32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 181 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2016

Tijdens het wetgevingsoverleg inzake de begroting 2015, onderdeel cultuur (Kamerstuk 34 000 VIII, nr. 62), heb ik uw Kamer toegezegd vóór 1 april 2015 informatie te sturen over goede voorbeelden van samenwerking tussen musea en scholen en de verankering op regionaal en lokaal niveau. Op 2 april 2015 heb ik uw Kamer uitstel gevraagd (Kamerstuk 32 820, nr. 131) tot eind 2015, aangezien de resultaten van het onderzoek door de Museumvereniging nog niet waren afgerond.

Hierbij stuur ik u het rapport van de Taskforce Museumeducatie 20151. Deze Taskforce van de Museumvereniging heeft in 2015 meer dan zestig goede voorbeelden verzameld van samenwerking tussen scholen en musea in het primair onderwijs. Er zijn gesprekken gevoerd met professionals van scholen en musea door heel Nederland. Op basis daarvan heeft de Taskforce aanbevelingen opgesteld voor een verdere versterking van de samenwerking tussen scholen en musea en voor de regionale en lokale verankering daarvan. Deze goede voorbeelden en aanbevelingen kunnen voor andere scholen, musea en overheden als inspiratie dienen.

Met de Taskforce heeft de Museumvereniging tevens uitvoering gegeven aan de prijs voor het beste samenwerkingsproject tussen scholen en musea, die ik heb aangekondigd in de Museumbrief Samen werken, samen sterker (Kamerstuk 32 820, nr. 77). Tijdens het internationale Hands On! Congres in het Rijksmuseum Amsterdam is de prijs op 14 oktober uitgereikt aan het Kröller Müller Museum voor het programma Elke dag kunst. De werkzaamheden van de Taskforce zullen binnenkort worden geëvalueerd.

Ik ga kort in op de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport van de Taskforce.

De eerste en laatste aanbeveling gaan over het gebruik van de goede voorbeelden en over het betrekken van de scholen bij het opstellen van educatieve programma’s door musea. Ik ondersteun de oproep aan de musea om bij hun educatieve programma’s te vertrekken vanuit de eisen van het curriculum en de wensen van de scholen.

De laatste aanbeveling sluit goed aan bij de focus van mijn beleid om de kwaliteit van cultuuronderwijs op scholen te versterken en te verankeren in het curriculum. Musea zijn van grote waarde voor scholen, omdat zij collecties beheren die aansluiten bij verschillende leergebieden, zoals kunstzinnige oriëntatie, geschiedenis, aardrijkskunde, techniek, talen etc.

Twee andere aanbevelingen betreffen het vergroten van de kennis en kunde over cultuureducatie op basisscholen en het versterken van de positie van de Interne Cultuur Coördinator (ICC). Het vergroten van de kennis en kunde op basisscholen is een speerpunt van mijn programma Cultuureducatie met kwaliteit. De afgelopen jaren is daar al een impuls aan gegeven. Vanaf 2015–2016 bieden verschillende Pabo’s de post-hbo opleiding Cultuuronderwijs voor ICC’ers aan.

In veel van de 54 regionale programma’s van de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit is deskundigheidsbevordering ook nadrukkelijk een doelstelling. Ook in de vervolgperiode Cultuureducatie met kwaliteit 2017–2020 wil ik daar extra aandacht aan geven. Daarbij zet ik in op meer samenwerking tussen Pabo’s en het kunstvakonderwijs bij het vormgeven van verdere professionalisering van leerkrachten voor cultuuronderwijs.

Een laatste aanbeveling betreft het versterken van stimulerend toezicht door cultuuronderwijs een prominentere plaats te geven in het toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs werkt op dit moment aan een generieke vernieuwing van haar toezicht. Het vernieuwde toezicht zal naar verwachting in augustus 2017 overal worden toegepast. Ten behoeve van de nieuwe aanpak zijn, mede dankzij de eerdere inbreng van het onderwijs- en beroepenveld, nieuwe waarderingskaders tot stand gekomen. Dit nieuwe waarderingskader gaat er van uit dat scholen «een breed en op de kerndoelen gebaseerd aanbod» bieden. Er is aandacht voor zowel de cognitieve als de niet-cognitieve vakken. In de systematiek van de vernieuwde werkwijze wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de kwaliteitsambities van de school en de keuzes die de school daarbij maakt. Voor scholen die specifieke accenten leggen, zoals cultuuronderwijs, ontstaat daarmee gelegenheid de eigen doelen, inspanningen en resultaten nadrukkelijk naar voren te brengen. In het toezicht gaat de inspectie waar mogelijk uit van de gegevens over de kwaliteit van de school, die de school zelf aanlevert. Deze werkwijze leidt ertoe dat ook de inspanningen van scholen op het gebied van cultuuronderwijs een meer prominente plaats in het inspectietoezicht zullen kunnen innemen.

Veel van de aanbevelingen van de Taskforce museumeducatie 2015 sluiten aan bij mijn ambities voor de toekomst van het cultuuronderwijs. Om het cultuuronderwijs verder te versterken, cultuur vakoverstijgend in te zetten, de deskundigheid van leerkrachten te bevorderen en de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen als een gedeelde verantwoordelijkheid te stimuleren, geef ik het programma Cultuureducatie met Kwaliteit een vervolg in de periode 2017–2020. Ik zal uw Kamer daarover medio 2016 informeren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven