32 824 Integratiebeleid

Nr. 197 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2017

Met deze brief informeer ik uw Kamer over een geconstateerde fout. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de vereisten voor twee van de meer dan 15 mogelijke gronden voor vrijstelling van het behalen van het inburgeringsexamen verzwaard. De IND heeft echter bij verblijfsaanvragen om een sterker verblijfsrecht sinds 1 januari 2015 bij deze gronden voor vrijstelling niet aan de verzwaarde eisen getoetst, terwijl dit wel had moeten gebeuren.

In plaats daarvan zijn de vergunningen verleend op grond van de voorwaarden die golden tot 1 januari 2015. Dit is veroorzaakt doordat de gewijzigde regelgeving onjuist is vertaald in instructies en de aanvraagformulieren. Specifiek gaat het om de verblijfsvergunningen regulier voor onbepaalde tijd, de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, de vergunning asiel voor onbepaalde tijd en de vergunning regulier voortgezet verblijf na relatie (humanitair niet-tijdelijk). De vreemdelingen om wie het gaat, waren al in het bezit van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Concreet betekent dit dat een aantal vreemdelingen een sterker verblijfsrecht heeft gekregen, waarbij men op verkeerde gronden is vrijgesteld van het inburgeringsvereiste.

Om een beeld te krijgen van de omvang van het aantal zaken waar het om gaat, heeft de IND een steekproef uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar alle ingewilligde aanvragen voor een sterker verblijfsrecht die gedaan zijn sinds 1 januari 2015 (ongeveer 21.000). Onder alle zaken waarbij sprake was van een vrijstelling van het inburgeringsvereiste (ongeveer 9.000) is een steekproef gedaan. Hieruit blijkt dat in circa 2.000 à 3.000 zaken een vrijstelling is verleend op de vrijstellingsgronden waarbij getoetst is aan de oude voorwaarden die tot 1 januari 2015 golden. In de overige zaken is vrijstelling verleend op andere, juiste gronden. De reeds verleende verblijfsvergunningen kunnen vanwege het rechtszekerheidsbeginsel niet worden ingetrokken. Uiteraard heeft de IND na constatering van deze situatie direct actie ondernomen door het aanpassen van de aanvraagformulieren en het aanpassen van de informatie op de website. Daarnaast zijn de IND medewerkers inmiddels ook schriftelijk geïnstrueerd over de toepassing van de juiste vrijstellingsgronden.

Ik betreur de gang van zaken en heb mij ervan verzekerd dat de IND de juiste maatregelen heeft genomen om een dergelijke situatie in de toekomst te voorkomen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven