32 805 Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2019

Op 18 mei jl. informeerde ik u over het onderzoek naar knelpunten in de procedure en verstrekking van Wmo-hulpmiddelen, woningaanpassingen en verhuizingen1. Ik verwees eveneens naar bestuurlijke afspraken met de VNG en ik kondigde een domeinoverstijgend onderzoek aan.

In deze brief:

  • informeer ik u over de voortgang van de uitvoering van de bestuurlijke afspraken (de veranderagenda) binnen het Wmo domein; en

  • bied ik u de resultaten aan van het domeinoverstijgende onderzoek2.

Uitvoering van de bestuurlijke afspraken binnen het Wmo domein

De VNG, samen met onder meer Ieder(in) en de branchevereniging van leveranciers van hulpmiddelen zijn voortvarend aan de slag is gegaan met het realiseren van de afspraken die we in 2018 samen hebben gemaakt. Die afspraken kenden de volgende focus:

  • een «inzetverplichting» tot verbetering van de communicatie;

  • aanpassing en stimuleren van gebruik van de Handreiking Inkoop Hulpmiddelen;

  • sneller handelen bij spoedeisende gevallen; en

  • verbetering van het overnameproces van hulpmiddelen.

Op al deze terreinen zijn stappen gezet:

  • De Handreiking Inkoop hulpmiddelen is in samenwerking met Ieder(in) en leveranciers geactualiseerd en gepubliceerd op de site van de VNG. De handreiking beoogt gemeenten te ondersteunen bij het maken van afspraken bij de inkoop van hulpmiddelen zodat een vlotte en correcte afhandeling tussen aanvraag en levering wordt bereikt en de benodigde service kan worden geboden.3

  • Samen met Dwarslaesie Organisatie Nederland en Ieder(in) is een publicatie gemaakt met tips en adviezen voor de aanvrager, Wmo-consulent, (revalidatie-)artsen en behandelaren. Vooral bij aanvragen van complexe aard en/of met een spoedeisend karakter, is het belangrijk dat deze partijen goed samenwerken.4

  • De VNG heeft, met subsidie vanuit VWS, twee leermiddagen georganiseerd voor Wmo- en Jeugdconsulenten, wijkteammedewerkers en hulpmiddelenleveranciers. Hierbij stond centraal de vraag hoe cliënten met acute, complexe en/of progressieve aandoeningen zo goed mogelijk te begeleiden bij hun aanvragen van hulpmiddelen en woningaanpassingen.

  • Het contact met Firevaned, de branchevereniging van leveranciers, is geïntensiveerd zodat knelpunten besproken en aangepakt kunnen worden. In dit verband is medio maart een seminar georganiseerd.5

  • Leveranciers hebben in een protocol het uitgangspunt vastgelegd dat hulpmiddelen bij verhuizing worden overgenomen. Een gemeente kan een reden hebben om daartoe niet over te gaan, maar het streven is om dat wél te doen. Dat is beter voor de cliënt en het voorkomt tevens verspilling.

  • Op 23 januari jl. zond de VNG een ledenbrief waarin gemeenten zijn geïnformeerd over al deze uitgangspunten en activiteiten.6

In 2017 bereikte mij een «zwartboek» waarin Ieder(in) melding deed van circa 30 klachten in 2017 over een gebrek aan maatwerk, lange wachttijden en onvoldoende communicatie met en door gemeenten. Mede door de nauwe betrokkenheid van Ieder(in) en van een ervaringsdeskundige partij als ALS Nederland bij de «verbeteragenda», verwacht ik dat vergelijkbare klachten tot een minimum beperkt zullen worden. Om te monitoren of de afspraken voor cliënten daadwerkelijk effectief en voldoende zijn, zal ik in januari 2020 een uitvraag onder cliënten laten uitvoeren.

Vervolgonderzoek domeinoverstijgend

Met het werken aan verbetering van het proces van aanvraag, verstrekking en «nazorg» van hulpmiddelen binnen het Wmo-domein, zijn we er nog niet. Er zijn immers ook cliënten die hulpmiddelen uit meerdere domeinen nodig hebben. Het is voor hen niet altijd duidelijk tot welk «loket» zij zich precies moeten wenden en voor die «loketten» (bijvoorbeeld gemeenten en zorgverzekeraars) is het evenmin altijd helder wie waarvoor (primair) verantwoordelijk is. Ook hierbij gaat het vaak om mensen met complexe, meervoudige, chronische problematiek.

Om in kaart te brengen waar de meeste pijn zit en wat nodig is om verbetering aan te brengen, heb ik een breed palet aan betrokken partijen gevraagd mee te denken. Het resultaat is vastgelegd in het rapport «Domeinoverstijgend vervolgonderzoek hulpmiddelen, woningaanpassingen en verhuizingen», dat begin maart is opgeleverd (bijlage bij deze brief). Het bevat aanbevelingen vanuit uiteenlopende perspectieven: ervaringsdeskundige cliënten en hun vertegenwoordigers, ergotherapeuten, revalidatieartsen, gemeenten, zorgverzekeraars, Zorginstituut Nederland, vertegenwoordigers van de medische hulpmiddelensector, ouderenbond, thuiszorg. Sommige van de aanbevelingen zijn «quick wins» en makkelijk te realiseren, andere vragen meer voorbereiding en nadere afstemming met partijen op landelijk en/of regionaal niveau.

Ik wil de Kamer graag up to date houden en zend u alvast de uitkomsten van het onderzoek zonder al concreet te kunnen aangeven hoe deze te realiseren. Aan zo’n realisatieplan wordt op dit moment gewerkt met de meest betrokken partijen en hierover wil ik (bestuurlijke) afspraken maken. Zodra dat plan gereed is, zal ik u nader informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven