32 757 Bouwbesluit

Nr. 139 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 februari 2017

De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over de brief van 11 januari 2017 inzake de Wijziging Bouwbesluit 2012 (Kamerstuk 32 757, nr. 138).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 1 februari 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Geurts

De griffier van de commissie, Van der Leeden

1

Is de zin «toegankelijke niet-gemeenschappelijke ruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 0,75 x 0,31 m2 en een hoogte boven die vloer van ten minste 2,1 m» een verwijzing naar een meterkast of iets anders?

Ja, de afmetingen in artikel 6.57, tweede lid, zijn inderdaad gelijk aan de afmetingen van een gemiddelde meterkast in Nederland. Hierdoor is het mogelijk om het toegangspunt voor de aansluiting op een openbaar elektronisch communicatienetwerk in de meterkast te plaatsen. Het toegangspunt mag echter in alle ruimten van het gebouw worden gerealiseerd, zolang deze ruimten maar toegankelijk zijn en aan de minimale afmetingen voldoen. Zie hiervoor ook de artikelsgewijze toelichting op de onderhavige wijziging van het Bouwbesluit 2012.

2

Waarom wordt bij de passage «toegankelijke niet-gemeenschappelijke ruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 0,75 x 0,31 m2 en een hoogte boven die vloer van ten minste 2,1 m», niet rechtstreeks verwezen naar NEN 2768? Dit zelfde geldt voor een kabel van 40 mm. Graag een toelichting.

Zoals ook in het antwoord op vraag 1 aangegeven mag het toegangspunt in een andere ruimte dan de meterkast worden geplaatst. Het rechtstreeks verwijzen naar de meterkastnorm (NEN 2768) zou dit uitsluiten. NEN 2768 is bovendien niet van toepassing op de in het besluit genoemde aaneengesloten ruimten met een diameter van ten minste 40 mm.

3

Waarom is een rookmelder alleen voldoende als ontruimingsalarminstallatie? Valt een koolmonoxidemelder daar ook onder?

Het Bouwbesluit 2012 schrijft in artikel 6.23 een ontruimingsalarminstallatie voor bij gebouwen met een brandmeldinstallatie. Alleen grote en/of risicovolle gebouwen moeten een brandmeldinstallatie hebben. Bij andere gebouwen kan worden volstaan met alleen rookmelders.

Het Bouwbesluit 2012 schrijft een ontruimingsalarminstallatie of een rookmelder in gebouwen alleen voor uit oogpunt van brandveiligheid. Het Bouwbesluit 2012 stelt geen eisen aan het hebben van koolmonoxidemelders. Gezien ook de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in haar rapport over koolmonoxide wordt het vrijwillig toepassen van koolmonoxidemelders wel gestimuleerd (Kamerstukken 32 757 en 32 793, nr. 136).

4

Als alleen een rookmelder voldoende is, hoe wordt er dan alarm geslagen bij een andere calamiteit dan brand?

De wijze waarop alarm wordt geslagen bij een andere calamiteiten dan brand is geen onderwerp van regeling in het Bouwbesluit 2012. Dit is een eigen verantwoordelijkheid van de gebruikers van een gebouw. Het is daarnaast overigens mogelijk dat voor werkgevers nog specifieke eisen met betrekking tot de alarmering volgen uit de arbeidsomstandighedenregelgeving.

Naar boven