32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2012

In reactie op het verzoek van de vaste commissie van Buitenlandse Zaken van 14 november 2011 bericht ik u met deze stand van zakenbrief over de implementatie van de in april 2011 geactualiseerde mensenrechtenstrategie «Verantwoordelijk voor Vrijheid». Ik volg daarbij de opzet van de strategie. Algemeen uitgangspunt van mijn buitenlands beleid is vrijheid te bezien in samenhang met stabiliteit en welvaart en vice versa. De Arabische transitie is een goed voorbeeld. Een gebrek aan vooruitzichten (werkloosheid in het algemeen en daarbovenop een enorme jeugdwerkloosheid) en aan mogelijkheden om recht te halen was de belangrijkste oorzaak voor de volksopstanden. De burgers van deze landen moeten samen met hun overheden werken aan meer veiligheid, welvaart en vrijheid, leiden tot duurzame economische groei, democratisering, rechtstatelijkheid en bescherming van mensenrechten. De verwevenheid van deze pijlers is de grondslag voor mijn mensenrechtenbeleid. Daarbij gaat het om de universaliteit van de mensenrechten, selectiviteit van landenkeuze en van thema’s. Er zijn vijf prioriteiten: 1. selectieve inspanningen ter verdediging van mensenrechten in zwaar repressieve regimes, 2. het aanpakken van ernstige mensenrechtenschenders, 3. ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, 4. vrijheid van meningsuiting inclusief internetvrijheid en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, 5. maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ondanks de focus in de stand van zaken brief op 2012 is een herhaling van zaken die ook in de meer gedetailleerde rapportage over 2011 staan, onvermijdelijk.

In bijlage vindt u de mensenrechtenrapportage over 2011.1 De toegezegde brief over de receptorbenadering wordt u separaat toegestuurd.

1. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

Internetvrijheid

Op 8 en 9 december 2011 organiseerde Nederland met deelname van de VS, Kenia, Ghana, Zweden, het VK, Canada en andere bondgenoten een ministeriële conferentie over hoe landen, bedrijven, NGO’s en internationale organisaties beter kunnen samenwerken om internetvrijheid te bevorderen. Steun aan cyberactivisten en (zelf-)regulering van het bedrijfsleven om internetvrijheid in repressieve landen te bevorderen kwamen aan de orde.

Concreet resultaat van de conferentie is dat Nederland samen met de VS een publiek-private Digital Defenders-faciliteit heeft opgericht, waaraan Nederland € 1 miljoen besteedt. Doel is snelle ondersteuning te kunnen bieden aan bloggers en cyberactivisten in reactie op dreigingen voor internetvrijheid, en het beschikbaar maken van technologie en andere ondersteuning voor noodinternet in landen als Iran en Syrië. Dit bedrag komt bovenop de € 4.9 miljoen die van 2012 tot 2015 vanuit het Mensenrechtenfonds wordt besteed aan projecten ter bevordering van internetvrijheid. Deze projecten richten zich op training en technische ondersteuning van bloggers en cyberactivisten, betere bescherming van internetactivisten en mensenrechtenverdedigers in nood.

Een tweede resultaat is de oprichting van een coalitie van 15 landen die zich sterk wil maken voor vrij internet.2 De slotverklaring van de coalitie bevestigt dat deze landen zullen samenwerken met maatschappelijke organisaties en bedrijven op het gebied van internet- en telecommunicatietechnologie. Gestreefd wordt naar uitbreiding van de coalitie met meer landen. Deze zullen 2012 en marge van grote conferenties op het thema internetvrijheid bijeenkomen, om de inzet in internationale fora te coördineren en gezamenlijke verklaringen af te geven. Ook wordt bezien of landen zich willen aansluiten bij het Digital Defenders Partnership. De vervolgconferentie van Freedom Online zal in 2012 plaatsvinden in Kenia. Ik zal hieraan deelnemen.

Daarnaast heeft Nederland de EU aangespoord om de export van dual-use technologie te beperken. Er wordt gestreefd naar een vergunningplicht voor bedrijven indien er aanwijzingen zijn dat een technologie geheel of gedeeltelijk zullen worden gebruikt voor mensenrechtenschendingen. De inzet is dat dit Nederlandse voorstel begin 2012 door de Commissie worden opgenomen in een voorstel tot aanpassing van de dual-use verordening.

Verkiezingswaarneming

In samenwerking met de OVSE en de EU organiseerde Nederland voor het eerst een training internationale verkiezingswaarneming. Hiervoor waren alle leden van de Eerste en Tweede Kamer en Nederlandse Europarlementariërs uitgenodigd. Ervaren verkiezingswaarnemers en andere experts was gevraagd hun kennis te delen. De belangstelling voor de training was zo groot dat ik voornemens ben een extra bijeenkomst te organiseren in Den Haag en in Brussel.

Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

In 2012 wordt de pilot vrijheid van godsdienst uitgebreid tot tien landen. Hierover wordt u separaat via een brief geïnformeerd. Activiteiten vanuit het Mensenrechtenfonds worden vooral gericht op multilaterale initiatieven en op innovatieve projecten van NGO’s bijvoorbeeld voor verbetering van de positie van godsdienstige minderheden.

Nederland was de drijvende kracht achter het EU-actieplan voor vrijheid van godsdienst.. Nederland streeft ernaar binnen de EU een voortrekkersrol te spelen op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in de pilotlanden. Ook zien we toe op opname van het onderwerp in landenstrategieën van de EU.

In de VN is Nederland (in EU-verband) één van de pleitbezorgers van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. De lidstaten van de OIC hebben het afgelopen jaar zowel in de VN-Mensenrechtenraad (MRR) als in de AVVN afgezien van het indienen van resoluties over «godsdienstlastering». Dit gebeurde mede dankzij lobby van de EU, waaraan Nederland actief heeft bijgedragen. Nederland blijft de voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging belangrijke scheiding tussen Kerk en Staat in het oog houden. Nederland streeft naar voldoende aandacht – ook in VN-resoluties – voor het recht om van geloof te veranderen of zonder godsdienstige overtuiging of activiteit te leven. De bescherming van godsdienstige minderheden is ook in VN-verband een prioriteit.

2. Gelijke rechten voor iedereen

Ook de bestrijding van discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit is een prioriteit. Nederland vraagt hiervoor binnen de EU voortdurend aandacht. Ik bezie de mogelijkheden om in 2012 een EU-bijeenkomst te organiseren in Nederland over rechten van lesbiennes, homo-, bi- en transseksuelen (LHBT). Onderzocht wordt hoe aan de LHBT-aanbevelingen van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens invulling gegeven kan worden in de Mensenrechtenraad. De regering zal erop toezien dat de internationale aandacht voor deze thema’s gehandhaafd blijft, bijvoorbeeld door middel van experts bij internationale organisaties en steun van projecten uit het Mensenrechtenfonds.

Nederland zet zich bijzonder in voor het bestrijden van geweld tegen vrouwen. Dit jaar zal Nederland hierover opnieuw een resolutie indienen in de VN. Tijdens de 56e Commission on the Status of Women, eind februari in New York, organiseerde Nederland een side-event op het gebied van LHBT met als thema »geweld tegen LBT-vrouwen op basis van vooroordelen». Nederland streeft naar ratificatie in 2012 van het Raad van Europa-verdrag inzake de preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het verdrag dwingt Statenpartijen op te treden op het gebied van preventie, slachtofferhulp en vervolging van daders van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.

3. Stelselmatige en grootschalige mensenrechtenschendingen

Het aanspreken van regeringen op mensenrechten en rechtsstaat gebeurt niet alleen ver weg, maar – waar nodig – ook dichtbij. Optreden in EU- of VN-verband is daarbij vaak het meest effectief, en ook bilateraal zijn we actief. Ik verwijs u voor details naar mijn mensenrechtenrapportage 2011 in bijlage.

Nederland is ook in 2012 samen met Rwanda covoorzitter van de Group of Friends on the Responsiblity to Protect. In die hoedanigheid blijft Nederland zich inspannen voor operationalisering van het principe, zowel de preventieve aspecten alsook niet-vrijwillige maatregelen, zoals sancties. In 2012 zal nadruk liggen op verdere operationalisering. Nederland zal daarbij nauw samenwerken met de Amerikaanse Atrocity Prevention Board. Nederland is betrokken bij de voorbereiding van twee bijeenkomsten in 2012. Allereerst zullen in mei voor de tweede keer de focal points Responsiblity to Protect bijeenkomen. Dit netwerk tracht onder andere grootschalige schendingen te voorkomen door vroegtijdige alarmering en ondernemen van eenduidige actie. In juli vindt het jaarlijks debat over de Responsibility to Protect in de AVVN plaats. De vraag welke instrumenten de internationale gemeenschap ter beschikking staan om adequaat te reageren indien een staat zijn eigen bevolking niet kan of wil beschermen zal centraal staan.

Nederland organiseert op 14 en 15 maart in samenwerking met Zwitserland en GPANet, een netwerk van academici die gespecialiseerd zijn in genocidepreventie, een tweedaagse bijeenkomst organiseren over genocidepreventie. Het doel van deze bijeenkomst is kennisuitwisseling tussen academici en het Nederlandse veld, waarbij de guiding principles van de huidige genocidepreventiestructuur als leidraad dienen.

Nederland blijft zich inzetten voor de strijd tegen straffeloosheid voor internationale misdrijven. Het Internationaal Strafhof is hiervoor een belangrijk instrument. Tijdens het AO Volkenrechtelijk adviseur op 8 november 2011 heb ik toegezegd in de Vergadering van Staten die partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof aandacht te vragen voor het aansprakelijk stellen van regeringsleiders voor internationale misdrijven gepleegd met staatsmiddelen. Dit is gebeurd in de nationale verklaring van Nederland tijdens de bijeenkomst van de

Vergadering van Statenpartijen in december 2011. Die verklaring onderstreept de toewijding van Nederland, als partij bij het Statuut van Rome en als gastland, aan het Strafhof en vraagt onder andere aandacht voor rechtsmiddelen voor slachtoffers van internationale misdrijven.

Veiligheidsraadresolutie 1 325 uit 2000 over vrouwen en vrede en veiligheid was baanbrekend ter onderstreping en bevordering van de rol van vrouwen in de samenleving. Op basis hiervan heeft Nederland in december 2011 het tweede nationale actieplan 1 325 opgesteld. In februari bogen de 44 ondertekenaars zich gezamenlijk over de uitvoering, waarbij de politieke participatie van vrouwen in zes fragiele staten (Afghanistan, Burundi, Colombia, Democratische Republiek Congo, Sudan en Zuid-Sudan) en de MENA-regio centraal stond.

4. Ondersteuning van mensenrechtenverdedigers

Mensenrechtenverdedigers worden ondersteund bij hun veiligheid en zelfredzaamheid. Nederland kan aan mensenrechtenverdedigers in nood een tijdelijk respijtvisum verlenen. Separaat ontvangt u het nationale actieplan mensenrechtenverdedigers. De Europese Commissie doet momenteel nader onderzoek naar ervaringen en mogelijkheden voor het European Shelter Initiative, waarbij steden in Europa tijdelijke opvang bieden aan mensenrechtenverdedigers in nood. Nederland draagt hieraan bij door het delen van informatie over de Nederlandse maatregelen. Een aantal gemeenten heeft samen met enkele NGO’s de handen ineengeslagen om te komen tot het instellen van shelter cities in Nederland.

De mensenrechtentulp 2011 is wegens de persoonlijke situatie van de winnares, de Chinese Ni Yulan, op 31 januari jl. uitgereikt. Ik beraad mij over de modaliteiten van deze prijs en zal u daarover te zijner tijd nader informeren.

5. Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nederland zet zich ook in 2012 in voor verdere acceptatie en implementatie van het zogenaamde Ruggie-raamwerk en de OESO-richtlijnen, zowel in VN-verband als nationaal. Op 12 december jl. vond de eerste van een reeks bijeenkomsten met het Nederlands bedrijfsleven plaats. Doel is te verhelderen wat de verantwoordelijkheid van bedrijven inhoudt om mensenrechten te respecteren. Vooral elementen van «due diligence» en «human rights impact assessments» zullen tijdens deze bijeenkomsten onder de aandacht worden gebracht.

Ten aanzien van de motie Voordewind met betrekking tot een rechtsbijstandsfonds3 en mijn toezegging tijdens het AO MVO van 17 november jl. daarop terug te komen, verwijs ik naar de kabinetsreactie op het Castermans-rapport die de Kamer op 23 maart 20114 is toegestuurd. Daarin wordt tevens ingegaan op deze motie. Als bijlage bij de kabinetsreactie is het verslag van het onderzoek meegestuurd waarin de mogelijkheden zijn uitgewerkt. Het onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat reguliere gesubsidieerde rechtsbijstand voor schadeclaims door buitenlandse gedupeerden tegen moederbedrijven in Nederland die betrekking hebben op het handelen van dochterbedrijven in het buitenland via de Raad voor de Rechtsbijstand mogelijk is. Daarbij zal telkens worden getoetst of wordt voldaan aan de algemene eisen die gelden om in aanmerking te komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Nederlandse of niet-ingezetenen.

In 2012 zal de pilot MVO die in 2009 van start ging, worden uitgebreid met enkele ambassades, in het bijzonder in landen waarmee NL een handelsbevorderende relatie heeft. Daarnaast ontwikkelt Nederland een interactief MVO-portaal waar ambassades, bedrijven en maatschappelijke organisaties met elkaar successen en tips op het gebied van MVO kunnen uitwisselen.

Voor de uitwerking van de motie Peters over «human rights due diligence» door bedrijven die profiteren van economische diplomatieke dienstverlening en middelen5 neemt de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het initiatief.

Fundamentele arbeidsnormen (ILO) en gelijk speelveld

Ten aanzien van de fundamentele arbeidsnormen en de uitbanning van kinderarbeid is opvolging van de EU-raadsconclusies kinderarbeid van juni 2010 en de Roadmap for achieving the elimination of the worst forms of child labour by 2016 van de ILO uit 2010 voor Nederland essentieel. Belangrijk punt voor Nederland is de oproep in de EU-raadsconclusies aan de Commissie voor eind 2011 te rapporteren over de relatie tussen de ergste vormen van kinderarbeid en handel. Het rapport is echter vertraagd en komt naar verwachting de eerste helft van 2012 beschikbaar.

De goede ervaringen van de Indiase M.V. Foundation in het creëren van child labour free zones op lokaal niveau dient als voorbeeld voor zuidelijke NGO’s in Uganda, Ethiopië, Kenia, Zimbabwe, Marokko en Ghana. Deze «child labour free zones» zijn dorpen waar kinderen uit het werk zijn gehaald en (terug) naar school zijn gebracht. Campagne Stop Kinderarbeid, een gezamenlijk initiatief van Hivos, FNV Mondiaal, Landelijke India Werkgroep, de Algemene Onderwijsbond en Stichting Kinderpostzegels, heeft een project waarin de positieve ervaringen van M.V. Foundation worden gedeeld met zuidelijke NGO’s. Vanuit het Mensenrechtenfonds wordt dit 2-jarige project (2011–2012) van de Campagne Stop Kinderarbeid gefinancierd.

Mensenrechtenbeleid in multilateraal verband

De Verenigde Naties

Nederland steunt het VN-mensenrechteninstrumentarium actief. Nederland is een belangrijke donor van het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens. Een deel van de Nederlandse bijdrage voor de periode 2012–2013 wordt geoormerkt voor de ondersteuning aan de verdragscomités en de speciale procedures. Nederland ondersteunt het initiatief van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens ter versterking van het verdragscomité-systeem en levert een inhoudelijke bijdrage aan deze discussie.

Nederland is een actieve en constructieve EU-partner in de MRR en de AVVN en maakt zich sterk voor voldoende aandacht, verbeterde voorbereiding en coördinatie van EU-mensenrechtenprioriteiten in VN-verband. Landenspecifieke mensenrechtensituaties, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, internetvrijheid, vrouwenrechten en het voorkomen van ondermijning van de universaliteit van de rechten van de mens hebben – zowel in de MRR als de AVVN – bijzondere belangstelling van Nederland.

Ons land heeft zich kandidaat gesteld voor hernieuwd MRR-lidmaatschap in de periode 1 januari 2015 tot 1 januari 2018. De legitimiteit van de MRR moet toenemen. Samenstelling en behoud van slagkracht behoeven continu onze aandacht. Op 29 februari a.s. sprak ik in Genève de Raad toe en en marge daarvan heb ik onder meer van gedachten gewisseld met de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens, mw. Pillay. Verder nam ik deel aan een paneldiscussie over internetvrijheid.

Nederland onderschrijft het belang van de Universal Periodic Review (UPR) van de VN-Mensenrechtenraad en blijft bijdragen aan de UPR-landenexamens. Dit is ook een goede gelegenheid om met bevriende landen in dialoog te gaan over mensenrechtenkwesties en waar nodig aan te spreken. Op 31 mei 2012 ondergaat het Koninkrijk zelf voor de tweede keer het landenexamen. Het UPR-rapport is ingediend. Tijdens dit proces vonden twee consultatiebijeenkomsten met het maatschappelijk middenveld plaats. Nederland ondersteunt het initiatief van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens ter versterking van het verdragscomité-systeem en levert een inhoudelijke bijdrage aan deze discussie.

Mensenrechtenbeleid in de Europese Unie

Met het verdrag van Lissabon is een impuls gegeven aan de versterking van het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de Europese Unie, ook op het gebied van mensenrechten. Nederland hecht grote waarde aan de Europese Dienst Extern Optreden met voldoende capaciteit voor mensenrechten. Nederland vraagt aandacht voor het tijdig identificeren van thema’s waarover de EU tot een gezamenlijk standpunt moet komen. In dit licht steunt Nederland de instelling van permanente capaciteit voor mensenrechten en democratie binnen de EDEO, waarbij de EU-mensenrechten- en democratiseringswerkgroep COHOM vaker bijeenkomt.

Nederland draagt in navolging van de recente mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger Ashton over mensenrechten en democratie in het externe optreden van de EU, actief bij aan de totstandkoming van een EU-mensenrechtenstrategie. Nederland zet zich daarnaast in voor een taakverdeling tussen lidstaten en bepleitte deze o.a. tijdens de informele COHOM in Warschau in oktober 2011. Voorts heeft Nederland tijdens de COHOM op 25 januari jl. een lunchbijeenkomst georganiseerd waarbij de taakverdeling tussen EU-landen werd besproken om efficiëntie en complementariteit van het mensenrechtenbeleid van de lidstaten te versterken. Hierbij is ook specifieke aandacht geschonken aan meer synergie en coördinatie tussen Genève, New York en Brussel, alsook met het optreden van de EU in andere multilaterale fora, zoals de Raad van Europa en de OVSE. Nederland pleit voor een praktische inzet van middelen, kennis en netwerken door de Lidstaten. Zo hebben bijvoorbeeld landen als België, Italië en Spanje een voortrekkersrol in de EU gespeeld in de strijd tegen de doodstraf. Binnen de EU speelt Nederland een voortrekkersrol op de thema’s van de Mensenrechtenstrategie «Verantwoordelijk voor Vrijheid»: internetvrijheid, LHBT, vrouwen, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, maatschappelijk verantwoord ondernemen en mensenrechtenverdedigers. EU-lidstaten kunnen door een dergelijke praktische werkverdeling sneller, efficiënter en effectiever optreden.

Nederland zal zich ook met het oog op het advies van de Commissie mensenrechten van de Adviesraad Internationale Vraagstukken blijven inzetten om de EU slagvaardiger, coherenter en zichtbaarder te maken.

De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

Binnen de OVSE dringt Nederland aan op een betere naleving van toezeggingen op het gebied van democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting.

Nederland is in EU-kader betrokken bij de mensenrechtendialoog en via de Speciaal Vertegenwoordiger voor Centraal-Azië is structureel aandacht voor de mensenrechtensituatie en de situatie van individuele mensenrechtenverdedigers.

De Raad van Europa

Nederland levert een bijdrage aan het vinden van oplossingen voor de groeiende werklast van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Concrete initiatieven zijn uiteengezet in een brief aan de Tweede Kamer van 3 oktober 2011, deels bijgestuurd in een brief met antwoorden op kamervragen aan de Eerste Kamer van 6 maart 2012 en in de kabinetsreactie op het AIV briefadvies «Het EHRM, beschermer van burgerlijke rechten en vrijheden» van 7 maart 2012. Binnenkort gaat de beide kamers tevens de jaarlijkse rapportage toe over Nederlandse zaken voor het Hof. Mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie zal de regering vertegenwoordigen tijdens de ministeriële conferentie van de Raad van Europa in april in Brighton. Een politieke verklaring inzake de toekomst van het Hof is momenteel in voorbereiding. Een conferentie over hetzelfde onderwerp zal, eveneens in april, worden georganiseerd door de Universiteit Utrecht. Die conferentie wordt mede mogelijk gemaakt door de Ministeries van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie.

In de Raad van Europa is in 2011 het verdrag inzake geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld tot stand gekomen. Ondertekening van het verdrag is voor de zomer van 2012 voorzien. Nederland gaat door met ondersteuning van de activiteiten die de Raad van Europa uitvoert ter verdere bevordering van LHBT-rechten. Nederland steunt de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, Thorbjörn Jagland, in zijn streven naar een sterkere focus van de organisatie op mensenrechten, democratie en rechtsstaat.

Mensenrechtenambassadeur en mensenrechtenfonds

De mensenrechtenambassadeur (MRA) brengt in 2012 bezoeken aan Saoedi-Arabië, Indonesië, Rusland, China, Colombia, Nigeria en Pakistan.

De middelen van het mensenrechtenfonds worden in 2012 in 52 landen ingezet6, waarbij selectiviteit, meerwaarde en impact van activiteiten centraal staat. Hierbij wordt speciale aandacht geschonken aan de MENA-regio. Projecten en programma’s van het mensenrechtenfonds zijn gericht op de prioriteiten uit de mensenrechtenstrategie. In 2012 bedraagt het budget € 34,1 miljoen.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Oostenrijk, Canada, Tsjechië, Frankrijk, Estland, Ghana, Ierland, Kenia, Maldiven, Mexico, Mongolië, Nederland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Zweden.

X Noot
3

Kamerstuk 26 485 nr. 95.

X Noot
4

Kamerstuk 26 485 nr. 105.

X Noot
5

Kamerstuk 33 000 V nr. 98.

X Noot
6

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 5 augustus 2011, nr. DJZ/BR/0880–11.

Naar boven