32 780 XV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 21 juni 2011

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Van Gent

Adjunct-griffier van de commissie,

Lips

1

Kan de regering aangeven of het voornemens is om de overschrijdingen van de kinderbijslag aan te pakken?

Het is gebruikelijk een begrotingsmutatie te bekijken in het geheel van (opwaartse en neerwaartse) begrotingsmutaties. Dat betekent dat niet iedere overschrijding specifiek van dekking wordt voorzien. Het geheel van begrotingsmutaties zoals gepresenteerd in de eerste suppletoire begroting laat een tegenvaller zien voor 2011 en latere jaren. Voor 2011 is het vrijwel onmogelijk maatregelen te nemen die nog hetzelfde jaar effect hebben. In de begroting 2012 kondigt het kabinet aan welke maatregelen in latere jaren worden genomen om de per saldo overschrijding van dekking te voorzien. De tegenvaller die in 2011 resteert, wordt in latere jaren gecompenseerd, waardoor de begroting van SZW meerjarig sluit.

2

Hoe verklaart de regering de meevallers bij de BIKK voor de AOW en de ANW?

De Bijdrage In Kosten Kortingen (BIKK) compenseert de fondsen volksverzekeringen (naast de AOW en de Anw ook de AWBZ) voor de invoering van heffingskortingen in de gecombineerde premie- en belastingheffing in de 1e en 2e schijf. De fondsen derven door de heffingskortingen premie-inkomsten. De rijksbijdrage BIKK wordt gebaseerd op de totale omvang van de heffingskortingen, toegerekend naar het deel dat betrekking heeft op de premieheffing.

Ten opzichte van de raming in de begroting 2011 is de raming van de totale omvang van de heffingskortingen (door het CPB) verlaagd. Hierdoor is premiederving voor de fondsen lager en is een lagere rijksbijdrage (BIKK) benodigd. Binnen het totaal van belasting- en premie-inkomsten is deze mutatie budgettair neutraal. Er kan dan ook niet van een meevaller gesproken worden.

3

Kan de regering de volumebijstellingen van de AKW-uitkeringslasten nader concretiseren?

SZW heeft uitvoeringsinformatie ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank met betrekking tot de AKW. Deze nieuwe informatie liet realisaties zien met een hoger aantal kinderbijslaguitkeringen dan waarmee eerder rekening gehouden werd. Dit hogere aantal uitkeringen is ook voor latere jaren verwerkt in de raming van de uitgaven aan de kinderbijslag.

4

Kan de regering op aangeven wat het doet om de structurele stijgende overschrijding van de kinderopvangtoeslag tegen te gaan?

De afgelopen jaren hebben we een enorme groei gezien van de kinderopvang, zowel in het aantal kinderen dat wordt opgevangen als in de overheidsuitgaven aan kinderopvangtoeslag. De huidige financieel-economische situatie staat een dergelijke groei van de uitgaven niet toe. Daarom hebben het vorige kabinet en het huidige kabinet besloten (voor totaal ruim € 1,1 mld ) om te buigen op het budget voor kinderopvang. De bezuinigingen zullen als effect hebben dat de sterke groei in het gebruik van kinderopvang wordt afgeremd.

5

Kan de regering aangeven op welke manier de € 55 miljoen van het uitstellen van het wetsvoorstel om de AOW-partnertoeslag te verminderen gedekt is?

Zie ook het antwoord op vraag 1.

Het is gebruikelijk een begrotingsmutatie te bekijken in het geheel van (positieve en negatieve) begrotingsmutaties. Dat betekent dat niet iedere overschrijding specifiek van dekking wordt voorzien. Het geheel van begrotingsmutaties zoals gepresenteerd in de eerste suppletoire begroting laat een tegenvaller zien voor 2011 en latere jaren. Voor 2011 is het vrijwel onmogelijk maatregelen te nemen die nog hetzelfde jaar effect hebben. In de begroting 2012 kondigt het kabinet aan welke maatregelen in latere jaren worden genomen om de per saldo overschrijding van dekking te voorzien. De tegenvaller die in 2011 resteert, wordt in latere jaren gecompenseerd, waardoor de begroting van SZW meerjarig sluit.

6

De regering meldt dat de inkomstenraming voor het Ouderdomsfonds opwaarts is bijgesteld. Kan de regering aangeven waarom deze is bijgesteld en waar dit op gebaseerd is? Kan de regering ook het exploitatietekort nader toelichten?

De inkomsten voor het Ouderdomsfonds bestaan voornamelijk uit de premie-inkomsten AOW. De raming van de premie-inkomsten wordt gebaseerd op de meest recente macro-economische raming van het Centraal Planbureau (het Centraal-Economisch Plan 2011) en is afhankelijk van de totale premiegrondslag in de 1e en 2e schijf van de gecombineerde belasting- en premieheffing.

Het exploitatietekort is het verschil tussen de uitgaven van het Ouderdomsfonds (de uitkeringslasten en uitvoeringskosten AOW) en de inkomsten (naast de genoemde premie-inkomsten ook de BIKK AOW). In 1998 is besloten de AOW-premie te maximeren en niet mee te laten groeien met de AOW-uitgaven. Tegelijkertijd is besloten het verschil tussen de uitgaven en de inkomsten van het fonds (het exploitatietekort) te compenseren met een Rijksbijdrage Vermogenstekort Ouderdomsfonds.

7

Kan de regering de bijstelling van het VVU/SER effect nader toelichten (-/- 102,9 miljoen)?

De bijstelling van het VVU/SER effect betreft een bijstelling van het beleidseffect van de duurverkorting WW 2006. Dit effect wordt periodiek aangepast aan de dan geldende werkloosheidsraming van het CPB. Door de duurverkorting krijgt immers een kleiner deel van het aantal werklozen een WW-uitkering en spiegelbeeldig juist meer werklozen een Bijstandsuitkering.

Omdat de werkloosheidsraming van het CPB naar beneden is bijgesteld, is het effect van deze maatregel ook kleiner. Dat betekent een partiële tegenvaller in de WW (de maatregel is op minder personen van toepassing) en spiegelbeeldig een meevaller in de Bijstandraming. Omdat de tegenvaller in de WW automatisch meeloopt in de totale mutatie als gevolg van de nieuwe werkloosheidsraming CPB, is alleen de meevaller in de Bijstand apart zichtbaar

8

Kan de regering de stijgende mutaties van de WSW nader uitleggen?

Per abuis is één van de maatregelen die op de Wsw genomen wordt nog niet overgeboekt naar het artikel van het flexibel re-integratiebudget, dit gebeurt bij begroting 2012 alsnog. Het gaat om de kabinetsmaatregel «beperken van de toegang tot de Wsw». De besparingen hiervan staan op het moment nog op Beleidsartikel 48 «Sociale Werkvoorziening» waardoor het saldo op het artikel nu tijdelijk negatief is en de mutatie in de eerste suppletoire wet een stijgend verloopt kent. Dit wordt gecorrigeerd wanneer de besparingen in de ontwerpbegroting 2012 worden overgeboekt naar Beleidsartikel 47 «Bemiddeling en Re-integratie». Deze besparing bedraagt exact de oploop die nu te zien is in de eerst suppletoire wet. Er is geen sprake van een stijgend Wsw-budget.

9

Kan de regering uitgebreider ingaan op de ramingbijstelling van de Wet kindgebonden budget?

De ramingen van het kindgebonden budget zijn bijgesteld naar aanleiding van recente inkomensgegevens van het CPB en realisatiegegevens van de Belastingdienst (deze waren ten tijde van het Regeerakkoord nog niet bekend). Doordat de inkomens stijgen terwijl de inkomensgrens t/m 2015 niet wordt geïndexeerd, krijgen minder huishoudens recht op kindgebonden budget. Dit leidt tot lagere uitgaven. Hierdoor daalt ook de bevoorschotting door de Belastingdienst, wat weer leidt tot lagere terugontvangsten.

10

Kan de regering bij de post onvoorzien (art. 99) de diverse mutaties van de nog over de SZW-begroting te verdelen middelen specificeren?

Het gaat hier om middelen die tijdelijk geparkeerd zijn op de post onvoorzien (art. 99). De oorsprong van de middelen is divers, maar beslaat met name loon- en prijs ontwikkeling die eerder nog bij Financiën op de aanvullende post (H86) stond.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Gent, W. van (GL), voorzitter, Hamer, M.I. (PvdA), Ham, B. van der (D66), Sterk, W.R.C. (CDA), Smeets, P.E. (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Hijum, Y.J. van (CDA), Omtzigt, P.H. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Ulenbelt, P. (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Dijck, A.P.C. van (PVV), ondervoorzitter, Spekman, J.L. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Dijkgraaf, E. (SGP), Azmani, M. (VVD), Jong, L.W.E. de (PVV), Klaver, J.F. (GL), Huizing, M.E. (VVD), Straus, K.C.J. (VVD), Besselaar, I.H.C. van den (PVV) en Vacature (SP).

Plv. leden: Voortman, L.G.J. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Uitslag, A.S. (CDA), Klijnsma, J. (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Biskop, J.J.G.M. (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Dijkstra, P.A. (D66), Kooiman, C.J.E. (SP), Schouten, C.J. (CU), Fritsma, S.R. (PVV), Çelik, M. (PvdA), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Staaij, C.G. van der (SGP), Aptroot, Ch.B. (VVD), Klaveren, J.J. van (PVV), Sap, J.C.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Harbers, M.G.J. (VVD), Mos, R. de (PVV) en Gesthuizen, S.M.J.G. (SP).

Naar boven