De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat is aangetoond dat in steden met een breed cultureel aanbod de kwaliteit van leven hoger ligt en het aantrekkelijker
is om te wonen;
overwegende, dat is aangetoond dat de werkgelegenheid in steden met een breed cultureel aanbod over het algemeen hoger ligt
en hiervan zowel hoog- als laagopgeleiden profiteren;
overwegende, dat is aangetoond dat een breder cultureel aanbod leidt tot een stijging van de huizenprijs en een stijging van
de grondprijs;
overwegende, dat is aangetoond dat een breder cultureel aanbod meer toevoegt aan de welvaart dan dat de belastingbetaler betaalt;
overwegende, dat verscheidene personen en organisaties, niet enkel uit de kunst- en cultuursector, maar uit geheel Nederland
meerdere keren hebben aangegeven dat de bezuinigingsvoorstellen van de regering onbehoorlijk zijn en de kunst- en cultuursector
onoverkoombare schade zullen berokkenen;
constaterende, dat vasthouden aan het jaarlijkse bezuinigingsbedrag van 200 mln. op de kunst- en cultuursector daarmee is
verworden tot een bewuste keuze voor een welvaartschade voor de Nederlandse burgers die, zowel in maatschappelijke als economische
zin, op langere termijn vele malen groter zal zijn dan het geïnde bezuinigingsbedrag op de rijksbegroting;
verzoekt de regering het jaarlijkse bezuinigingsbedrag op de kunst- en cultuursector over de periode 2013–2016 te halveren
en de resterende bezuinigingsdoelstelling te halen door stapsgewijze afbouw van de hypotheekrenteaftrek en stopzetting van
het JSF-project,
en gaat over tot de orde van de dag.
Klijnsma
Jasper van Dijk
Peters