32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 186 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2016

Hierbij doe ik u toekomen mijn beleidsreactie op het inspectierapport Zicht op de rijkscollectie van de Erfgoedinspectie1. Dit rapport toont de resultaten van het onderzoek naar het beheer van de rijkscollectie, dat de Erfgoedinspectie op uitgebreide schaal heeft gedaan. De periode waarin de EGI de museale instellingen inspecteerde sloot goed aan op de voorbereidingen voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet. Door de ontvangst van tussenrapportages in die fase van het onderzoek was het mogelijk de constateringen van de Erfgoedinspectie reeds mee te nemen in de ontwikkeling van de Erfgoedwet, zoals ook uit dit inspectierapport blijkt.

Deelrapporten

Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode 2011–2015. In die periode zijn drie deelonderzoeken naar twee verschillende categorieën beheerders uitgevoerd:

  • Niet-museale beheerders (ministeries, colleges van staat, ambassades, buitenlandse posten en buitendiensten van ministeries);

  • Museale beheerders.

In dit rapport zijn de onderzoeken naar deze twee categorieën samengevoegd. De afzonderlijke rapporten, evenals de reacties op de rapporten, zijn raadpleegbaar op de website van de Erfgoedinspectie.

Verantwoordelijkheid

De bovengenoemde twee categorieën beheerders dragen ieder een eigen verantwoordelijkheid voor het behoud en beheer van de rijkscollectie die zij beheren. Ik heb als Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de verantwoordelijkheid voor het stellen van de kaders waaraan dat beheer en behoud moeten voldoen en voor het stelsel als geheel. De Erfgoedinspectie heeft hierin een belangrijke rol als toezichthouder. Deze verdeling van verantwoordelijkheden is zo geregeld in de Erfgoedwet.

Reactie op de bevindingen

– Toereikend beleid, personele capaciteit onder druk

Ik stel verheugd vast dat musea in voldoende mate beleid ontwikkeld hebben maar herken de kanttekeningen die de Erfgoedinspectie zet ten aanzien van de beschikbare middelen en capaciteit. Ik heb met de Erfgoedwet geregeld dat alle musea met een wettelijke beheertaak een structurele subsidie ontvangen voor de uitvoering van deze taak. Continuïteit in de uitvoering van de wettelijke beheertaak is niet mogelijk zonder continuïteit in de financiering daarvan. Dit biedt de musea zekerheid over de middelen die bestemd zijn voor dit doel. Ik vertrouw erop dat de musea de beschikbare middelen inzetten voor behoud en beheer, inclusief de personele capaciteit die daarvoor nodig is. Ook vertrouw ik erop dat de musea de middelen inzetten ten behoeve van extra beheerlasten als gevolg van toegenomen collectiemobiliteit.

– Registraties optimaliseren

Uit het onderzoek blijkt dat de meeste musea de registratie van hun collecties goed op orde hebben. Daar waar er sprake is van een achterstand, wordt dit planmatig opgepakt. Bij de instellingen waar geen sprake meer is van een achterstand, ontstaat ruimte voor de kwalitatieve verbetering waar de Erfgoedinspectie op wijst. De Regeling beheer rijkscollectie en subsidiering museale instellingen die op grond van de Erfgoedwet is getroffen, biedt hier richting en structuur aan. Onderdeel daarvan is dat de registraties van musea worden aangesloten op een centraal geautomatiseerd systeem beheerd door mijn Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, zodat collecties ook langs deze weg toegankelijk worden gemaakt.

– Knelpunten fysiek beheer

De Erfgoedinspectie doet hier een belangrijke constatering: de klimaatbeheersing en opslagcapaciteit zijn niet overal toereikend en de fysieke conditie wordt onvoldoende systematisch gecontroleerd. Doordat de musea met een wettelijke taak structurele financiële middelen zullen krijgen, biedt dit de musea de ruimte om zelf, en in samenwerking met andere (culturele) instellingen, keuzes te maken om klimaatbeheersing en opslagcapaciteit te verbeteren. Het Collectiecentrum Nederland, waar behalve mijn Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ook het Rijksmuseum, Paleis ’t Loo en het Nederlands Openluchtmuseum in participeren, is een mooi voorbeeld van samenwerking gericht op het verbeteren van het fysiek beheer. Het uitvoeren van systematische controles dient verbeterd te worden zodat dit voldoet aan de eisen die gesteld zijn in de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen.

– Oog voor veiligheidsrisico’s

De musea hebben veel oog voor de veiligheidsrisico’s van de collectie. De Erfgoedinspectie wijst op een belangrijk punt: de noodzaak om de veiligheidszorg op regelmatige basis te actualiseren. Dit omdat ontwikkelingen in de samenleving en in de museumsector zelf aanleiding kunnen vormen tot wijziging van veiligheidsrisico’s en noodzaak tot aanpassing van de bijbehorende maatregelen. In de Erfgoedwet is veiligheid een belangrijk onderwerp. Daarnaast fungeert mijn Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als kenniscentrum op dit gebied.

– Inzet op toegankelijkheid en zichtbaarheid

De constatering van de Erfgoedinspectie dat de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van de collectie steeds groter wordt, is een bevestiging van het beleid dat ik voer om meer publiek in aanraking te brengen met cultuur. Ik ben dan ook verheugd dat deze ontwikkeling reeds zichtbaar is. Een goed evenwicht tussen beheer en behoud van collecties enerzijds en toegankelijkheid en zichtbaarheid anderzijds, is daarbij van belang. Ik wil de toegankelijkheid en mobiliteit van collecties blijven bevorderen, ook langs digitale weg, zodat ook objecten in depots in toenemende mate toegankelijk worden voor musea en het publiek.

– Procedures opstellen voor kwaliteitsborging

De constatering van de Erfgoedinspectie dat procedures onvoldoende schriftelijk worden vastgelegd en geëvalueerd, heeft mijn aandacht. In artikel 2.4 lid b van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiering museale instellingen heb ik vastgelegd dat procedures die in de administratieve organisatie zijn vastgelegd, dienen te worden toegepast. Daarnaast stimuleer ik musea met artikel 3.8 van deze regeling tot het voeren van planmatig beleid.

Toekomst

De resultaten van dit onderzoek hebben voor een belangrijk deel hun uitwerking gekregen in de Erfgoedwet. Ik heb met dank aan de bevindingen van de Erfgoedinspectie de voorwaarden gecreëerd om de staat van de rijkscollectie gezond te houden en te verbeteren. De Erfgoedinspectie wijst erop dat verbeteringen vooral dienen plaats te vinden op het niveau van individuele musea. De instellingsgebonden knelpunten zijn benoemd en voorzien van concrete aanbevelingen voor verdere uitwerking in de praktijk. De beheerders van de rijkscollectie zijn aan zet om deze aanbevelingen uit te voeren en te voldoen aan de voorwaarden in de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiering museale instellingen. Vervolgens ligt hier opnieuw voor de Erfgoedinspectie een belangrijke rol, namelijk de toetsing en monitoring van die praktijk.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven