrouwen naar arbeid toe te leiden, omdat zij over het algemeen minder opleiding en werkervaring (lijken te) hebben. Hierdoor hebben zij minder vaak een duidelijke beroepsidentiteit en concrete arbeidsmogelijkheden.

Een belangrijk punt van aandacht zijn de nareizigers die in verband met gezinshereniging naar Nederland komen. In meerdere gemeenten zijn de ondersteuningsmogelijkheden naar werk afhankelijk van het traject van de echtgenoot. Sommige gemeenten starten een traject met degene die het snelste bemiddelbaar is. Meestal is dit de man, omdat hij eerder in Nederland was en meer werkervaring heeft. Vrouwen kunnen zo uit beeld raken.

KIS doet een aantal aanbevelingen. De onderzoekers pleiten ervoor in de begeleiding altijd gendersensitief te werk te gaan en persoonlijk begeleiders beter toe te rusten voor deze taak. Er wordt speciale aandacht voor nareizigers bepleit. Ook wordt het belang onderstreept van het informeren van vrouwen over rechten, plichten en participatie(kansen) in de Nederlandse samenleving als startpunt van een bewustwordingsproces rond de mogelijkheden om betaald werk te verrichten.

Ten slotte wijst KIS erop dat verschillende partijen betrokken zijn bij de ondersteuning en arbeidstoeleiding van vluchtelingenvrouwen. Deze partijen – gemeenten, maatschappelijke organisaties, migrantenorganisaties, vrijwilligersorganisaties et cetera – kunnen elkaar aanvullen en versterken.

Appreciatie

Dit rapport is een welkome en waardevolle bijdrage aan het scherp in zicht krijgen van de problematiek rondom inburgering. Juist nu het proces is ingezet om te komen tot een herzien inburgeringsstelsel, is het waardevol dergelijke signalen en aanbevelingen hierbij te kunnen betrekken.

Het rapport toont aan dat veel vrouwelijke vluchtelingen zich (nog) niet op de arbeidsmarkt lijken te oriënteren. Dit kan met achtergrondkenmerken te maken hebben, zoals de traditionele rolverdeling in het land van herkomst of hun opleidingsniveau en werkervaring. Echter, in de uitvoering van de arbeidstoeleiding lijken ook mogelijkheden onbenut te blijven. Bijvoorbeeld omdat er onvoldoende kennis is over de mogelijkheden om vluchtelingenvrouwen richting (arbeids)participatie te begeleiden. Ook lijken gemeenten vooral te focussen op de begeleiding van de meest kansrijke persoon richting de arbeidsmarkt, veelal de mannelijke volwassene in het gezin. Deze focus is begrijpelijk vanuit het streven vluchtelingen zo snel mogelijk uitkeringsonafhankelijk te maken, maar vanuit integratief en emancipatoir oogpunt vind ik dit onbevredigend. Het kabinet vindt het belangrijk dat mensen die nieuw in Nederland zijn zo snel mogelijk meedoen in de Nederlandse maatschappij, en waar mogelijk aan het werk gaan. Bij de vormgeving van het nieuwe inburgeringsstelsel, is dit het leidend principe voor álle inburgeringsplichtigen: man en vrouw, in bezit van een asielvergunning of een andere verblijfsvergunning. Uw Kamer ontvangt nog in het eerste kwartaal een brief over het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt waarin ook de toeleiding naar werk voor statushouders een belangrijk aspect is. Daarnaast stuur ik uw Kamer voor de zomer een brief over het nieuwe inburgeringsstelsel. Ik zal de aanbevelingen uit dit rapport dus betrekken bij de inzet op toeleiding naar de arbeidsmarkt van statushouders en bij de uitwerking van het nieuwe inburgeringsstelsel. Daarin zal ik samenwerken met gemeenten. Tevens zal ik samen met Divosa kijken of op korte termijn werkzame elementen voor arbeidstoeleiding van vrouwelijke vluchtelingen breder onder gemeenten kunnen worden gedeeld, zodat gemeenten vluchtelingenvrouwen beter kunnen begeleiden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven