Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32710-XIV nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32710-XIV nr. 1 |
Aangeboden 18 mei 2011
Gerealiseerde uitgaven van LNV verdeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.)
Gerealiseerde ontvangsten vna LNV verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.)
blz. | |||
A. | ALGEMEEN | 5 | |
1.1 | Aanbieding en dechargeverlening | 5 | |
1.2. | Leeswijzer | 9 | |
B. | HET BELEIDSVERSLAG | 11 | |
1.3.1 | De Beleidsprioriteiten | 11 | |
1.3.2 | De Beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen | 26 | |
21 Duurzaam ondernemen | 26 | ||
22 Agrarische ruimte | 37 | ||
23 Natuur | 40 | ||
ILG-overzicht begrotingsmutaties 2010 | 46 | ||
24 Landschap en Recreatie | 48 | ||
25 Voedselkwaliteit en Diergezondheid | 53 | ||
26 Kennis en Innovatie | 57 | ||
27 Reconstructie | 65 | ||
28 Nominaal en onvoorzien | 69 | ||
29 Algemeen | 70 | ||
1.3.3 | De Bedrijfsvoeringsparagraaf | 73 | |
C. | JAARREKENING | 76 | |
1.4.1 | Verantwoordingsstaat | 76 | |
1.4.2 | Saldibalans | 77 | |
1.4.3 | Samenvattende verantwoordingsstaat inzake baten-lastendiensten van LNV | 86 | |
1.4.4 | Toelichting bij de samenvattende verantwoordingsstaat inzake Baten-Lastendiensten | 87 | |
Algemene Inspectie Dienst (AID) | 87 | ||
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) | 90 | ||
Dienst Landelijk Gebied (DLG) | 94 | ||
Dienst regelingen (DR) | 99 | ||
Plantenziektenkundige dienst (PD) | 104 | ||
Voedsel en Warenautoriteit (VWA) | 108 | ||
D. | BIJLAGEN | 113 | |
1. | Toezichtsrelaties en ZBO's/RWT's | 113 | |
2. | EU-bijlage | 119 | |
3. | Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel 2010 | 126 | |
4. | Lijst van afkortingen | 127 |
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, het jaarverslag van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) over het jaar 2010 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie decharge te verlenen over het in het jaar 2010 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010;
b. het voorstel van de slotwet over 2010 dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt:
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over 2010 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2010, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2009 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Opbouw jaarverslag;
2. Experiment verantwoording nieuwe stijl;
3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens.
1. Opbouw jaarverslag
Het jaarverslag bevat een beleidsverslag, een jaarrekening en een aantal bijlagen. Deze bevatten informatie over het gevoerde beleid van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, daar waar het het voormalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) betreft. De ministeries van Economische Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn samengevoegd onder de naam Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De naamswijziging heeft voor begrotingshoofdstuk XIII formeel bij tweede suppletoire begroting 2010 plaatsgevonden. Met de Incidentele Suppletoire Begroting 2011 zijn de begrotingshoofdstukken XIII en XIV daadwerkelijk samengevoegd onder begrotingshoofdstuk XIII.
Hoewel de naamgeving reeds in 2010 is aangepast vindt in de jaarverslagen 2010 van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie nog separaat verantwoording plaats. Het jaarverslag 2010 is daarbij grotendeels een spiegel van de begroting 2010, maar er wordt in de tekst niet meer expliciet verwezen naar de kabinetsdoelen van het kabinet Balkenende IV. Om toch op hoofdlijnen informatie te verschaffen over de afloop van het vorige kabinetsprogramma is in het beleidsprioriteitendeel van het beleidsverslag een tabel opgenomen met daarin de budgettaire consequenties en bereikte resultaten van de kabinetsdoelen.
2. Experiment verantwoording nieuwe stijl
Dit jaarverslag is evenals de jaarverslagen over 2008 en 2009 opgemaakt onder de condities en doelstellingen vanuit het experiment verantwoording nieuwe stijl. Het experiment voldoet aan de wens vanuit de Tweede Kamer en het kabinet om te komen tot meer politieke focus van de verantwoording.
De belangrijkste elementen van de verantwoording nieuwe stijl zijn:
• Meer politieke focus door in het beleidsverslag alleen de opmerkelijke resultaten te rapporteren.
• Verder wordt alleen verantwoording afgelegd over de prestatie-indicatoren die in de beleidsagenda 2010 staan en niet over de prestatie-indicatoren onder de beleidsartikelen.
• Per beleidsartikel wordt ingegaan op de financiële verantwoording. De opmerkelijke verschillen tussen begroting en realisatie worden toegelicht evenals de belangrijkste slotwetmutaties. Aan het eind van elk artikel wordt ingegaan op de uitgevoerde evaluatie-onderzoeken.
Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2010 hanteer ik een ondergrens van € 3 mln. In sommige gevallen, waar politiek relevant, licht ik ook posten toe onder deze ondergrens.
3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens
Het jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens. Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2011 (RBV). De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de RBV. Ter borging van de betrouwbaarheid van de informatie inzake de prestatiegegevens in de begroting en het jaarverslag, heeft de Auditdienst net als in voorgaande jaren een audit uitgevoerd.
Op grond van artikel 8, 1e lid van de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) (Stb.2008,0000055709) dient een overzicht te worden opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de minister. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2010 vastgesteld op € 193 000. Er zijn geen functionarissen die in aanmerking komen voor deze publicatie. Derhalve is er geen bijlage topinkomens LNV toegevoegd.
Algemeen deel
Dit is het laatste beleidsverslag van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Met het aantreden van het kabinet Rutte-Verhagen op 14 oktober 2010 is het 75-jarig landbouwministerie gefuseerd met het ministerie van Economische Zaken in het nieuwe ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I).
Het kabinet is van mening dat de combinatie en bundeling van het algemene en specifieke economisch beleid, het beleid ten aanzien van de agrofoodsector en het beleid inzake innovatie in één ministerie de basis biedt voor een meer integrale en effectieve beleidsinzet ter versterking van de concurrentiekracht van de Nederlandse economie binnen de EU en in de wereld. «De landbouw is een belangrijke sector die zwaar moet meewegen in het economisch beleid», zo staat in het regeerakkoord. Dit blijkt onder andere uit de aanwijzing van topsectoren, zoals Agro-Food en Tuinbouw en uitgangsmaterialen, en de succesvolle economische clusters zoals de Greenports Venlo, Westland en de Bollenstreek en de Food Valley in Wageningen.
Voor veel land- en tuinbouwbedrijven is 2010 financieel-economisch gezien een duidelijk beter jaar dan het voor velen dramatisch slechte jaar 2009. Dat geldt vooral voor melkveehouders en glastuinders. Ook voor akkerbouwers en voor de meeste open grondtuinbouwbedrijven is 2010 een beter jaar dan 2009. Voor varkenshouders echter bleven de bedrijfsresultaten ook in 2010 mager en in de pluimveehouderij daalden de inkomens na een goed resultaat in 2009.
De inkomensverbetering van de gehele agrarische sector in 2010 is mede het gevolg van het economische herstel na de kredietcrisis. Dit herstel laat zich ook zien in een toegenomen export en in hogere prijzen van land- en tuinbouwproducten. De agrarische export groeide van € 60,5 miljard in 2009 naar € 65 miljard in 2010. Nederland heeft daarmee weer een stevige positie in de top van de ranglijst van landen die wereldwijd agrarische producten exporteren. Na de Verenigde Staten is Nederland de grootste exporteur van agrarische producten. Duitsland is voor de Nederlandse agrarische sector veruit de belangrijkste handelspartner. Meer dan een kwart (€ 17,2 miljard) van de Nederlandse agrarische export ging in 2010 naar Duitsland.
Door de goede economische positie gecombineerd met de sterke (kennis)infrastructuur heeft Nederland internationaal veel te bieden. Verduurzaming van de landbouw en innovatieve toepassingen bieden oplossingen voor mondiale vraagstukken.
In vervolg op de in 2009 gehouden 17e vergadering van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling van de VN heeft de in 2010 gehouden conferentie Landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering brede internationale erkenning opgeleverd voor duurzame landbouw als deel van de oplossing voor voedselzekerheid en de klimaatproblematiek. De conferentie heeft een concreet actieplan opgeleverd: een Roadmap for action met een analyse van de uitdagingen, de mogelijke oplossingen en concrete acties die daadwerkelijk bijdragen aan klimaatbestendige landbouw. De uitkomsten zijn en marge van de Klimaatconferentie in Cancún (december 2010) gepresenteerd.
Wereldmarktprijzen van diverse belangrijke landbouwproducten (tarwe, maïs, soja, suiker) zijn sinds de zomer van 2010 gestegen. De prijzen zijn inmiddels net zo hoog als tijdens de piek van 2008. Hierdoor is het Millenniumdoel om het aantal mensen dat in armoede leeft en het aantal mensen dat lijdt aan honger en ondervoeding in 2015 te halveren, crucialer dan ooit. De notitie «Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid» uit 2008 (TK 31 250, nr. 14) was in 2010 leidend voor de LNV-inzet. In dit kader is € 50 mln extra vrijgemaakt voor investeringen in onder andere de ondersteuning aan (1) de Alliance for a green revolution in Africa (AGRA), (2) de Global Crop Diversity Trust, en (3) Empowering smallholder farmers in markets (ESFIM).
Nederland ondersteunt de door het bedrijfsleven en NGO’s opgezette Round Tables om de palmolie, cacao en sojasector te verduurzamen. Wegens het succes zijn in 2010 initiatieven genomen om te komen tot Round Tables voor de productgroepen koffie en thee. Ook is bijgedragen aan Standard and Trade Development Facility.
Nederland heeft actief en succesvol ingezet op een verbod voor het in de handel brengen van illegaal hout in de EU. In 2010 is daartoe, na een lang voorbereidingsproces, een EU-verordening vastgesteld. Daarmee zijn additioneel wettelijke maatregelen gerealiseerd in het kader van het FLEGT actieplan van de EU om duurzaam bosbeheer te bevorderen en handel in illegaal hout tegen te gaan. Voorts heeft de EU, na Ghana, ook met Kameroen en Congo-Brazaville vrijwillige FLEGT partnerschapsovereenkomsten afgesloten. Deze zorgen ervoor dat uit deze landen geen hout van illegale herkomst meer wordt verhandeld en het land wordt ondersteund in duurzaam bosbeheer en de uitvoering van de overeenkomst.
De toekomst van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zoals ook in het regeerakkoord is genoemd en de ideeën over de uitwerking van de Houtskoolschets Europees Landbouwbeleid 2020 hebben ertoe geleid dat de Kamer op 26 november 2010 is geïnformeerd over de positie van het kabinet ten aanzien van de Mededeling van de Europese Commissie over de Toekomst van het GLB 2014–2020 (TK 28 625, nr. 108). De maatschappelijke dialoog over de toekomstige invulling van het GLB is voortgezet met onder andere een bijeenkomst in NEMO Amsterdam, gebruik van social media en bijeenkomsten en discussies op locaties in het land.
De Midterm Evaluatie van het Europees plattelandsbeleid is eind 2010 afgerond. De resultaten worden betrokken bij de voorbereidingen voor de volgende programmaperiode.
Op Europees niveau zijn in 2010 vele bijeenkomsten, workshops en conferenties georganiseerd over de belangrijkste thema’s van de hervorming van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). In Europa is de inventariserende fase nu afgerond en zijn de belangrijkste problemen in kaart gebracht. De Kabinetsvisie «Vis, als duurzaam kapitaal» is daarbij steeds leidraad geweest voor de Nederlandse inbreng. De Commissie wil haar voorstel voor het nieuwe GVB in mei 2011 op tafel leggen.
Het belang voor de aanpak van regeldruk op Europees niveau is groot. Om die reden heeft de toenmalige minister van LNV de vereenvoudiging van het Europees landbouwbeleid, in mei van het afgelopen jaar namens 22 lidstaten, een plan gepresenteerd waarin de Europese Commissie gevraagd wordt de regels en richtlijnen permanent te vereenvoudigen. Een aanzienlijke verzwaring van de nalevingskosten is vermeden door af te zien van de aanscherping van de oppervlaktevereisten in het Varkensbesluit. Hiermee wordt een toename van de nalevingskosten met € 60,5 mln. vermeden.
Domein: Duurzaam produceren
De land- en tuinbouw kunnen door vermindering van het energieverbruik een belangrijke bijdragen leveren aan de verduurzaming.
Met trots kan worden geconstateerd dat de land- en tuinbouw, mede door de beleidsmaatregelen, zeer goed op koers ligt om de energie- en klimaatdoelstellingen van dit kabinet te realiseren. Alle agrosectoren zijn in 2010 door LNV (via AgentschapNL) intensief ondersteund in de vormgeving van hun energie- en klimaatplannen. Bewustwording is gecreëerd (kennis en projecten (binnen transitiepaden) zijn gestart. Diverse innovatietrajecten en (onderzoeks-)projecten (zoals precisielandbouw, emissiearm veevoeder, klimaatneutraal produceren, koeien en kansen e.a.) zijn van start gegaan of doorgezet.
Kas als Energiebron is een van de weinige programma’s binnen de landelijke EnergieTransitie waar al meetbare impact is gerealiseerd. Dat heeft onderzoeksbureau TNO in 2010 vastgesteld in de «Omgevingsverkenning» in opdracht van het Productschap Tuinbouw en LNV.
De belangstelling voor de energiesubsidieregelingen Marktintroductie Energie Innovaties (MEI) en Investeringsregeling Energiebesparing (IRE) was ondanks de slechte financiële situatie vrij goed.
In 2010 was er veel belangstelling voor Het Nieuwe Telen; in zeven stappen naar 50% minder energieverbruik. Vooral buitenluchtdosering en luchtbeweging staan in de belangstelling bij ondernemers in alle belangrijke groentegewassen. Ook is in 2010 gewerkt aan de voorbereiding van het CO2-vereveningssysteem voor de glastuinbouw, dat in 2011 in werking treedt.
De biobased economy is een innovatieve en zeer kansrijke route voor Nederland. Subsidieregelingen en onderzoeksprogramma’s die zijn gestart tonen de grote interesse aan van bedrijven. Zowel het midden- en kleinbedrijf als grote bedrijven participeren actief in onderzoeksprogramma’s en pilots en demonstratieprojecten.
Het SER-advies biobased economy is opgeleverd eind 2010. Begin 2011 zal dit advies samen met een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer gestuurd worden. Het onderzoeksprogramma Biosolar cells is 1 juli 2010 formeel van start gegaan. Het toegepast algenonderzoek van dit onderzoeksprogramma zal plaatsvinden in het algenonderzoekscentrum «Algae Parc». De bouw van het algencentrum in Wageningen wat mede door het rijk wordt gefinancierd, is in 2010 gestart met de verwachting dat in mei 2011 de faciliteit in gebruik kan worden genomen met een opening. Eind 2010 zijn alle 12 geselecteerde pilot en demonstratieprojecten bioraffinage gestart.
Voor de Small Business Innovation Research (SBIR) Agrologistiek Biomassa gericht op het MKB zijn 6 projecten geselecteerd voor de 2e fase, de pilot fase. In het voorjaar 2010 heeft het kabinet aanvullend € 15 mln. toegezegd aan de bouw van een pilot plant bioraffinage. Hiervoor zal mogelijk de staatssteunprocedure bij de Europese Commissie doorlopen moeten worden.
Om de verduurzaming van de veehouderij te realiseren, is in 2010 voortvarend gewerkt aan de doelstellingen van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. Eind juni is door de convenantspartijen van de Uitvoeringsagenda een voortgangsrapportage opgesteld. Op 11 november 2010 heeft de Tweede Kamer deze besproken met de staatssecretaris van EL&I. Inmiddels zijn door betrokken partijen ambities voor 2015 geformuleerd met bijbehorende acties voor 2011 en verder.
Om de realisatie van integraal duurzame stallen te stimuleren zijn in 2010 twee openstellingen geweest van de Investeringsregeling Duurzame Stal- en Houderijsystemen, waarvoor een grote belangstelling was bij ondernemers. Dit geldt ook voor de SBIR Integraal Duurzame Stal- en houderijsystemen. Daarnaast wordt door ondernemers ook gebruik gemaakt van de fiscale mogelijkheden (MIA/Vamil) bij investeringen in duurzame stallen (volgens de maatlat duurzame veehouderij). In april 2010 is het herontwerptraject voor integraal duurzame stal- en houderijsystemen voor varkens afgerond. Eerder zijn al herontwerptrajecten afgerond voor koeien en legkippen. Deze worden inmiddels in de praktijk al benut.
In 2010 is het verzelfstandigingsproces van de biologische keten voortgezet, zowel op het gebied van vraagstimulering als kennis. De groei van de consumentenbestedingen aan biologische producten zet door.
Uit onderzoek van het LEI blijkt dat de omzet van de multifunctionele landbouwsector in 2 jaar tijd met bijna 28% is gestegen naar € 411 mln. De Taskforce multifunctionele landbouw werkt hard aan het versterken van de randvoorwaarden voor ondernemerschap en groei. De tijdelijke impuls die het ministerie van EL&I aan de multifunctionele landbouwsector geeft, werkt.
Ten aanzien van het mestbeleid is in 2010 de uitvoering gestart van het vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2010–2013), zoals vastgelegd in Meststoffenwet en lagere regelgeving. De uitvoering van het vierde actieprogramma is in 2010 zonder grote problemen verlopen. Het overgrote deel van de melkveehouders heeft ook in 2010 gebruik gemaakt van de mogelijkheid van derogatie van de norm van maximaal 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar, ondanks dat zij vanaf 2010 moeten betalen voor de kosten van monitoring van de effecten van de derogatie.
Na overleg met de Europese Commissie is besloten om de pilotprojecten kunstmestvervanger, waarin gekeken wordt of het mogelijk is om in de praktijk uit dierlijke mest producten te maken die kunstmest kunnen vervangen, met een jaar te verlengen tot eind 2011.
Zorgpunt is de omvang van de mestproductie, uitgedrukt in fosfaat. Medio 2010 bleek dat de fosfaatproductie in 2009 voor het tweede achtereenvolgende jaar hoger was dan het productieplafond dat door de Europese Commissie als voorwaarde aan de derogatie is verbonden. Het plafond voor de fosfaatproductie is 173 mln. kg fosfaat; de feitelijke fosfaatproductie door de veehouderij was in 2009 bijna 175 mln. kg. Een convenant tussen LTO Nederland en NEVEDI moet ervoor zorgen dat veehouders mineralenarmer voer gaan toedienen waardoor de fosfaatproductie gaat dalen.
2010 is het laatste jaar van de Nota duurzame gewasbescherming en het daaraan verbonden convenant. De eindevaluatie van de nota wordt eind 2011 verwacht.
In 2010 zijn diverse «dringend vereiste middelen» toegelaten (door het College toezicht gewasbeschermingsmiddelen en biociden) en vrijstellingen (art 38 Wgb) verleend. Dat geeft aan dat het effectieve gewasbeschermingsmiddelenpakket hier en daar krap is. De noodzaak geïntegreerde gewasbescherming breder toe te passen neemt daarmee alleen maar toe.
De achterliggende jaren is veel geïnvesteerd in de transitie naar een duurzame visserij. LNV/EL&I heeft in 2010 42 innovatie- en samenwerkingsprojecten van visserijondernemers en ketenpartijen op advies van het Visserij Innovatie Platform (VIP) ondersteund. De ingezette lijn is hiermee voortgezet. In 2010 was met de 42 projecten een totaalbedrag van € 9 mln. gemoeid. In inmiddels 14 actieve kenniskringen experimenteren visserijondernemers met alternatieve visserijtechnieken en nieuwe marktconcepten. Vissers experimenteren met en wisselen kennis uit over alternatieven voor de boomkorvisserij met als gevolg dat er minder bodemberoering plaatsvindt en het energieverbruik afneemt. Vooral in de pulsvisserij worden stappen gezet. In 2010 is het aantal belangstellenden dat investeringsverplichtingen wil aangaan voor deze techniek gegroeid van 5 tot 22. Dat was het maximum waarvoor de EU toestemming verleende. In de laatste week van 2010 heeft de EU ingestemd met het ophogen van dit aantal naar 42. Het via een EVF-innovatiesubsidie ontwikkelde sumwingvistuig, kent inmiddels een brede toepassing op de vloot.
Begin 2010 is het Plan van Uitvoering Mosseltransitie vastgesteld wat in 2020 moet leiden tot mosselzaadvangst los van de bodem. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het natuurherstel van de Waddenzee. De transitie in de mosselsector ligt goed op koers. In 2009 is een mosselzaadbank ter grootte van 140 hectare gesloten. In 2010 is daar 70 hectare bijgekomen.
Het aalbeheerplan is in 2009 ingegaan. In 2010 is een visverbod van 3 maanden gedurende de schieraaltrek geweest. Alle vissers hebben zich goed aan het verbod gehouden. Dit jaar was het ook voor het eerst dat de vissers gedurende het visverbod met aangepaste aalfuiken op wolhandkrab konden vissen. Dit is goed verlopen.
Op wens van de Kamer is in september 2010 de pilot «decentraal aalbeheer» in Friesland van start gegaan. Alle 17 vissers in Friesland namen hieraan deel. Voor heel Friesland is een quotum bepaald, welke is verdeeld onder de vissers.
Domein: Kennis en innovatie
«De land- en tuinbouw verdienen versterking, nationaal, Europees en mondiaal. Gerichte investering in innovatie en verduurzaming in de agrofood-, tuinbouw- en visserijsector is nodig om de koppositie te behouden. Hierbij blijft een goede wisselwerking tussen kennis, praktijk en beleid een sleutelfactor voor succes in innovatie», zo staat in het regeerakkoord.
In deze «gouden driehoek» van ondernemers, kennisinstellingen en overheid zijn gezamenlijke innovatieprogramma’s ontwikkeld en innovatieve diensten ontstaan met oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Ook instrumenten als prijsvragen en SBIR’s zijn daarbij ingezet. Het programma Towards biosolar cells is in 2010 gestart met doel kennis over zonnecellen te ontwikkelen gebaseerd op de primaire stappen in de fotosynthese, dit om uiteindelijk te komen tot duurzame energietoepassingen. Ook is een investeringsimpuls verstrekt ten behoeve van vaccinontwikkeling voor opkomende dierziekten en zoönosen. Als uitwerking van de Strategische Kennis&Innovatieagenda (SKIA) zijn nieuwe trajecten gestart, zoals bijvoorbeeld voor juridisering en innovatietrajecten rond Aquacultuur (Algae Parc Wageningen), robotisering en nieuwe allianties/financieringen voor natuurbeleid. Op het gebied van mondiale voedselzekerheid zijn, mede op initiatief van de landbouwraden, een groot aantal projecten in ontwikkelingslanden gerealiseerd. Dergelijke projecten die vaak met kennisoverdracht of training beginnen, leiden in de uitrol tot betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven. Het percentage onderzoeksresultaten dat wordt benut door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties ligt nog hoger dan in voorgaande jaren.
In juni 2010 is een nieuwe meerjarenovereenkomst 2011–2015 gesloten met de groene kennisinstellingen die zich hebben verenigd in de Groene Kenniscoöperatie (GKC). De GKC zal programma’s ontwikkelen die zich richten op drie thema’s: ontsluiten en verspreiden van actuele groene kennis naar kennisvragers, uitwerken van het concept Leven Lang Leren voor de sector agro & food en educatie.
Het aantal deelnemers binnen groen hoger en mbo-onderwijs stijgt. Er is een kwaliteitsimpuls aan het HAO verstrekt. Er zijn stimulansen gegeven voor een Center voor biobased economy en een HBO center voor Greenports. Binnen het MBO zijn ook kwaliteitsstimulansen verstrekt.
Het percentage door de onderwijsinspectie als voldoende beoordeelde AOC-opleidingen ligt hoger dan voorgaande jaren. Er is ook ingezet op professionalisering van docenten, bevorderen van de culturele diversiteit en verbetering van de examenkwaliteit.
Alle leerlingen in het groen voortgezet onderwijs volgen nu de maatschappelijke stage. Het aantal groene maatschappelijke stageplaatsen ligt zelfs boven het hiervoor gestelde doel.
Domein: Natuur, landschap en platteland
In 2010 is de evaluatie, midterm review (MTR), van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) uitgevoerd in een gezamenlijk project van het Interprovinciaal overleg (IPO) en LNV. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport «ILG in uitvoering», dat op 24 september aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 29 717, nr. 17). In het regeerakkoord van het huidige kabinet is besloten tot een decentralisatie van ILG-taken en -verantwoordelijkheden naar de provincies. Met de provincies zal een nieuw bestuursakkoord worden afgesloten, een proces dat inmiddels in gang is gezet.
De voortgangsrapportage Groot Project Ecologische Hoofd Structuur (EHS) is naar de Kamer verstuurd (TK 30 825, nr. 59) en afgestemd met de MTR ILG. Het regeerakkoord kondigt de decentralisatie van de EHS, versoberingmaatregelen die de EHS raken (schrappen van robuuste verbindingen) en een decentralisatiekorting aan. Een herijkte EHS is onderdeel van de decentralisatieafspraken met de provincies. Het overleg met de provincies hierover is in 2010 gestart.
In het regeerakkoord staat dat de rijksbijdrage voor Recreatie om de Stad (RodS) wordt geschrapt. Op verzoek van het rijk doet het Kenniscentrum Recreatie een onderzoek naar de mogelijkheden om de inrichting van groen rondom de grote steden beter af te stemmen op de vraag van de recreant.
Ook is in het regeerakkoord afgesproken dat er in overleg met Vlaanderen een alternatief ontwikkeld wordt voor de ontpoldering van de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen. Daarbij wordt ook gedacht aan de plannen die eerder door de Zeeuwse waterschappen zijn ontwikkeld. In 2010 heeft Deltares hiervoor opdracht gekregen (TK 30 862, nr. 45).
Ten aanzien van Natura-2000 heeft de staatssecretaris van EL&I eind 2010 voor 23 gebieden het aanwijzingsbesluit genomen, waaronder één wijzigingsbesluit. Er zijn nu in totaal 56 gebieden definitief aangewezen. Dit is minder dan gepland. De belangrijkste reden is dat de Tweede Kamer de minister van LNV begin 2010 heeft gevraagd geen definitieve aanwijzingsbesluiten te nemen totdat er duidelijkheid is over de stikstofproblematiek. Het opstellen van veel beheerplannen is ook vertraagd in afwachting van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Medio 2010 is de voorlopige PAS opgeleverd. Bij de maatschappelijke organisaties is steun voor deze aanpak en wordt het gezien als de oplossing voor het samen gaan van de ecologische en economische belangen. Met een bezoek van Europees Commissaris Potocnik is gewerkt aan Europese steun voor de Nederlandse aanpak.
In 2010 is de internationale doelstelling om het verlies aan biodiversiteit terug te dringen geëvalueerd. Geconstateerd is dat deze doelstelling maar ten dele is gehaald, en er voor de periode tot 2020 nieuwe, ambitieuze maar tegelijk ook realistische en haalbare doelen dienden te worden geformuleerd. In oktober 2010 heeft dit tijdens de 10eConferentie van Partijen bij het Biodiversiteitsverdrag in Nagoya geresulteerd in een Strategisch Plan 2011–2020, met daarin 20 meetbare biodiversiteitdoelen. Daarnaast is ook een protocol op het gebied van «access and benefit sharing» gerealiseerd. Deze zijn richtinggevend voor alle landen. De Europese Commissie heeft de voorbereiding van een EU-Biodiversiteitsstrategie ter hand genomen waarin de 20 doelen worden vertaald naar Europees beleid. Nederland werkt eveneens aan een actualisering van de beleidsprioriteiten naar aanleiding van de internationale besluitvorming.
Op verzoek van de Tweede Kamer is eind 2010 een Kabinetreactie opgestuurd op het PBL-rapport «Rethinking Global Biodiversity Strategies» (TK 26 407, nr. 51). Dit rapport is onderdeel van de Nederlandse bijdrage aan de TEEB-studie (The Economics of Ecosystems and Biodiversity), een studie in opdracht van UNEP en de Europese Commissie, die succesvol op de COP 10 in Nagoya is gepresenteerd.
Een belangrijk speerpunt van het nieuw aangetreden kabinet is de vermindering van bestuurlijke drukte, regeldruk en administratieve lasten.
Eind 2010 is een stuurgroep natuurcompensatie geformeerd. Doel van die stuurgroep is om het voor ondernemers en overheden makkelijker te maken om aan de verplichting tot natuurcompensatie te voldoen, door regelgeving te vereenvoudigen, het uitvoeringsproces van natuurcompensatie te verbeteren en manieren te zoeken om vraag en aanbod van compensatiegrond en -projecten bij elkaar te brengen.
Ook is in 2010 gestart met het verminderen van de vele (>10) groene gebiedscategorieën, met ieder een eigen beschermingsregime tot twee regimes. In 2011 wordt in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) het voorstel om de huidige beleidscategorieën op het beleidsterrein van natuur, landschap en recreatie te vereenvoudigen uitgewerkt.
Ten aanzien van de bestuurlijke drukte rond de Wadden is op 19 november 2010 het advies van Berenschot naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 29 684, nr. 88). Tegelijkertijd heeft de minister van I&M de Commissaris der Koningin van Friesland Jorritsma gevraagd om vóór 1 maart 2011 met aanvullende voorstellen voor de implementatie van het advies te komen. Het advies van Berenschot behelst ondermeer het opheffen van de Raad voor de Wadden, de Interdepartementale Waddenzee Commissie en de Advies- en Regiocommissie van het Waddenfonds.
Met de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet op 31 maart 2010 zijn rek- en ruimtemaatregelen van kracht geworden om de toepassing van de Natuurbeschermingswet 1998 in de praktijk beter hanteerbaar te maken, zonder de natuurdoelstellingen overboord te zetten. Zo is voorzien in kaders om de impasse te doorbreken rond bedrijfsontwikkeling rondom Natura 2000-gebieden als gevolg van de stikstofproblematiek.
Met het voorstel voor de integratie van de natuurwetgeving is tijdens de demissionaire periode van het vorige kabinet een pas-op-de-plaats gemaakt. Aangezien het voorstel mede uitvoering geeft aan belangrijke thema’s van het regeerakkoord, zoals het verwijderen van nationale koppen, decentralisatie en vereenvoudiging, wordt het wetsvoorstel inmiddels met voortvarendheid verder uitgewerkt.
Domein: Voedsel, dier en consument
2010 stond voor een groot deel in het teken van de Q-koorts. De omvang van de uitbraak van de Q-koorts in Nederland is uniek in de wereld. Veel mensen zijn ziek geworden, sommige ernstig of langdurig. Dit had (heeft) grote gevolgen voor het leven van deze mensen en hun omgeving. Ook de gevolgen voor getroffen geitenhouders en hun gezinnen zijn groot doordat op meer dan 90 bedrijven geiten en schapen zijn geruimd. De Commissie-Van Dijk heeft opdracht gekregen om de aanpak van de Q-koorts epidemie (2005–2010) te evalueren wat geresulteerd heeft in het rapport «Van verwerping tot verheffing» dat op 26 november 2010 naar de Kamer is gestuurd (TK 28 286, nr. 445). Inmiddels heeft het debat met de Kamer over deze evaluatie plaatsgevonden.
Op 23 juni 2010 is het zgn. Emzoo-programma afgerond met een symposium, waarbij het rapport «Emerging zoönosen: early warning and surveillance in the Netherlands» (RIVM-rapport 330 214 002, 2010) is gepresenteerd. Het daarin uitgewerkte «One Health»-concept waarin diverse aspecten van de volksgezondheid, diergezondheid, ecologische belangen en publieksperceptie samenkomen bij de beleidsvorming zal verder worden uitgewerkt.
LNV heeft zich ook in 2010 onverminderd ingezet voor het dierenwelzijn. Op 9 maart 2010 is de tweede voortgangsrapportage over de acties uit de Nota Dierenwelzijn en de eerste «Staat van het Dier» aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 28 286, nr. 381). De realisatie van de nota Dierenwelzijn verloopt volgens planning. Voorbeelden in 2010 zijn de ingebruikname van het dodingapparaat voor meerval, het door de sector gemaakte Plan van aanpak Welzijn in de konijnenhouderij, de implementatie van I&R schapen en geiten en de verdere ontwikkeling van tussensegmenten.
In Europees verband blijft Nederland een actieve lidstaat. Mede op aandringen van Nederland heeft de Europese Commissie eind 2010 gewerkt aan een verklaring waarin gestreefd wordt naar het stoppen met castreren van varkens per 2018 en in de tussentijd gebruik maken van verdoofd castreren.
In 2010 is ook een start gemaakt met de vereenvoudiging en praktijkrijp maken van de Europese Welfare Quality protocollen, waarmee het welzijn van dieren kan worden gemeten op bedrijfsniveau. De monitor kan de ondernemer dienen als managementinstrument om het welzijn te verbeteren op het bedrijf, en is op termijn ook bruikbaar voor de verwerkende industrie, catering en retail om claims op dierenwelzijn te onderbouwen.
Ook in het regeerakkoord van de nieuwe regering Rutte-Verhagen is veel aandacht voor dierenwelzijn. Het kabinet zet in op vermindering van transporten over lange afstand van slachtvee en op de aanpak van misstanden bij dierenfokkers, illegale handel in exotische diersoorten en dierenmishandeling. Er komen 500 dierenpolitieagenten en een apart alarmnummer 1-1-4.
In het laatste kwartaal van 2010 zijn deze onderwerpen voortvarend opgepakt. Een concept-Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is goeddeels afgerond voor een verplichte Identificatie & Registratie (I&R) van honden. Dit concept zal in februari 2011 ter consultatie worden voorgelegd. Verplicht I&R-systeem is een nuttig hulpmiddel voor toezichthoudende instanties om misstanden in de sector tegen te gaan (illegale hondenhandel). Tevens heeft het als bij-effect dat vermiste honden (nog) sneller bij hun eigenaar terugkomen. Ten slotte is er de verwachting dat verplichte I&R helpt om burgers bewuster met de aankoop van een hond om te gaan (geen impulsaankopen of kopen van illegale fokkers).
Daarnaast is de AMvB gezelschapsdieren in concept opgesteld. Dit concept-besluit is van toepassing op de partijen die nu onder het Honden- en Kattenbesluit 1999 (HKB’99) vallen, de bedrijfsmatige fokkers, handelaren, pensions en asiels voor honden en katten. Daarnaast is deze AMvB van toepassing op de detail- en groothandel en opvangcentra voor andere gezelschapsdieren. Het HKB’99 komt met de inwerkingtreding van dit besluit te vervallen. In deze AMvB zijn onder meer voorschriften opgenomen voor het fokken en socialiseren van gezelschapsdieren, verzorging, gezondheid huisvesting en vakbekwaamheid. Tevens is er een aanmeldplicht opgenomen. Meer gerichtere controle en handhaving van fokkerij is op basis van dit besluit mogelijk. Naar verwachting zal deze concept-AMvB in februari 2011 ter consultatie worden aangeboden.
Eind 2010 heeft de Taskforce Antibioticumresistentie dierhouderij een voorstel ingediend waarin de sector aangeeft welke maatregelen zij nemen om ter vermindering van het antibioticumgebruik in 2011 met 20% en in 2013 met 50% ten opzichte van 2009. Ter ondersteuning van deze sectorvoorstellen heeft de overheid (EL&I en VWS) in de brief van 8 december 2010 maatregelen aangekondigd die strekken tot onder meer aanscherping van de controle en handhaving (TK 29 683, nr. 65). De in die brief genoemde Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) heeft tot taak het gebruik te toetsen en nieuwe, strengere normen voor het antibioticumgebruik te ontwikkelen en de dierenartsen aan te spreken op hun voorschrijfgedrag. Daartoe is een centraal registratiesysteem (database Vetcis) ontwikkeld dat verbonden is met sectorale databases waarmee het gebruik transparant wordt gemaakt. Een wijziging van de Diergeneesmiddelenwet is met spoed in voorbereiding genomen teneinde een zodanig centraal registratiesysteeem algemeen verbindend te kunnen verklaren.
De administratieve verplichtingen bij het afleveren en gebruik van diergeneesmiddelen zijn in 2010 vereenvoudigd. Dit levert een besparing in administratieve lasten op voor dierenartsen, veehouders en distributeurs van € 13 mln.
Het platform Verduurzaming Voedsel heeft als doel het aanbod van duurzaam geproduceerd voedsel op de Nederlandse markt in brede zin te vergroten. Door middel van stimulering en ondersteuning van verduurzamingsinitiatieven in de keten, wordt de kracht van de agrofoodsector optimaal benut. Het platform heeft het afgelopen jaar een start gemaakt in de ondersteuning van in totaal 19 projecten en initiatieven die bijdragen aan de verduurzaming van de keten en het voedselaanbod in supermarkten, horeca en catering. Naast het Platform is er het convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten, bedoeld om specifiek de omzet van duurzame dierlijke producten (zgn. tussensegmenten) te laten groeien. Onder verantwoordelijkheid van dit convenant, zijn in 2009 en 2010 19 keteninitiatieven opgezet (waaronder haalbaarheidsstudies) die bijdragen aan een versnelling en opschaling van een diervriendelijker productie. Ook is er een communicatieplan opgesteld en zijn er diverse campagnes van het Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming ondersteund.
Om voedselverspilling tegen te gaan is in 2010 ca. € 0,9 mln. beschikbaar gesteld voor ondernemers met innovatieve ideeën om voedselverspilling in Nederland te verminderen.
Budgettaire consequenties en bereikte resultaten van de kabinetsdoelen
De afgelopen jaren werd het beleidsverslag opgebouwd aan de hand van de kabinetsdoelstellingen van het Kabinet Balkenende IV. Met de val van dit kabinet en het aantreden van het huidige kabinet komt deze indeling te vervallen. Het begrotingsjaar 2010 kende het grootste deel van het jaar een demissionair kabinet. Alleen de eerste zeven weken regeerde het vorige kabinet missionair. Concreet betekent dit dat de initiatieven die waren aangekondigd in de beleidsagenda 2010 niet volledig tot uitvoering zijn gebracht. De afspraak om de begroting en het jaarverslag aan elkaar te spiegelen blijft echter overeind. Om toch op hoofdlijnen informatie te verschaffen over de afloop van het vorige kabinetsprogramma wordt onderstaande tabel toegepast.
Nr. | Omschrijving kabinets- doelstelling/ project | Nummer relevant beleids-artikel/ OD | Financieel belang: realisatie jaar 2010 (x € 1000) | Indicator bereikte resultaten | Begroting 2010 | Realisatie 2010 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Draagvlak Europa | 29 | – | N.v.t. | – | – | – |
6 | Armoedebestrijding | 29.11 | 1 352 | N.v.t. | – | – | – |
11 | Kwaliteit hoger onderwijs Totaal | 26.15 26.16 | 19 212 743 596 762 808 | Kwaliteitsniveau groen onderwijs | |||
• VO | 73% | 81% | Inspectie voor basisonderwijs | ||||
• MBO | 88% | 96% | Onderwijsinspectie (1) | ||||
Doorstroom groen onderwijs | |||||||
• Voortijdig school verlaten (2) | 20% | 4,7% | Cfi | ||||
• Doorstroom MBO-BOL4 naar HO | 35% | 39% (3) | ROA | ||||
Aantal promovendi WUR | 210 | 206 | WUR (4) | ||||
14 | Innovatief vermogen | 21.11, 21.12, 21.13 26.15 en 26.16 | 16 561 | • % innoverende agrarische bedrijven | 13% | 18% | LEI (mei telling 2009) |
181 888 | • Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties | > 80% | 85% | Prosu BV | |||
Totaal | 198 449 | ||||||
16 | Regeldruk | – | – | Minder & merkbaar | |||
• Minder regels: | www.overheid.nl | ||||||
– Aantal regels wordt teruggebracht (vertrekpunt 500 stuks in 2007) | 360 | 367 | (5) | ||||
– Uitvoeringsregelgeving onder Wet dieren | Gaande | EL&I | |||||
– Integratie natuurwetgeving | Gaande | EL&I | |||||
• Minder administratieve lasten | – 5% | – 6,8% | EL&I | ||||
• Minder Nalevingskosten | – € 38,5 mln. | LEI-onderzoek | |||||
• Minder verkrijgingskosten subsidies | Vanaf 1/1/2010 lastenarm voor nieuwe regelingen | Gerealiseerd | EL&I | ||||
• Minder toezichtlasten | |||||||
– Doelstelling – 25% in domeinen landbouw en vleesketen. | – 25% | Deels gerealiseerd | Eindrapportage regeldruk bedrijven april 2010 | ||||
– Verbetering kwaliteit toezicht | Gaande | EL&I, Inspectieraad | |||||
• Minder Interbestuurlijke lasten (6) | Doorgeschoven | ||||||
Makkelijker & merkbaar | |||||||
• Dienstverlening | |||||||
– 100% digitaal aanbod en 70% daadwerkelijk gebruik | 100% aanbod | 85% aanbod | EL&I | ||||
70% gebruik | 90% gebruik | EL&I | |||||
– Convenant dienstverlening en e-overheid | Rapportcijfer 7 | In 2010 geen meting (7) | EL&I | ||||
– Bewijs van goede diensten/toepassing normenkader dienstverlening. | Invoering bij DR en nVWA gaande | EL&I | |||||
• Vergunningen: | |||||||
– Ruime toepassing Lex Silencio Positive (LSP) | 4 extra LSP | 2 | EL&I | ||||
– Verdere bundeling van vergunningenstelstels | Gaande | EL&I | |||||
• Formulieren | |||||||
– Aantal formulieren stabiliseren op ca. 100 | Ca. 100 stuks | Gerealiseerd | EL&I | ||||
– Aanpak van de LNV formulieren uit top 25 van BZK. | Gerealiseerd | EL&I | |||||
• EU / Better Regulation | |||||||
– Uitvoering simplification rolling program | Gaande | EU-programma | |||||
– Verbetering impact assesments | Gaande | Idem | |||||
– In 2011 implementeren EU voorstellen mbt voedselveiligheid, cohesiebeleid en landbouw/visserij | Gaande | idem | |||||
22 | Duurzame productie en consumptie | 21 22 25 | 37 291 7 089 7 576 | • Aandeel duurzame energie in glastuinbouw t.o.v. totaal energieverbruik (8) | 4% | 1,3% (2 009) | LEI |
• Energieefficiencyverbetering (t.o.v. 2005) bloembollen (9) | 4,4% | 4% (t.o.v. 2008) | WUR | ||||
Totaal | 51 956 | ||||||
• Energieefficiencyverbetering (t.o.v. 2005) paddenstoelen | 12% | 5,9% | WUR | ||||
• Energieefficiencyverbetering (t.o.v. 2008) Voeding- en genotmiddelenindustrie (10) | 12% | 2,2% | AgentschapNL | ||||
• Groei consumentenbestedingen biologische landbouw (11) | 10% | 11,7% (€ 722,5 mln.) | Biologica (Biomonitor) | ||||
• Groei biologisch areaal (11) | 5% | 4,2% (53 948 ha.) | SKAL | ||||
• Nationaal Fosfaatoverschot (12) | 55 mln. kg | 27 mln.kg (2009) | CBS | ||||
• Nationaal stikstofoverschot (12) | 390 mln. kg | 351 mln.kg (2009) | CBS | ||||
• Afname milieubelastingpunten gewasbescherming | 95% | (13) | PBL | ||||
• Voorzorgsniveau scholbestand | 442 260 ton | 435 248 ton(14) | Advisory Committee (ICES) | ||||
• Voorzorgsniveau tongbestand | 37 660 ton | 33 000 ton(14) | Idem | ||||
• Aantal alternatieve tonnen mosselzaad | 8 000 ton | 9 350 ton | Marinx | ||||
• Consumentenvertrouwen | 3,5 | 3,4 | VWA-monitor LNV | ||||
• Aantal scholen met smaaklessen | 2 200 | 2 150 | |||||
24 | Bevorderen natuur | 21 23 24 29 | 1 936 442 747 105 630 5 284 | • De beleving van kwaliteit landschap incl. Nationale Landschappen (15) | 7,3 | 7,6 | PBL |
Totaal | 555 597 | ||||||
• Tevredenheid voorzieningen in platteland/stad/Nederland (16) | 6,5/6,4/6,45 | 6,4/6,4/6,4 | WUR: Concept rapport «De stand van het platteland 2010» | ||||
• Tevredenheid woonomgeving op platteland/stad/Nederland (16) | 7,1/6,6/6,8 | 7,1/6,6/6,8 | Idem | ||||
25 | Verbeteren dierenwelzijn en meer duurzame stallen | 21 | 7 794 | • % naleving bestaande welzijnsnormen (17) | 75% | 64%–89% | AID |
• % integraal duurzame stallen (18) | 2,8% | 2,6% | WUR | ||||
29 | Realisatie complexe ruimtelijke opgaven | 22 27 | 43 100 56 219 | N.v.t. | – | – | – |
Totaal | 99 319 | ||||||
41 | Maatschappelijke stages leerlingen voortgezet onderwijs | 26.16 | 3 381 | • Aantal groene maatschappelijke stageplaatsen | 5 000 | 13 269 | Agentschap NL(19) |
• Aantal leerlingen VMBO-groen onderwijs dat maatschappelijke stage heeft gevolgd | 5 000 | 8 000 | AOC-Raad | ||||
Totaal uitgaven kabinetsdoelen | 1 680 656 |
De bedragen in deze tabel illustreren het financieel belang in 2010 van een kabinetsdoel of -project. In het beleidsverslag 2009 (TK, 2009–2010, 32 360 XIV, nrs. 1–3) zijn de uitgaven over de jaren 2007 t/m 2009 opgenomen. De begroting is ingericht op beleidsartikelen en niet op kabinetsdoelen. Deze bedragen zijn daarom indicatief en niet 1-op 1 uit de administratie te herleiden. In dit overzicht zijn bepaalde bedragen uit de begrotingsadministratie aan één bepaalde doelstelling toegerekend.
Toelichting
(1) Cijfer komt uit het Concept onderwijsjaarverslag 2009/2010 van de Onderwijsinspectie.
(2) Betreft de realisatie 2008/2009. Met betrekking tot het percentage voortijdig school verlaten is bij de realisatie een andere meetmethode gehanteerd. In het jaarverslag is opgenomen: Het percentage leerlingen dat zonder startkwalificatie (minimaal mbo-2 niveau) het onderwijs verlaat, gemeten als percentage vmbo 3–4 leerlingen en mbo leerlingen ten opzichte van het totaal aantal leerlingen binnen het onderwijs. In de begroting 2010 is sprake van het percentage leerlingen zonder startkwalificatie (minimaal mbo-2 niveau) dat het onderwijs verlaat gemeten ten opzichte van alle leerlingen die het onderwijs verlaten. Dit wordt niet meer gemeten. Deze andere meetmethode verklaart het grote verschil. Het aantal schoolverlaters is immers kleiner dan het totaal aantal leerlingen op school.
(3) Dit betreft de realisatie over 2009. De realisatie over 2010 wordt later bekend.
(4) Cijfer komt uit concept begroting WUR 2011. Het betreft een prognose voor de realisatie 2010.
De definitieve realisatie wordt opgenomen in het jaarverslag WUR 2010 dat in juni 2011 verschijnt.
(5) Het betreft het aantal ministeriële regelingen, AMvB’s en wetten. De realisatie van 367 bestaat uit 361 oud-LNV + 6 EL&I (domeinen landbouw en groen onderwijs)
(6) Betreft de vereenvoudiging van uitvoerings- en verantwoordingsverplichtingen ILG in het kader van de Midterm Review (MTR) 2010. De MTR is uitgevoerd, maar vereenvoudiging wordt als gevolg van het Regeerakkoord ingepast in vormgeving van decentralisatie natuurbeleid.
(7) Het is een tweejaarlijkse meting. De laatste meting is uitgevoerd in 2009.
(8) Realisatiecijfers lopen een jaar achter als gevolg van het niet parallel kunnen lopen van de onderzoeksprogrammering van externe partijen met de verantwoordingscyclus conform de Rijksbegroting. Realisatiecijfers over 2010 zullen in het Jaarverslag 2011 worden opgenomen. De realisatiecijfers 2009 worden in dit jaarverslag gepresenteerd.
(9) De energie-efficiencyverbetering bloembollen resp. paddenstoelen is de verbetering in het primair brandstofverbruik per eenheid product bepaald voor de sector bloembollen respectievelijk de sector paddenstoelenteelt, gerefereerd aan het referentiegebruik in 2005 en 2008.
Voor de schatting van de totale broeiproductie zijn de volgende aannames gemaakt: 60% van de tulpen wordt niet via de veiling verkocht en 50% van de totale broeiproductie wordt geveild. Voor de schatting van het energieverbruik van de teelt is gebruik gemaakt van CBS-cijfers over beteelde areaal.
(10) Deze indicator is een gewogen gemiddelde van verschillende sectoren in de voeding- en genotmiddelenindustrie. Het betreft de realisatie in 2009. Het getal is opgebouwd uit energiebesparing door procesefficiency maatregelen en de intensivering van de product- en productieketenefficiency ten opzichte van 2008.
(11) De biologische keten blijft groeien, zowel in areaal als in consumentenbestedingen. De biologische keten groeide in 2010 sterker dan in 2009, dit geldt zowel voor de groei in consumentenbestedingen als voor de groei in biologische areaal. De streefdoelen voor 2011 liggen nog binnen bereik. De gegevens voor de groei in consumentenbestedingen zijn voorlopig, de definitieve cijfers worden in april 2011 gepubliceerd.
(12) Betreffen definitieve realisatiecijfers 2009. Cijfers over 2010 komen in najaar 2011 beschikbaar en zullen in het Jaarverslag 2011 worden opgenomen.
(13) De realisatie van de afname milieu-belastingpunten gewasbescherming loopt mee in de evaluatie van de nota Duurzame Gewasbescherming. Het evaluatierapport wordt eind 2011 verwacht.
In het jaarverslag 2011 kan worden vastgesteld of de doelstellingen van de nota zijn gerealiseerd.
(14) Betreffen voorlopige realisatiecijfers 2010 uit het rapport «ICES Advice». Betrouwbare schattingen zijn in juni 2011 beschikbaar en zullen in het Jaarverslag 2011 worden opgenomen.
(15) Het cijfer onder «begroting 2010» betreft de streefwaarde voor 2007. De beleving van kwaliteit van landschap is gestegen van een 7,3 in 2007 tot een 7,6 in 2009.
(16) Het cijfer onder «begroting 2010» betreft de streefwaarde voor 2007. De tevredenheid van voorzieningen in platteland/stad/Nederland in 2010 is ten opzichte van 2007 iets gedaald tot 6,4/6,4/6,4. De tevredenheid woonomgeving in 2010 is ten opzichte van 2007 gelijk gebleven.
(17) De resultaten over 2009 laten een gedifferentieerd beeld zien, waarbij de hoogste naleving te vinden is in de kalversector (89%) en de laagste in de varkenssector (55%). Daarbij moet worden opgemerkt dat ook indien men niet voldeed aan één van de eisen uit de Besluiten de controle als niet-akkoord wordt gescoord. Elke niet-naleving, hoe gering ook, leidt dus tot een algehele niet-naleving op bedrijfsniveau. Wat betreft gezelschapsdieren (bedrijfsmatig gehouden honden) is het nalevingsbeeld in 2009 58%. Voor legkippen laten de controleresultaten een nalevingsbeeld zien van 64%.
Voorlopige cijfers over 2010 laten zien dat het naleefniveau in de varkenssector inmiddels is toegenomen naar boven de 70%. Voor legkippen laten de controleresultaten een nalevingsbeeld zien van 64%.
(18) Het aandeel gerealiseerde integraal duurzame stallen bedroeg per 1 januari 2010 in totaal 2,6%. Rekening houdend met de toen nog in aanbouw zijnde stallen is de doelstelling van 2,8% integraal duurzame stallen in 2010 gehaald. De gegevens per 1 januari 2011 worden voorjaar 2011 gepubliceerd.
(19) Het aantal groene maatschappelijke stageplaatsen is gepubliceerd in het rapport «De praktijk leert» van AgentschapNL. Het betreft de realisatie 2009. De cijfers over 2010 zijn nog niet beschikbaar.
Duurzaam ondernemen
Omschrijving
LNV streeft naar een vitaal en duurzaam agrocomplex met inbegrip van de visserij, waarbij:
• de nationale en internationale marktpositie van het agrocomplex wordt versterkt;
• van natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke grondstoffen een duurzaam gebruik wordt gemaakt;
• betrouwbare en hoogwaardige producten voortgebracht worden.
Deze beleidsdoelstelling richt zich op de verduurzaming van het agrocomplex in Nederland, waarbij zoveel mogelijk de Europese kaders worden gevolgd. De verduurzaming geldt niet alleen voor de milieuaspecten, maar ook voor de sociale en economische aspecten (bedrijfsontwikkeling en ondernemerschap).
21 Duurzaam ondernemen | Realisatie | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 326 815 | 455 256 | 380 713 | 401 505 | 328 348 | 73 157 |
waarvan garanties | 14 704 | 52 014 | 0 | 52 014 | ||
Uitgaven | 264 536 | 404 192 | 286 924 | 289 898 | 322 986 | – 33 088 |
Programma-uitgaven | 59 934 | 197 897 | 92 375 | 98 846 | 160 797 | – 61 951 |
21.11 Verbeteren van ondernemerschap en ondernemersklimaat | 3 280 | 51 967 | 26 981 | 32 251 | 9 862 | 22 389 |
– Jonge agrariërs | 1 012 | 2 666 | 4 294 | 4 002 | 4 000 | 2 |
– Ondernemerschap | 2 268 | 1 439 | 17 084 | 24 688 | 2 540 | 22 148 |
– Bilaterale Economische Samenwerking | 5 603 | 3 561 | 3 322 | 239 | ||
– Interne begrotingsreserve | 47 862 | 0 | 0 | 0 | ||
21.12 Bevorderen van maatschappelijk geaccepteerde productievoorwaarden en dierenwelzijn | 18 115 | 10 747 | 12 992 | 20 404 | 32 847 | – 12 443 |
– Verbetering dierenwelzijn | 4 123 | 4 981 | 4 982 | 8 165 | 18 955 | – 10 790 |
– Nieuw mestbeleid | 9 617 | 1 381 | 440 | 3 627 | 6 303 | – 2 676 |
– Fytosanitair beleid | 2 514 | 2 785 | 3 027 | 5 181 | 4 153 | 1 028 |
– Gewasbeschermingsbeleid | 1 861 | 1 600 | 2 336 | 2 445 | 2 436 | 9 |
– Agrologistiek | 2 207 | 986 | 1 000 | – 14 | ||
21.13 Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen w.o. biologische landbouw | 23 836 | 72 547 | 42 885 | 35 056 | 106 142 | – 71 086 |
– Glastuinbouw | 8 587 | 18 097 | 19 291 | 14 187 | 51 963 | – 37 776 |
– Energie-efficiency VGI (MJA) | 2 011 | 65 | 1 687 | – 1 622 | ||
– Biobased Economy | 2 755 | 4 914 | 6 077 | – 1 163 | ||
– Biologische landbouw | 6 050 | 3 139 | 4 186 | 2 998 | 4 086 | – 1 088 |
– Intensieve veehouderij | 1 172 | 1 825 | 5 667 | 4 030 | 21 859 | – 17 829 |
– Melkveehouderij | 1 711 | 3 648 | 3 639 | 3 552 | 4 690 | – 1 138 |
– Akkerbouw | 1 634 | 2 227 | 1 686 | 1 292 | 1 478 | – 186 |
– Overige sectoren | 171 | 5 796 | 481 | 162 | 108 | 54 |
– Innovatie en Samenwerking duurzame landbouw | 4 511 | 5 526 | 1 625 | 1 367 | 2 794 | – 1 427 |
– Multifunctioneel landbouw | 286 | 1 280 | 1 936 | 2 800 | – 864 | |
– ICT-beleidsprogramma’s | 264 | 553 | 2 600 | – 2 047 | ||
– VAMIL | 0 | 6 000 | – 6 000 | |||
– Interne begrotingsreserve | 32 003 | 0 | 0 | 0 | ||
21.14 Bevorderen duurzame vangst en kweek van vis en schelpdieren | 5 824 | 57 149 | 9 517 | 11 135 | 11 946 | – 811 |
– Duurzame visserijmethoden (EVF as 1) | 19 326 | 165 | 79 | 2 471 | – 2 392 | |
– Aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet (EVF as 2) | 861 | 1 158 | 0 | 1 158 | ||
– Innovatieve proefprocjecten (EVF as 3) | 517 | 3 524 | 5 011 | 5 500 | – 489 | |
– Gebiedsgerichte activiteiten (EVF as 4) | 0 | 0 | 0 | |||
– Technische bijstand (EVF as 5) | 51 | 400 | – 349 | |||
– Innovatie, Kennisontwikkeling en Verspreiding | 5 824 | 7 613 | 4 967 | 4 836 | 3 075 | 1 761 |
– Regeling garantstelling visserij | 0 | 500 | – 500 | |||
– Interne begrotingsreserve | 29 693 | 0 | 0 | 0 | ||
21.15 Bevorderen van duurzame ketens | 8 879 | 5 487 | 0 | 0 | 0 | |
– Bilaterale economische samenwerking | 2 698 | 1 905 | 0 | 0 | 0 | |
– Agrologistiek | 486 | 736 | 0 | 0 | 0 | |
– ICT Beleidsprogramma’s | 3 627 | 854 | 0 | 0 | 0 | |
– Energie en Overig | 2 068 | 1 572 | 0 | 0 | 0 | |
– Biobased Economy | 420 | 0 | 0 | 0 | ||
Apparaatsuitgaven | 204 602 | 206 295 | 194 549 | 191 051 | 162 189 | 28 862 |
21.21 Apparaat | 21 335 | 22 158 | 22 597 | 12 434 | 19 012 | – 6 578 |
21.22 Baten-lastendiensten | 183 267 | 184 137 | 171 952 | 178 617 | 143 177 | 35 440 |
|
|
| ||||
Ontvangsten | 23 077 | 93 479 | 27 866 | 37 246 | 30 184 | 7 062 |
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingenrealisatie wordt voor het grootste gedeelte verklaard door:
• de in 2010 afgegeven garantiestellingen en borgstellingen (€ 52,0 mln.). Dit heeft te maken met het intrekken van het besluit Borgstellingsfonds en het besluit Borgstellingsfonds bijzondere borgstellingen. Hiermee zijn de afgegeven garanties overgegaan naar LNV;
• het bedrag aan verliesdeclaraties dat is toegekend op basis van de garantiestelling borgstellingsfaciliteit (€ 6,4 mln.);
• het voor nationale rekening nemen van Bedrijfstoeslagregeling (BTR)-toeslagen van de EU die onterecht zijn uitgekeerd (€ 10,8 mln.);
• het hogere subsidiebedrag dat is toegekend voor de openstelling 2010 van de Investeringsregeling Jonge Agrariërs als gevolg van de toezegging van de Staatssecretaris van EL&I in het kader van de begrotingsbehandeling 2011 (€ 2,8 mln.);
• het bedrag dat aan schadevergoeding is toegekend ten behoeve van de door telers geleden schade als gevolg van de Potato spindle tuber viroid (PSTVd) en de boktor (samen € 1,2 mln.).
Toelichting op de programma-uitgaven
Realisatie van ABA-midddelen
Op basis van het Aanvullend Beleids Akkoord (ABA) zijn er middelen aan het budget voor Dierenwelzijn toegevoegd. Dit budget is vooral ingezet voor de Investeringsregeling Duurzame Stallen en de SBIR-tender Duurzame Stallen. Omdat de hiermee gemoeide uitgaven voor het grootste gedeelte pas in 2011 en 2012 zullen plaatsvinden, is een bedrag van € 18,1 mln. doorgeschoven naar 2011. Ook zijn er middelen uit het aanvullend beleidsakkoord toegevoegd aan het budget voor de investeringsregeling luchtwassers. Hiervoor geldt dat het grootste gedeelte van de uitgaven pas in 2011 zullen plaatsvinden. Een bedrag van € 17,5 mln. is doorgeschoven naar 2011.
Van het budget voor de SBIR Agrologistiek/Biobased Economy dat uitgevoerd wordt door Agentschap NL, is in 2010 € 0,7 mln. uitgegeven. Het restant van het budget, € 2,5 mln. wordt doorgeschoven naar 2011. De uitgaven voor het Algencentrum hebben voor het grootste gedeelte in 2010 plaatsgevonden, een restantbudget van € 0,8 mln. schuift door naar 2011.
21.11 Verbeteren van ondernemerschap en ondernemersklimaat
Ondernemerschap
De uitgaven zijn hoger dan oorspronkelijk gepland omdat in de loop van 2010 enkele grote budgetten additioneel zijn toegevoegd aan de LNV-begroting. Het verschil wordt met name veroorzaakt door:
• Als gevolg van de economische crisis hebben banken op basis van de garantiestelling borgstellingsfaciliteit een hoger bedrag aan verliesdeclaraties bij LNV gedeclareerd dan in voorgaande jaren. Om deze verliesdeclaraties te kunnen financieren is € 4,7 mln. aan de begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit onttrokken.
• De regeling ter compensatie van het levenslang fokverbod in het kader van Q-koorts is in het najaar opengesteld. De regeling behelsde een compensatie aan de groep besmette veehouders van wie tijdens de ruiming weinig drachtige dieren aanwezig waren. Deze groep veehouders lijden onevenredig veel schade in vergelijking met de besmette bedrijven waar relatief veel drachtige dieren zijn geruimd. Aan deze regeling is € 3,8 mln. uitgegeven.
• LNV heeft besloten de Bedrijfstoeslagregeling (BTR)-toeslagen van de EU die onterecht zijn uitgekeerd voor nationale rekening te nemen. De Europese Commissie heeft geconstateerd dat boeren in het kader van de BTR onjuiste vergoedingen hebben gekregen omdat de Dienst Regelingen gebruik had gemaakt van een onjuist perceelsregister. LNV heeft daarom besloten om op basis van de EU-regelgeving de aangevraagde toeslagen 2009 te corrigeren en de boeren nationaal te compenseren voor dat deel van de BTR dat niet bij de EU kan worden gedeclareerd. In totaal is € 10,8 mln. aan de desbetreffende boeren uitbetaald ten laste van de LNV-begroting.
• Omdat in 2010 uitbetaalde exportrestituties (circa € 0,6 mln.) niet in overeenstemming waren met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 800/1999 konden zij niet worden gedeclareerd bij het Europees Landbouw Garantie Fonds. Deze uitgaven zijn daarom ten laste gebracht van dit OD.
21.12 Bevorderen van maatschappelijk geaccepteerde productievoorwaarden en dierenwelzijn
Verbetering dierenwelzijn
De lagere realisatie op dit onderdeel wordt vooral veroorzaakt doordat een groot deel van de voor 2010 geplande uitgaven, zo’n € 9,3 mln., voor de investeringsregeling duurzame stallen pas in 2011 zullen worden verricht. De regeling heeft vertraging opgelopen doordat de goedkeuring van de Europese Commissie (staatssteunmelding) pas medio 2010 is verkregen. Ook blijken veel aanvragers niet met hun investering te zijn gestart omdat zij niet in bezit waren van de benodigde vergunningen. Daarnaast is voor zo’n € 2,7 mln. aan budget overgeheveld naar artikel 26 ten behoeve van o.a. aanvullend dierenwelzijnsonderzoek, herontwerp diervriendelijke duurzame stallen en uitvoering van het meetprogramma integraal duurzame stallen.
Nieuw mestbeleid
Voor het mestbeleid is er in 2010 budget (€ 3,8 mln.) overgeheveld naar artikel 26 ten behoeve van aanvullende onderzoeks-, monitoring- en evaluatieprojecten (o.a. uitloop werkzaamheden van het LEI ten behoeve van monitoring derogatie, praktijkonderzoek en emissiemetingen mineralenconcentraat, de ex-ante evaluatie met betrekking tot landbouw en Kaderrichtlijn Water).
Fytosanitair beleid
De hogere realisatie is een gevolg van de schadevergoedingen ten behoeve van de Potato spindle tuber viroid (PSTvD) en de boktor. In het najaar van 2006 is geconstateerd dat het viroïde PSTVd in kuipplanten voorkomt. Op grond van de Europese Richtlijn 2000/29/EG was vernietiging van besmette planten/partijen noodzakelijk. Circa 52 telers hebben als gevolg van de fytosanitaire maatregelen schade geleden. Een aantal bedrijven heeft in 2010 een schadeclaim ingediend en deze zijn deels ook toegekend. Ook ten behoeve van de door telers geleden schade als gevolg van de (Oost-Aziatische) boktor zijn schadeclaims ingediend en toegekend.
21.13 Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen w.o. biologische landbouw
Glastuinbouw/Energie
De lagere realisatie wordt vooral veroorzaakt doordat een groot deel (€ 22,7 mln.) van de uitgaven ten behoeve van de MarktintroductieEnergieInnovatie (MEI) financiering niet tot betalingen hebben geleid doordat een deel van de aanvragers hun milieuvergunning en/of financiering niet op tijd rond kregen.
Daarnaast is er budget overgeheveld naar artikel 26 ten behoeve van aanvullend onderzoek onder andere op het gebied van de Kas als Energiebron, waaronder het Nieuwe Telen (€ 2,7 mln.). Daarnaast zijn enkele projecten bij de stimuleringsregeling duurzame glastuinbouw (Stidug) goedkoper uitgevallen omdat niet alle gedeclareerde onderdelen subsidiabel bleken (€ 3 mln.). Verder zijn er als gevolg van de economische crisis minder projecten binnen de de Investeringsregeling Energiebeparing (IRE) gerealiseerd dan gepland (€ 3,2 mln.). Tenslotte zijn ook de voor de regeling Energienetwerken gereserveerde gelden (€ 4,3 mln.) niet tot besteding gekomen omdat, als gevolg van verschillende Europese steunkaders, één regeling voor energienetwerken tussen glastuinbouwbedrijven en bijv. woonwijken, industrieën, zwembaden e.d. niet mogelijk bleek te zijn.
Energie-efficiency VGI
Het volledige budget voor dit onderdeel is in de loop van 2010 is samengevoegd met het budget voor glastuinbouw/energie. De uitgaven ten behoeve van de energie-efficiency van de Voedsel- en Genotsmiddelen Industrie (VGI) zijn dan ook op het onderdeel Glastuinbouw/Energie verantwoord.
Biobased Economy
De lagere realisatie op dit onderdeel (€ 1,2 mln.) wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het FES-programma Groene Grondstoffen minder snel op gang is gekomen dan gepland. De bijbehorende uitgaven schuiven door naar 2011.
Biologische landbouw
De lagere uitgaven op dit onderdeel hebben betrekking op vrijwel alle ingezette instrumenten. Dit is met name zichtbaar bij de uitgaven ten behoeve van het Convenant Biologische Landbouw en de mediacampagne (€ 0,3 mln.). Ook was, gezien de marktontwikkeling op biologisch gebied, de inschatting dat de belangstelling voor de regeling Beroepsopleiding en Voorlichting Biologisch (€ 0,2 mln.) en de innovatieregeling biologisch (€ 0,4 mln.) sterker zou toenemen dan het geval was.
Intensieve veehouderij
De lagere realisatie op dit onderdeel wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt doordat de uitgaven ten behoeve van de gecombineerde luchtwassers merendeels pas in 2011 en 2012 zullen plaatsvinden, omdat de meeste agrariërs de aanvraag voor vaststelling hebben uitgesteld tot 2011 (openstelling 2008 en 2009). Daarnaast was de belangstelling voor de regeling fijnstofmaatregelen in 2010 beperkt, zodat er ook nauwelijks betalingen hebben plaatsgevonden. In totaal gaat het om resp. € 8,3 mln. en € 9 mln. die doorschuiven naar 2011 e.v. Daarnaast is er, doordat veel subsidieaanvragers geen aanvraag tot subsidievaststelling hebben ingediend, sprake van veel lagere uitgaven dan gepland bij de innovatieregeling intensieve veehouderij (€ 0,7 mln.).
Melkveehouderij
De lagere realisatie wordt vooral veroorzaakt doordat er veel subsidievaststellingen voor de innovatieregeling melkveehouderij later (in 2011) worden ingediend dan gepland (€ 0,8 mln.). Daarnaast is sprake van vertraging in de uitvoering van de pilotprojecten herstructurering melkveehouderij door tegenvallende planologische procedures.
Innovatie en samenwerking duurzame landbouw
De lagere realisatie wordt hier vooral veroorzaakt doordat de vaststelling van de subsidie ten behoeve van het Uitvoeringsprogramma Innovatie Landbouw Noord-Nederland (UILNN) is uitgesteld naar 2011.
ICT beleidsprogramma’s
Het budget dat bij ontwerpbegroting hiervoor beschikbaar was (€ 2,6 mln.) is specifiek bedoeld voor activiteiten van de nVWA ten behoeve van Client Export en is in de loop van 2010 naar het agentschapsartikel van de nVWA overgeheveld.
VAMIL
Omdat de eerste toekenningen van vergoedingen aan ondernemers als gevolg van het geleden rentenadeel op basis van de regeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) pas in 2011 zullen plaatsvinden, schuiven ook de bijbehorende betalingen (€ 6 mln.) door naar 2011.
21.14 Bevorderen van duurzame vangst en kweek van vis en schelpdieren
Duurzame visserijmethoden (EVF as 1)
De lagere realisatie komt doordat de in 2010 geplande investeringsregeling voor vissersvaartuigen van € 2 mln. niet meer is opengesteld. Er bleek weinig belangstelling voor te zijn vanwege de economische crisis, waardoor de banken moeizaam krediet verstrekken.
Aguacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet (EVF as 2)
De hogere realisatie is het gevolg van de eind 2009 opengestelde investeringsregeling voor mosselzaadinvanginstallaties. Hiervoor waren geen bedragen opgenomen in de begroting 2010. De regeling is voor € 1,7 mln. opengesteld en heeft in 2010 tot betalingen geleid.
Innovatie, Kennisontwikkeling en verspreiding
De overschrijding van € 1,8 mln. wordt onder andere veroorzaakt door de compensatieregeling voor aalvissers van € 1,2 mln. In 2009 is het Nederlandse aalbeheerplan ingegaan. Onderdeel hiervan is een tijdelijk vangstverbod op aal in de maanden oktober en november. De toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had besloten om de aalvissers voor deze periode financieel te compenseren. In 2010 is de compensatie uitbetaald aan de aalvissers. Hiervoor waren geen middelen opgenomen in de begroting van 2010.
Apparaat
De lagere uitputting van de apparaatsgelden wordt veroorzaakt doordat met ingang van 2010 de Rijksrederij ondergebracht is bij het Rijkswaterstaat en het bijbehorende budget is overgeheveld naar het budget voor de baten-lasten diensten.
Baten-lastendiensten
Het grootste deel van de hogere bijdragen aan baten-lastendiensten wordt veroorzaakt door:
• Bij Dienst Regelingen (DR) is er sprake van hogere uitgaven als gevolg van de herstelacties op het gebied van de perceelsregistratie (kosten € 17,2 mln.). Daarnaast is ten behoeve van enkele nieuwe regelingen (duurzame stallen, gecombineerde luchtwassers, visserijregelingen) budget overgeheveld vanuit het desbetreffende programmageld naar het agentschapsbudget (totaal € 3 mln.) en is budget overgeheveld uit de Borgstellingsreserve ten behoeve van uitvoeringskosten van Dienst Regelingen voor de garantieregeling borgstelingsfaciliteit (€ 0,5 mln.).
• De hogere uitgaven bij de Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn veroorzaakt door toevoeging van de provinciale bijdrage aan het POP-betaalorgaan (€ 1,3 mln.) aan het budget en de betaling door LNV van oninbare vorderingen van DLG over 2007 met betrekking tot de provinciale bijdrage van Flevoland en Zuid-Holland (€ 0,2 mln).
• Doordat het budget voor de Rijksrederij in de loop van 2010 naar het budget voor de baten-lastendiensten is overgeheveld (zie ook bij «apparaat»), is de realisatie van dit onderdeel € 8,8 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot.
• De hogere uitgaven bij het Algemene Inspectie Dienst (AID)onderdeel van de Voedsel- en Waren Autoriteit (nVWA) (€ 3,1 mln.) worden vooral veroorzaakt door aanvullende opdrachten vanuit LNV voor Europees geregelde controles inzake visserij (Illegal, Unregulated and Unreported (IUU) en aalbeheerplan) en inzake inkomenstoeslagen (investeringsregeling slachtpremie) en voor aanvullende controles op het gebied van de perceelsregistratie (zie DR). Ook bij het Plantenziektenkundige Dienst (PD)-onderdeel zijn er hogere uitgaven (€ 4,7 mln.), vooral als gevolg van extra werkzaamheden ter bestrijding van de boktor en als gevolg van eerder gemaakte afspraken over afbouw van het PD-pakket (validatie, TTT, fytogarant). De hogere uitgaven bij het VWA-onderdeel van de nVWA worden geheel veroorzaakt door de overheveling van het budget van € 2,6 mln. voor Client Export (zie hierboven, onder ICT-beleidsprogramma’s).
• Bij alle baten-lastendiensten is budget toegevoegd ten behoeve van de loonbijstelling 2010.
Toelichting op de ontvangsten
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Ontvangsten visserij (o.a. FIOV) | 12 542 | 4 993 |
FES-ontvangsten | 5 501 | 22 645 |
Overige ontvangsten | 19 203 | 2 546 |
Totaal ontvangsten | 37 246 | 30 184 |
Ontvangsten visserij
Voor ontvangsten visserij is € 7 mln. meer gerealiseerd dan begroot. De meerontvangsten zijn voor een groot deel het gevolg van ontvangsten voor huur van mosselpercelen die eind 2009 zijn gefactureerd en begin 2010 zijn ontvangen (€ 5 mln.). Daarnaast ligt de oorzaak deels ook in de huurprijssystematiek voor mossel- en oesterpercelen. De berekening is op basis van de productie in de afgelopen drie jaren. Het begroot bedrag is berekend op basis van een normproductie die is berekend in 1995/1996.
FES-ontvangsten
De lagere ontvangsten zijn vooral te verklaren doordat met ingang van 2011 de FES-bijdragen aan projecten uitsluitend op de begrotingen van de vakdepartementen zullen worden verantwoord, en niet langer in de FES-begroting. Door deze aanpassing worden de kasritmes van een aantal lopende projecten aangepast tot de meest realistische inschatting op dit moment. Dit omdat door de nieuwe systematiek de flexibiliteit om voorgestelde wijzigingen in kaspatronen alsnog te accommoderen binnen het budgettaire beeld sterk afneemt. Op grond hiervan vindt in 2010 verlaging plaats ten gunste van 2011 en latere jaren. Het gaat om de projecten Plantkundig Onderzoek, Kas als Energiebron, Luchtkwaliteit, Ketenefficiency en Verminderen methaanemissie,
Overige ontvangsten
Er is sprake geweest van een onttrekking uit de begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit (€ 5,3 mln.) Daarnaast zijn er ontvangsten in verband met door agrariërs aan banken betaalde provisies in het kader van de regeling garantstelling landbouw (€ 2,0 mln.) en zijn er meer boete ontvangsten mestbeleid binnen gekomen (€ 1,4 mln.). Ook de bijdragen van de provincies aan het POP-Betaalorgaan (€ 1,3 mln.) lopen via de ontvangsten op dit artikel. Verder heeft de Europese Commissie voor het 4e Nitraat actieprogamma (2010–2013) opnieuw derogatie verleend. Op 1 januari 2010 is de gewijzigde Meststoffenwet van kracht geworden. Onderdeel van deze wet is een verplichte bijdrage van de derogatiebedrijven aan de nationale kosten voor monitoring van de derogatie in casus de bekostiging van het Landelijk Meetnet Mestbeleid (€ 4,6 mln.).
Toelichting interne begrotingsreserves
Interne begrotingsreserve Landbouw
Interne begrotingsreserve Landbouw | |
---|---|
Stand 1/1/2010 | 18 505 377 |
+ bijschrijving van rente | 80 791 |
Stand 31/12/2010 | 18 586 168 |
Interne begrotingsreserve Visserij
Interne begrotingsreserve Visserij | |
---|---|
Stand 1/1/2010 | 26 366 009 |
+ overige mutatie | 1 309 695 |
Stand 31/12/2010 | 27 675 704 |
De overige mutatie een ontvangen bedrag van Provincie Flevoland en heeft betrekking op de eindafrekening van het FIOV programma 1994–1999.
Interne begrotingsreserve Borgstellingsfonds
Interne begrotingsreserve Borgstellingsfonds | |
---|---|
Stand 1/1/2010 | 58 997 582 |
+ storting BF (uitgave voor LNV) | 2 000 000 |
– onttrekking garantstelling borgfaciliteit (ontvangst voor LNV) | – 4 707 000 |
– onttrekking uitvoeringskosten DR (ontvangst voor LNV) | – 500 000 |
– uitgaven verliesdeclaraties | – 4 222 417 |
+ ontvangsten provisies + ontvangsten vrijvallen depositorekening | 164 277 3 288 679 |
– overige mutaties | – 146 101 |
Stand 31/12/2010 | 54 875 020 |
De storting in het borgstellingsfonds heeft plaatsgevonden om de innovatieve en duurzame land- en tuinbouwsector te stimuleren. LNV heeft per 1 juli 2009 «de garantstelling plus» voor duurzame investeringen verhoogd. Daarnaast is er een garantieregeling voor agrarische bedrijven opengesteld. Agrarische bedrijven met continuïteitsperspectief kunnen in aanmerking komen voor deze garantstelling. De overheid stelt zich voor 50 tot 80% garant.
Als gevolg van de economische crisis hebben banken op basis van de garantiestelling borgstellingsfaciliteit een hoger bedrag aan verliesdeclaraties bij LNV gedeclareerd dan in voorgaande jaren. Om deze verliesdeclaraties te kunnen financieren is € 4,7 mln. aan de begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit onttrokken. Verder is er € 0,5 mln. onttrokken voor de uitvoeringskosten van deze regeling voor Dienst Regelingen.
Het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw heeft op 27 januari 2010 het besluit Borgstellingsfonds en het Besluit Borgstellingsfonds bijzondere borgstellingen ingetrokken. Daarmee zijn de rechten, aanspraken en verplichtingen van het bestuur van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw overgegaan op de Minister. Voor een deel zijn de mutaties vanaf 27 januari 2010 alleen in de interne begrotingsreserve verwerkt. Dit zijn de mutaties uitgaven verliesdeclaraties, ontvangsten provisies, ontvangen saldo depositorekening. De ontvangsten rente en mutaties tot 27 januari zijn opgenomen als overige mutaties.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 383 808 | 307 430 | 41 816 |
Mutaties Slotwet 2010 | 17 696 | – 17 532 | – 4 570 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 401 504 | 289 898 | 37 246 |
Toelichting:
Verplichtingen
De hogere verplichtingenrealisatie hangt enerzijds samen met de in 2010 afgegeven garantiestellingen en borgstellingen € 52,0 mln. en daartegenover zijn er voor € 16,3 mln minder verplichtingen aangegaan (voor toelichting zie de uitgaven).
Verder wordt de openstelling 2010 van de investeringsregeling duurzame stallen pas begin 2011 verplicht. De oorzaak hiervan is dat de goedkeuring van de Europese Commissie vertraging heeft opgelopen zodat de regeling pas na de zomer opengesteld is in plaats van aan het begin van de zomer zoals oorspronkelijk voorzien was. De investeringsregeling duurzame stallen is van 15 september tot 15 oktober 2010 voor opengesteld. Omdat bij een tenderregeling alle voorstellen eerst beoordeeld en gerangschikt worden is het niet gelukt om in 2010 de verplichtingen aan te gaan (€ 15 mln.).
Uitgaven
De mutaties op het kasbudget zijn als volgt te verklaren:
• Het voor nationale rekening nemen van Bedrijfstoeslagregeling (BTR)-toeslagen van de EU die onterecht zijn uitgekeerd is lager uitgevallen dan gepland (€ 1,2 mln.). Daarnaast zijn er hogere uitgaven in het kader van de exportrestituties. De oorzaak hiervan is dat de in 2010 uitbetaalde exportrestituties (circa € 0,6 mln.) niet in overeenstemming waren met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 800/1999. Hierdoor konden zij niet worden gedeclareerd bij het Europees Landbouw Garantie Fonds. Deze uitgaven komen daarom ten laste van dit artikel.
• De verliesdeclaraties van banken in het kader van de borgstellingsfaciliteit zijn lager uitgevallen dit wordt veroorzaakt doordat er minder is uitgekeerd aan verliesdeclaraties van banken op grond van de garantieregeling dan van te voren was geraamd. Bij de te verwachten uitbetalingen 2010 zat een schadeclaim van € 3 mln., deze is echter niet afgehandeld in 2010 aangezien de bank nog niet alle informatie had verstrekt. Daarnaast is in oktober 2010 een claim van ruim € 0,6 mln. volledig afgewezen. Verder heeft Dienst Regelingen garantieprovisies ontvangen van boeren voor elke afgegeven garantstelling onder de borgstellingsfaciliteit. Deze zijn ingezet ter dekking (gedeeltelijk) van het bedrag aan verliesdeclaraties van banken en daardoor is er minder onttrokken uit de interne begrotingsreserve (€ 5,6 mln.).
• De benodigde storting in het Diergezondheidsfonds voor de uitbetaling in het kader van de regeling voor het levenslang fokverbod is lager uitgevallen (€ 1,2 mln.).
• Er zijn minder schade-uitkeringen uitgekeerd aan telers die schade hebben geleden door de Aardappelspindelknolviroïde (PSTVd) en de boktor (€ 2,3 mln.).
• Bij Stimuleringsregeling duurzame ontwikkeling glastuinbouw (Stidug) is er minder uitgegeven doordat niet alle, door de betrokken gemeenten gedeclareerde bedragen, subsidiabel bleken te zijn (€ 1,6 mln.).
• De uitbetalingen voor het geleden rentenadeel in het kader van de regeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) zullen pas begin 2011 plaatsvinden (€ 6 mln.).
Ontvangsten
Door vertraging in de uitvoering van verschillende FES-programma’s is er € 5,2 mln. minder ontvangen uit het FES. Tevens is, als gevolg van lager uitvallende verliesdeclaraties, minder onttrokken uit de interne begrotingsreserve borgstellingsfonds voor de garantstelling regeling borgstellingsfaciliteit. De verliesdeclaraties van banken in het kader van de borgstellingsfaciliteit zijn lager uitgevallen dan vooraf was ingeschat. Daarnaast heeft Dienst Regelingen garantieprovisies ontvangen van boeren voor elke afgegeven garantstelling onder de borgstellingsfaciliteit. Deze zijn (gedeeltelijk) ingezet ter dekking van het bedrag aan verliesdeclaraties van banken. Tegenover deze lagere ontvangsten staan hogere ontvangsten uit hoofde van de huur van mosselpercelen die eind 2009 zijn gefactureerd en in 2010 zijn ontvangen (€ 5 mln), zijn er meer ontvangsten gerealiseerd bij de boete-inkomsten voor het mestbeleid (€ 1,4 mln.) en zijn er onvangsten op artikel 21 verantwoord in plaats van op artikel 26 (€ 1,2 mln.).
Onderzoek onderwerp | Nummer AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Duurzaam ondernemen | 21 | 2009 | 2010 | TK 31 104 nr. 3 (19 mei 2010) |
Effectenonderzoek ex-post | Evaluatie investeringsregeling Jonge agrariërs | 21.11 | 2010 | 2011 | Eindrapport Bureau Bartels (10 januari 2011) |
Evaluatie Nota duurzame gewasbescherming | 21.12 | 2010 | 2011 | ||
Tussentijdse evaluatie RLS module Demonstratieprojecten | 21.12/21.13 | 2010 | 2010 | LEI-rapport intern (oktober 2010) | |
Evaluerende eindrapportage Convenant glastuinbouw en milieu 1997–2010 | 21.13 | 2010 | 2010 | www.duurzameglastuinbouw.org (15 december 2010) | |
Eindevaluatie comanagement motorvermogen | 21.14 | 2009 | 2010 | LEI rapport, 2010–062. (3 december 2010) www.lei.dlo.nl | |
Overig evaluatieonderzoek | Tussentijdse evaluatie POP-2 | 21.11 | 2010 | 2010 | ECORYS Nederland BV met Witteveen+Bos, 2010. www.regiebureau-pop.eu (23 december 2010) |
Ex-ante evaluatie landbouw en Kader Richtlijn Water 2 (Instrumenten) | 21.12 | 2010 | 2011 | ||
Evaluatie EU fytorichtlijn (EUrapport) | 21.12 | 2010 | 2010 | http://ec.europa.eu/food/plant/strategy Klik op final report of the evaluation (31 mei 2010) | |
Evaluatie Koopmansgelden melkveehouderij | 21.13 | 2011 | 2011 | ||
Tussentijdse evaluatie Europees Visserij Fonds | 21.14 | 2010 | 2011 | ||
Tussentijdse evaluatie schelpdiervisserijbeleid | 21.14 | 2010 | 2011 |
Toelichting
• De start en/of afrondingsdata voor een aantal evaluaties zijn veranderd en in de tabel aangepast.
• Een aantal evaluaties uit deze tabel was nog niet voorzien in begroting 2010.
• Evaluatie energie-efficiency glastuinbouw is vervangen door Evaluerende eindrapportage Convenant glastuinbouw en milieu.
• De Tussentijdse evaluatie schelpdiervisserijbeleid wordt in 2011 gekoppeld aan de tussenevaluatie van het MZI-beleid
Agrarische ruimte
Omschrijving
LNV streeft naar een goede ruimtelijke structuur voor agrarische functies. Door het versterken van de ruimtelijke structuur ten behoeve van agrarische functies worden optimale condities geschapen voor de ontwikkeling van agrarische functies in het landelijk gebied. Een toekomstgerichte en concurrerende land- en tuinbouw is een belangrijke economisch drager van dit gebied.
22 Agrarische ruimte | Realisatie | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 189 117 | 83 032 | 78 037 | 15 734 | 25 034 | – 9 300 |
Uitgaven | 42 530 | 56 950 | 83 920 | 89 380 | 63 489 | 25 891 |
Programma-uitgaven | 31 771 | 45 628 | 72 776 | 78 323 | 52 542 | 25 781 |
22.11 Ruimte voor grondgebonden landbouw | 25 086 | 24 710 | 27 493 | 28 134 | 22 782 | 5 352 |
waarvan ILG: | ||||||
– Grondgebonden landbouw | 16 128 | 17 539 | 22 504 | 20 376 | 18 383 | 1 993 |
– Duurzaam ondernemen | 0 | 1 993 | – 1 993 | |||
– BTW Compensatie | 0 | 652 | – 652 | |||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Landinrichtingsprojecten Landbouw | 8 958 | 7 171 | 4 989 | 7 758 |
| 7 758 |
– Grondgebonden Landbouw | 0 | 1 754 | – 1 754 | |||
22.12 Ruimte voor niet grondgebonden landbouw | 6 685 | 20 918 | 45 283 | 50 189 | 29 760 | 20 429 |
waarvan ILG: | ||||||
– Stidug-projecten | 4 467 | 8 667 | 7 704 | 7 089 | 7 126 | – 37 |
– Greenports | 11 888 | 30 592 | 43 100 | 22 406 | 20 694 | |
– BTW Compensatie | 0 | 228 | – 228 | |||
–Verspreid liggend glastuinbouw | 5 000 | 0 | 0 | 0 | ||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Infrastructuurregeling Glastuinbouw | 2 218 | 363 | 1 987 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 10 759 | 11 322 | 11 144 | 11 057 | 10 947 | 110 |
22.21 Apparaat | 182 | 139 | ||||
22.22 Baten-lastendiensten | 10 577 | 11 183 | 11 144 | 11 057 | 10 947 | 110 |
Ontvangsten | 51 142 | 65 841 | 70 073 | 82 355 | 55 637 | 26 718 |
Toelichting op de verplichtingen
De lagere verplichtingenrealisatie wordt veroorzaakt doordat de verplichtingen in het kader van de motie van Geel voor de Greenportsprojecten al in 2009 zijn aangegaan, waardoor in 2010 deze verplichtingen niet zijn gerealiseerd.
Toelichting op de programma-uitgaven
22.11 Ruimte voor grondgebonden landbouw
Grondgebonden landbouw, niet-ILG
Met de provincies zijn via het ILG afspraken gemaakt over het aantal te realiseren hectares voor kavelruil en de kosten die hiermee gemoeid zijn. Omdat het voor het ILG beschikbare budget voldoende was, hoefde in 2010 geen beroep gedaan te worden op het kavelruilbudget dat buiten het ILG viel, waardoor een bedrag van € 1,8 mln. niet besteed is.
Landinrichtingsprojecten Landbouw
In het kader van het versneld afwikkelen van oude lopende landinrichtingsprojecten, doen zich op jaarbasis fluctuaties voor in de uitgaven/ontvangsten van deze projecten. In 2010 is voor € 7,7 mln. aan uitgaven ter realisatie van deze landinrichtingsprojecten gerealiseerd. Tegenover deze uitgaven staan ook hogere ontvangsten, van € 11,3 mln.
22.12 Ruimte voor niet grondgebonden landbouw
Greenports
In de loop van 2010 is € 17,7 mln. aan dit artikel toegevoegd ten behoeve van het Greenportsproject Mooi en Vitaal Delfland. Dit budget is via het ILG aan de provincies toegekend. Daarnaast is € 3 mln. meer gerealiseerd dan gepland, als gevolg van een versnelde uitvoering van de Nota Ruimte projecten.
Toelichting op de ontvangsten
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
FES-ontvangsten | 29 100 | 11 406 |
Landinrichtingsrente | 40 260 | 42 161 |
Landelijke vereveningspot inrichting | 11 319 | 0 |
Bijdrage van derden | 1 676 | 2 070 |
Totaal ontvangsten | 82 355 | 55 637 |
FES-ontvangsten
De hogere ontvangstenrealisatie wordt veroorzaakt doordat er in de loop van 2010 is € 17,7 mln. aan dit artikel is toegevoegd ten behoeve van het Greenportsproject Mooi en Vitaal Delfland.
Landelijke vereveningspot inrichting
Zie toelichting bij uitgaven Landinrichtingsprojecten Landbouw.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 22 242 | 78 838 | 75 831 |
Mutaties Slotwet 2010 | – 6 509 | 10 542 | 6 524 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 15 733 | 89 380 | 82 355 |
Toelichting
De lagere verplichtingenrealisatie wordt veroorzaakt doordat enerzijds de verplichtingen in het kader van de motie van Geel voor de Greenportsprojecten al in 2009 zijn aangegaan en anderzijds doordat er in kader van versneld afwikkeling van oude lopende landinrichtingsprojecten meer verplichtingen zijn aangegaan.
De hogere uitgaven- en ontvangstenrealisatie worden verklaard doordat er in kader van versneld afwikkeling van oude lopende landinrichtingsprojecten zich op jaarbasis fluctuaties voordoen in de uitgaven/ontvangsten van deze projecten. Tegenover deze uitgaven staan ook hogere ontvangsten.
Onderzoek | Onderwerp | Nummer AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Rapport Brede Heroverweging Leefomgeving en Natuur | 22 | 2009 | 2010 | TK 32 359 nr. 1 (1 april 2010) |
Overig evaluatieonderzoek | Mid Term Review ILG | 22 | 2010 | 2010 | TK 29 717 nr. 17 (24 september 2010) |
Toelichting
• De landelijke rapportage MidTerm Review (MTR) Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) betreft de voortgang van de ILG-opgave na drie jaar ILG (2007–2009). Zie ook artikel 23/24/27.
Natuur
Omschrijving
LNV streeft naar behoud en verbetering van de biodiversiteit in Nederland, zodat de natuur kan bijdragen aan een leefbare samenleving. De natuur brengt in deze samenleving mensen en functies bij elkaar als het gaat om economisch vestigingsklimaat, luchtkwaliteit, gezondheid en recreatie. Door de realisatie van een herijkte Ecologische Hoofdstructuur worden de voorwaarden gecreëerd om de biodiversiteit te versterken.
23 Natuur | Realisatie | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 2 325 621 | 327 833 | 397 951 | 340 855 | 297 259 | 43 596 |
waarvan garanties | 83 134 | 33 663 | 83 505 | 54 076 | 52 323 | 1 753 |
Uitgaven | 520 330 | 558 554 | 546 221 | 559 719 | 503 376 | 56 343 |
Programma-uitgaven | 447 160 | 462 214 | 435 304 | 442 747 | 424 607 | 18 140 |
23.11 Verwerven Ecologische Hoofdstructuur | 85 209 | 76 459 | 53 595 | 41 682 | 44 027 | – 2 345 |
waarvan ILG | ||||||
– Verwerven EHS | 26 136 | 34 148 | ||||
– Verwerven en inrichten Westerschelde | 11 882 | 17 233 | 22 324 | 12 109 | 12 109 | 0 |
– BTW-compensatie | 0 | 1 940 | – 1 940 | |||
– waarvan niet ILG: | ||||||
– Verwerven droge EHS | 16 517 | 2 353 | 4 333 | |||
– Rente en aflossing | 28 939 | 22 725 | 26 938 | 29 316 | 29 727 | – 411 |
– NURG en Maaswerken | 1 735 | 0 | 0 | 0 | ||
– Verwerven NURG | 257 | 251 | 6 | |||
– IJsselmeer en Rijks-wateren | 8 457 | 0 | 0 | 0 | ||
23.12 Inrichten Ecologische Hoofdstructuur | 123 040 | 144 148 | 128 003 | 136 619 | 129 223 | 7 396 |
waarvan ILG: | ||||||
– Inrichten EHS | 66 763 | 69 753 | 64 084 | 78 685 | 63 685 | 15 000 |
– Inrichten robuuste verbindingen | 16 406 | 17 304 | 16 200 | 16 200 | 0 | |
– Milieukwaliteit EHS en VHR | 39 790 | 43 340 | 34 475 | 29 989 | 32 079 | – 2 090 |
– BTW-compensatie | 0 | 3 579 | – 3 579 | |||
waarvan niet ILG | ||||||
– Inrichten EHS | 7 542 | 5 696 | 5 184 | 500 | 4 684 | |
– Mainport Rotterdam | 6 307 | 6 433 | 6 561 | 6 562 | – 1 | |
– Natte natuur | 800 | 11 | 0 | 6 618 | – 6 618 | |
– NURG en Maaswerken | 8 030 | |||||
23.13 Beheren Ecologische Hoofdstructuur | 171 093 | 168 415 | 172 152 | 189 188 | 177 062 | 12 126 |
waarvan ILG: | ||||||
– Programma Beheer | 99 113 | 100 956 | 106 116 | 110 007 | 109 956 | 51 |
– Natuur overig | 2 311 | 2 311 | 2 292 | 2 292 | 0 | |
– BTW-compensatie | 0 | 4 057 | – 4 057 | |||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Beheer door SBB | 53 806 | 52 510 | 52 940 | 56 458 | 51 829 | 4 629 |
– Behoud en herstel historische buitenplaatsen | 2 531 | 2 476 | 2 346 | 2 990 | 2 700 | 290 |
– Overig beheer | 15 643 | 10 162 | 8 439 | 17 441 | 6 228 | 11 213 |
23.14 Beheer van de natuur buiten de EHS en beschermen van de internationale biodiversiteit | 67 818 | 73 192 | 81 554 | 75 258 | 74 295 | 963 |
waarvan ILG: | ||||||
– Bijdrage nationale parken | 4 272 | 4 222 | 4 320 | 4 308 | 4 308 | 0 |
– Soorten bescherming | 1 240 | 1 156 | 2 955 | 2 902 | 1 156 | 1 746 |
– Beheer van natuur buiten EHS | 9 859 | 7 895 | 8 820 | 9 571 | 9 568 | 3 |
– BTW-compensatie | 0 | 516 | – 516 | |||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Gegevens autoriteit natuur | 4 771 | 7 214 | 9 305 | 9 028 | 2 000 | 7 028 |
– Beheer door SBB | 12 340 | 11 944 | 12 956 | 12 149 | 11 624 | 525 |
– Bijdrage nationale parken | 1 548 | 1 657 | 1 755 | 1 948 | 1 755 | 193 |
– Faunafonds | 9 536 | 16 235 | 11 974 | 13 368 | 7 928 | 5 440 |
– Overige nationale bijdragen | 15 432 | 11 188 | 16 594 | 12 779 | 12 797 | – 18 |
– Internationale subsidies en contributies | 1 081 | 1 328 | 417 | 356 | 779 | – 423 |
– Natuurbeschermingswet | 3 831 | 7 260 | 7 965 | 6 700 | 14 048 | – 7 348 |
– Soortenbescherming | 3 908 | 3 093 | 3 093 | 2 149 | 7 816 | – 5 667 |
– Programma Biodiversiteit | 1 400 | 0 | 0 | 0 | ||
Apparaatsuitgaven | 73 170 | 96 340 | 110 917 | 116 972 | 78 769 | 38 203 |
23.21 Apparaat | 7 214 | 7 442 | 11 682 | 14 486 | 11 659 | 2 827 |
23.22 Baten- lastendiensten | 65 956 | 88 898 | 99 235 | 102 486 | 67 110 | 35 376 |
Ontvangsten | 15 215 | 91 834 | 28 252 | 31 374 | 33 795 | – 2 421 |
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingenrealisatie houdt naast de hogere uitgavenrealisatie verband met het feit dat de uitfinanciering van een aantal amendementen inzake de GAN-regeling (Gegevensautoriteit Natuur) en de EGM-regeling (Effectgerichte Maatregelen) alleen betrekking heeft op de uitgavenrealisatie (zie OD’s 23.13 en 23.14).
Toelichting op de programma-uitgaven
BTW-compensatie
Bij Voorjaarsnota 2009 is voor 2010 € 15,2 mln. op diverse artikelonderdelen middelen toegevoegd vanuit het BTW-compensatiefonds. Deze toevoeging hing samen met het feit dat een deel van de uitgaven van het Investeringsbudget Landelijk Gebied niet declarabel is bij het BTW-compensatiefonds.
De middelen zijn bij Voorjaarsnota 2010 ingezet voor tegemoetkomingen in schade veroorzaakt door ganzen.
23.12 Inrichting
ILG Inrichten EHS
Het voormalig ministerie van Verkeer & Waterstaat heeft in 2010 een eenmalige bijdrage van € 15 mln. ter beschikking gesteld aan de provincie Limburg voor de gebiedsgerichte ontwikkeling van het Maaspark Well. Met de provincie Limburg is afgesproken om dit bedrag via het ILG ter beschikking te stellen.
ILG Milieukwaliteit EHS
De lagere uitgaven hangen samen met het feit dat de uitgavenraming in lijn is gebracht met het uitvoeringstempo van projecten om verdroging, vermesting en verzuring van bepaalde natuurgebieden tegen te gaan. De meerjarige bijdrage van VROM in 2010 is hierop aangepast.
Niet ILG Inrichten EHS
In verband met feit dat de werkzaamheden voor inrichting op grond van de Nota Nadere Uitwerking Rivierengebied in 2010 voor liepen op de vierjarige planning zijn de uitgaven hoger uitgevallen.
Niet ILG/Natte natuur
In het kader van de samenwerkingsafspraak Veiligheid en Natte natuur (Kaderrichtlijn Water) is er in 2010 € 6,4 mln. overgeheveld naar de begroting van voormalig V&W ten behoeve van projecten in het IJsselmeergebied, de Westfriese kust, Veluwe randmeer, Markermeer en IJmeer.
23.13 Beheer EHS
Niet ILG/Beheer door SBB
De hogere bijdrage aan Staatsbosbeheer houdt verband met uitgekeerde loonbijstelling, de kosten die samenhangen met de natuurbranden in de duinen van Schoorl en op de Strabrechtse heide en een vergoeding voor de door waterschappen verplicht gestelde onderhoudskosten aan watergangen, die door SBB zelf dienen te worden uitgevoerd.
Niet ILG/Overig beheer
Op de begroting 2009 zijn 2 amendementen verwerkt. Het gaat hier om amendement Cramer voor riettelers (€ 3 mln.) en amendement Jacobi en Atsma voor weidevogelbeheer (€ 5 mln.). In verband met het niet tijdig kunnen realiseren van de uitvoering van deze amendementen in 2009 zijn de kosten voor een deel in 2010 gerealiseerd (€ 3 mln.).De hogere uitgaven worden verder veroorzaakt door meeruitgaven aan de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer, onderdeel ganzen (€ 3.3 mln.)en het beheerplan visserij en mariene biodiversiteit op de BES-eilanden. Tevens is € 3,4 mln. meer betaald aan POP betalingen natuur en landschap dan bij de EU kon worden gedeclareerd omdat als basis voor de uitbetaling van de GLB-Bedrijfstoeslagregeling (BTR) 2009 in 2010 gebruik is gemaakt van een referentielaag van het perceelsregistratiesysteem die niet volledig voldeed aan de EU-regelgeving.
23.14 Beheer van de natuur buiten EHS en beschermen van de internationale biodiversiteit
Niet ILG/Gegevensautoriteit Natuur.
De hogere uitgaven houden verband met de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen (€ 2,9 mln.) en werkzaamheden voor Natura 2000 (€ 1 mln.). Daarnaast heeft LNV in verband met de verzelfstandiging van de Gegevensautoriteit Natuur een financiële garantstelling voor de exploitatie beschikbaar gesteld van € 1,0 mln.
Niet ILG/Faunafonds
Op het onderdeel Faunafonds is € 5,4 mln. meer uitgegeven als tegemoetkoming in schade veroorzaakt door ganzen. De onderliggende prestatiegegevens worden toegelicht in het jaarverslag van het Faunafonds
Niet ILG/Natuurbeschermingswet (Natura 2000)
De lagere uitgavenrealisatie houdt verband met het feit dat in de raming budget is opgenomen voor uitvoeringkosten van Dienst Regelingen, de Gegevensautoriteit en de Dienst Landelijk gebied. Deze kosten zijn door de uitvoerende diensten verantwoord.
Niet ILG/Soortenbescherming
Voor de uitvoering van de leefgebiedenbenadering is € 1,8 miljoen beschikbaar gesteld aan de provincies (ILG) ten behoeve van een actief soortenbeleid dat zich richt op de instandhouding van bedreigde soorten die in onvoldoende mate gered kunnen worden door de maatregelen in het gebiedsgericht natuurbeleid. Daarnaast is € 3,5 mln. niet tot betaling gekomen.
U23.21 Apparaat
De hogere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt door personeelskosten van de Gegevensautoriteit Natuur die op het apparaatsonderdeel zijn verantwoord en uitgaven voor het gebruik van topografische en kadastrale gegevens in het kader van wettelijke basisregistraties.
U23.22 Baten en Lastendiensten
Dienst Regelingen
De bijdrage aan Dienst Regelingen (DR) is circa € 33 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. De hogere bijdrage houdt grotendeels verband met hogere beheer, controle en ontwikkelkosten voor de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL). In 2010 is ook het natuuronderdeel van de Subsidieregeling Natuur en Landschap opengesteld. Ook het verplicht aanpassen van het perceelregistratiesysteem in verband met Europese regelgeving heeft tot hogere investerings- en uitvoeringskosten geleid.
Dienst Landelijk Gebied
De hogere bijdrage aan de Dienst Landelijke Gebied houdt voornamelijk verband met extra werkzaamheden bij het opstellen van beheersplannen in het kader van Natura 2000 en de toegekende loonbijstelling voor 2010.
Toelichting op de ontvangsten
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
EU-bijdragen | 461 | 2 096 |
Opbrengst jachtakten | 1 403 | 1 031 |
Bijdragen van derden | 26 967 | 30 106 |
Overige | 2 543 | 562 |
Totaal | 31 374 | 33 795 |
Toelichting
De meerjarige bijdrage van VROM in 2010 aan projecten om verdroging, vermesting en verzuring van bepaalde natuurgebieden tegen te gaan, is in lijn gebracht met het uitvoeringstempo. Dit heeft tot lagere ontvangsten geleid in 2010.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 345 710 | 567 907 | 34 395 |
Mutaties Slotwet 2010 | – 4 855 | – 8 188 | – 3 021 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 340 855 | 559 719 | 31 374 |
Toelichting:
Verplichtingen
De lagere verplichtingenrealisataie houdt verband met het feit dat een deel van de uitgaven voor de SAN-regeling ganzen door de EU is vergoed. Hierbij was in de raming geen rekening gehouden. Bovendien zal een deel van het verplichtingenbudget in 2011 worden aangegaan. Hiertegenover staan € 1,8 mln. hoger gerealiseerde garantieverplichtingen omdat de particuliere natuurbeschermingsorganisaties een hoger beroep hebben gedaan op de garantieregeling dan was voorzien.
Uitgaven
De lagere uitgaven houden voornamelijk verband met de SAN-regeling ganzen (zie verplichtingen) en het feit dat de uitgavenraming in lijn is gebracht met het uitvoeringstempo van projecten om verdroging, vermesting en verzuring van bepaalde natuurgebieden tegen te gaan.
Onderzoek Onderwerp | Nummer AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | IBO Natuur | 23 | 2008 | 2010 | TK 31 588 nr. 3 (8 maart 2010) |
Rapport Brede Heroverweging Leefomgeving en Natuur | 23 | 2009 | 2010 | TK 32 359 nr. 1 (1 april 2010) | |
Overig evaluatie-onderzoeken | Evaluatie beheer Oostvaardersplassen | 23.13 | 2010 | 2010 | TK 32 563 nr. 1 (22 november 2010) |
Ex-ante evaluatie kosteneffectiviteit opvangbeleid winterganzen | 23.14 | 2009 | 2010 | Rapport CLM/LEI (maart 2010) www.clm.nl | |
Balans van de Leefomgeving 2010 | 23 | 2009 | 2010 | Rapport PBL (14 september 2010) www.pbl.nl | |
EHS Groot project 2009 | 23 | 2010 | 2010 | TK 30 825 nr. 59 (4 oktober 2010) | |
Mid-Term- Review ILG | 23 | 2010 | 2010 | TK 29 717 nr. 17 (24 september 2010) |
Toelichting:
• Het IBO Natuur onderzocht hoe de biodiversiteit in Nederland zo doeltreffend en efficiënt mogelijk zeker kan worden gesteld. Aanleiding voor het IBO was dat de EU de zorg had geuit dat het niet waarschijnlijk was dat de doelstelling om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen in/door Nederland zou worden gehaald. In het IBO Natuur werd de conclusie getrokken dat de basisgedachte van het natuurbeleid: «het creëren van een robuust netwerk van gebieden», goed en nog steeds houdbaar is. Het IBO constateerde daarnaast wel verschillende financiële tekorten voor zowel verwerving & inrichting als voor kwalitatief goed beheer en het op peil brengen en houden van milieucondities. Met betrekking tot de geconstateerde tekorten geeft het IBO aan dat door nadrukkelijk rekening te houden met een aantal doelmatigheidsaspecten, getracht kan worden de geschetste tekorten te verminderen. In het Regeerakkoord Rutte-Verhagen zijn uitgangspunten geformuleerd voor een nieuw natuurbeleid. Centraal hierbij staan het realiseren van een kleinere (herijkte) EHS per 2018, en; na herijking van de EHS, de decentralisatie van natuurbeleid (i.c. ILG en EHS) naar de provincies.
• De naamgeving van «Ex-ante onderzoek ganzenregeling en Faunafonds» (begroting 2010) luidt nu «Ex-ante evaluatie kosteneffectiviteit opvangbeleid winterganzen».
• De balans van de Leefomgeving is een integrale studie van LNV en VROM die het planbureau van de Leefomgeving voortaan elke twee jaar zal uitbrengen als opvolger van de Milieubalans, Natuurbalans en Monitor Nota ruimte. In deze studie maakt het planbureau van de Leefomgeving de balans op van de ontwikkelingen in de afgelopen jaren op het gebied van onder meer verstedelijking, bereikbaarheid, milieu, klimaat en biodiversiteit.
• De landelijke rapportage MidTerm Review (MTR) Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) betreft de voortgang van de ILG-opgave na drie jaar ILG (2007–2009). Zie ook artikel 22/24/27.
In dit hoofdstuk zijn alle begrotingsmutaties 2010 met betrekking tot het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) samengevoegd. De begrotingsmutaties op het terrein van ILG hebben betrekking op meerdere operationele doelstellingen (zie onderstaand overzicht). Reden om deze te bundelen in een totaal overzicht is het vergroten van de leesbaarheid cq presenteerbaarheid van begrotingsmutaties op het ILG. Aangezien het hier om een financiële verantwoording gaat is gekozen om te komen tot een algemeen deel behorend bij de artikelgewijze toelichting in het financieel jaarverslag.
Overzicht uitgavenmutaties
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |
---|---|---|---|---|---|
Operationele doelstellingen | Begrotingsstand 2010 ILG-deel | Wijzigingen 1e suppletore begroting | Wijzigingen 2e suppletore begroting | Slotwet | Realisatie |
22.11 | 20 376 | 20 376 | |||
22.12 | 29 532 | 17 657 | 3 000 | 50 189 | |
23.11 | 12 109 | 2 799 | – 2 799 | 12 109 | |
23.12 | 111 964 | 15 000 | – 2 090 | 124 874 | |
23.13 | 112 248 | 51 | 112 299 | ||
23.14 | 15 032 | 1 749 | 16 781 | ||
24.11 | 17 638 | – 8 | 17 630 | ||
24.12 | 12 126 | – 8 000 | 4 126 | ||
24.13 | 11 429 | 38 150 | – 17 700 | – 2 525 | 29 354 |
24.14 | 11 227 | 300 | 11 527 | ||
27.11 | 55 601 | 2 | – 500 | 64 | 55 167 |
27.12 | 27 058 | 156 | – 9 380 | 17 834 | |
Terugontvangen BTW-compensatie | 15 310 | – 14 800 | – 510 | 0 | |
Totaal | 451 650 | 38 056 | – 5 999 | – 11 441 | 472 266 |
Algemeen
De mutaties bij 1e en 2e suppletore begroting zijn in de desbetreffende begrotingswetsvoorstellen toegelicht.
22.12 Ruimte voor niet-grondgebonden Landbouw
Op het onderdeel Greenports is in 2010 meer gerealiseerd. Deze meeruitgaven worden de komende jaren gecompenseerd.
23.13 Inrichten EHS
De lagere uitgaven hangen samen met het feit dat de uitgavenraming in lijn is gebracht met het uitvoeringstempo van projecten om verdroging, vermesting en verzuring van bepaalde natuurgebieden tegen te gaan. De uitgaven worden in latere jaren gedaan.
24.13 Groen en de stad
De lagere uitgaven houden verband met een aanpassing van het meerjarige uitgavenverloop met betrekking tot het realiseren van bufferzones rond de grote steden. De uitgaven zullen in latere jaren plaatsvinden.
27.12 Bodem en water
De lagere uitgaven hangen samen met meerjarig aangepast uitgavenverloop voor projecten in het kader van bodemsanering ad € 8,8 mln. en € 0,6 mln. in het kader van de zgn. synergiegelden. Het betreft hier onder meer projecten ter verbetering van de waterkwaliteit. De uitgaven zullen in latere jaren plaatsvinden.
Landschap en Recreatie
Omschrijving
Het landschap heeft belangrijke waarden voor de samenleving. De verschillende bestaande landschappen beschikken ieder over een eigen identiteit en/of kwaliteit en vertegenwoordigen belangrijke cultuurhistorische, architectonische, ecologische, recreatieve en esthetische waarden. Een aantrekkelijk landschap biedt volop kansen voor welzijn en economie. Het Rijk wil het Nederlands landschap in al zijn diversiteit voor de toekomst behouden en ontwikkelen, met daarbij speciale aandacht voor de Nationale landschappen.
Het aanbod en de diversiteit van gebieden en plaatsen voor dagrecreatie is niet toereikend om tegemoet te komen aan de maatschappelijke behoefte en wens om te ontspannen. De toegankelijkheid van het landelijk gebied voor recreatief gebruik is nog onvoldoende en staat bovendien onder grote druk met name in de Randstedelijke gebieden.
Daarom heeft het Rijk in 2010 ingezet op het aantrekkelijk en toegankelijk maken van het landelijk gebied voor dagrecreatie. Het accent lag hierbij op het creëren van dagrecreatiemogelijkheden met name in en om steden, de Nationale Landschappen en de verbetering van de recreatieve toegankelijkheid door middel van het realiseren van landelijke routenetwerken voor wandelen, fietsen en varen. Tevens werd de aanleg van wandelpaden over boerenland gestimuleerd. Daarnaast is er ruimte geboden voor recreatief ondernemerschap ter vergroting en versterking van het aanbod van recreatieve voorzieningen.
24 landschap en Recreatie | Realisatie | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 685 225 | 96 160 | 189 377 | 76 492 | 84 585 | – 8 093 |
Uitgaven | 180 276 | 193 151 | 124 882 | 140 330 | 138 175 | 2 155 |
Programma-uitgaven | 146 768 | 152 986 | 83 705 | 105 630 | 105 281 | 349 |
24.11 Nationale Landschappen | 15 922 | 14 321 | 20 888 | 19 163 | 21 728 | – 2 565 |
waarvan ILG: | ||||||
– Nationale landschappen | 12 954 | 12 913 | 18 753 | 17 630 | 17 638 | – 8 |
– BTW-Compensatie | 0 | 546 | – 546 | |||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Toegankelijkheid nationale landschappen | ||||||
– Versterking, beheer en behoud landschapskwaliteiten | 536 | 507 | 495 | 2 807 | – 2 312 | |
– Cultuurhistorie/Belvedere | 29 | 0 | 0 | 0 | ||
– Monitoring, onderzoek en communicatie | 2 968 | 872 | 1 599 | 1 038 | 737 | 301 |
– Landinrichting | ||||||
24.12 Landschap Algemeen | 5 728 | 7 432 | 4 819 | 9 336 | 21 564 | – 12 228 |
waarvan ILG: | ||||||
– Landschap generiek | 2 874 | 2 618 | 1 318 | 4 126 | 12 126 | – 8 000 |
– BTW-Compensatie | 0 | 4 | – 4 | |||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Agenda Landschap | 1 988 | 3 720 | 7 700 | – 3 980 | ||
– Projectfinanciering | 2 854 | 4 814 | 1 513 | 1 490 | 1 734 | – 244 |
– Inrichting, verbeteren ruimtelijke natuur | ||||||
24.13 Groen en de Stad | 84 994 | 92 188 | 20 143 | 37 664 | 23 239 | 14 425 |
waarvan ILG: | ||||||
– Leefbaarheid | 10 000 | 0 | 0 | 0 | ||
– Groen en de Stad (grootschalig groen) | 82 244 | 76 817 | 13 550 | 29 354 | 11 429 | 17 925 |
– BTW-Compensatie | 0 | 2 270 | – 2 270 | |||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Beheer Groen en de Stad | 2 000 | 3 000 | 3 958 | 4 000 | – 42 | |
– Inrichting recreatie in en om de stad | ||||||
– Kaderwet LNV projectbijdrage | 2 750 | 3 111 | 3 100 | 2 122 | 2 755 | – 633 |
– Groene partners | 3 | 2 000 | – 1 997 | |||
– Netwerk veelzijdig platteland | 260 | 493 | 227 | 785 | – 558 | |
– Groen rond nieuwe Amerikaanse ambassade | 2 000 | 0 | 2 000 | |||
24.14 Recreatie algemeen | 40 124 | 39 045 | 37 855 | 39 467 | 38 750 | 717 |
waarvan ILG: | ||||||
– Groene hart impuls | 10 582 | 0 | 0 | 0 | ||
– Toegankelijkheid | 6 481 | 3 569 | 5 991 | 5 991 | 0 | |
– Routenetwerken | 5 466 | 5 596 | 5 536 | 5 236 | 300 | |
– BTW-Compensatie | 0 | 392 | – 392 | |||
waarvan niet ILG: | ||||||
– Routenetwerken | 336 | 0 | 300 | – 300 | ||
– Groene hart impuls |
| |||||
– Kennis en deskundigheid voor recreatie | 1 653 | 1 801 | 2 566 | 1 853 | 1 674 | 179 |
– Staatsbosbeheer voor recreatieve voorzieningen | 21 044 | 24 019 | 24 388 | 24 636 | 24 168 | 468 |
– Midden-Delfland & Grevelingen | 1 072 | 1 278 | 1 736 | 1 451 | 989 | 462 |
Apparaatsuitgaven | 33 508 | 40 165 | 41 177 | 34 700 | 32 894 | 1 806 |
24.21 Apparaat | 5 521 | 5 688 | 6 173 | 0 | 0 | 0 |
24.22 Baten- lastendiensten | 27 987 | 34 477 | 35 004 | 34 700 | 32 894 | 1 806 |
Ontvangsten | 23 490 | 32 414 | 38 540 | 30 137 | 40 559 | – 10 422 |
Toelichting op de verplichtingen
De lagere verplichtingenrealisatie wordt onder meer veroorzaakt door de inzet van middelen uit het BTW-compensatiefonds voor tegemoetkomingen in schade veroorzaakt door ganzen op artikel 23 (– € 3,0 mln.) en het feit dat geen verplichtingen zijn aangegaan voor «verwerving bos en landschap» (OD 24.11 – € 2,1 mln.). Daarnaast is verplichtingenbudget overgeheveld inzake Landschapsontwikkelingsplannen (OD 24.12 – € 1,8 mln.) en Groene Partners (OD24.13 – € 2,0 mln.)
Toelichting op de programma-uitgaven
24.11 Nationale Landschappen
Niet/ILG Versterking, beheer en behoud landschapskwaliteiten
Op het onderdeel «verwerving bos en landschap» zijn geen uitgaven gerealiseerd aangezien aan deze verwervingstaakstelling reeds is voldaan.
24.12 Landschap algemeen
ILG/ Landschap generiek
De lagere uitgaven houden verband met het volgende. Bij begroting 2010 zijn vanuit het FES middelen toegevoegd ter verbetering van de infrastructuur van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hierop is bij Voorjaarsnota 2010 een meerjarige kasverschuiving verwerkt om zodoende aan te sluiten op planning van de werkzaamheden. Op grond hiervan is € 8 mln. budget naar latere jaren geschoven.
Niet ILG/Agenda Landschap
De lagere uitgaven houden verband met het volgende:
In 2010 is € 1,8 mln. beschikbaar gesteld aan gemeenten voor Landschaps Ontwikkelings Plannen (LOP). Dit loopt via de systematiek van verzameluitkering. Deze regeling beoogt medeoverheden ruimte te bieden voor lokaal maatwerk en het beperken van administratieve lasten bij het Rijk. Deze middelen zijn hiertoe bij begroting 2011 naar artikel 29 overgeheveld.
Een deel van de geplande uitgaven voor landschapsprojecten (ca. € 2,1 mln. ) is in 2010 niet tot betaling gekomen aangezien een aantal projecten later is opgestart dan gepland.
24.13 Groen en de stad
ILG/Groen en de stad (grootschalig groen)
De hogere uitgavenrealisatie houdt verband met het volgende.
• LNV heeft in 2009 afspraken gemaakt met provincie Noord-Holland over de realisatie van 500 ha groen in de Haarlemmermeer in het kader van het Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO). Hiertoe zijn in 2009 € 25,9 mln. verplichtingen aangegaan en is in 2010 bij Voorjaarsnota € 12,9 mln.aan uitgavenbudget via het ILG aan de provincie Noord Holland beschikbaar gesteld. De bijdrage aan Noord Holland voor het PASO is door diverse partijen (o.a. NV Schiphol, provincie en VROM) in het Groenfonds gestort. Onttrekking van deze middelen vindt plaats in 2011.
• Ter uitvoering van de Nota Ruimte heeft het Kabinet Balkenende in projecten en gebieden geïnvesteerd die cruciaal zijn voor de nationale en ruimtelijke hoofdstructuur (TK 29 435, nr. 192). Voor deze projecten heeft het Kabinet o.m. € 46,5 mln. beschikbaar gesteld voor de periode 2010 t/m 2013 voor het project «Westflank Haarlemmermeer». Aan kasbudget is op grond hiervan € 7,5 mln. uitgegeven in 2010.
Hiertegenover staan lagere uitgaven ad € 2,5 mln. aangezien het uitgavenverloop met betrekking tot het realiseren van bufferzones rond de grote steden meerjarig is aangepast aan een meer realistisch kasritme en de uitgaven in latere jaren plaats vinden. De bijdrage van VROM is hieraan aangepast.
Niet ILG/ Groene partners
De uitgaven voor Groene Partners zijn uitgekeerd aan de betreffende steden via de systematiek van de verzameluitkering. Het budget is hiertoe bij Voorjaarsnota 2010 overgeheveld naar artikel 29.
Deze regeling beoogt medeoverheden ruimte te bieden voor lokaal maatwerk en het beperken van administratieve lasten bij het Rijk.
Niet ILG/ Groen rond nieuwe Amerikaanse Ambassade
Uit veiligheidsoverwegingen is besloten om de Amerikaanse Ambassade te verplaatsen. In verband met deze verplaatsing is bij Najaarsnota een bedrag van € 5 mln. beschikbaar gesteld voor compensatie van groen in de directe omgeving van de nieuwe ambassade. Hiervan is in 2010 € 2 mln. gerealiseerd. De regie hiervan ligt bij de Gemeente ’s-Gravenhage in samenspraak met de gemeente Wassenaar. De aangegane verplichting loopt van 2010 t/m 2012.
Toelichting op de ontvangsten
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Overige | 30 137 | 40 559 |
Totaal ontvangsten | 30 137 | 40 559 |
De lagere inkomsten zijn voornamelijk het gevolg van het feit dat de inkomsten ten behoeve van het Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO) niet in 2010 van het Groenfonds zijn ontvangen. De ontvangsten worden in 2011 gerealiseerd.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 83 325 | 147 377 | 49 309 |
Mutaties Slotwet 2010 | – 6 833 | – 7 047 | – 19 172 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 76 492 | 140 330 | 30 137 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De lagere verplichtingen- en uitgavenrealisatie houdt voornamelijk verband met het uitgavenverloop tot het realiseren van bufferzones rond de grote steden en het feit dat een deel van het bedrag dat bij Najaarsnota beschikbaar is gesteld voor groen in de omgeving van de nieuwe Amerikaanse Ambassade in 2011 en 2012 tot betaling komt.
Ontvangsten
De lagere ontvangstenrealisatie houdt verband met het feit dat de geraamde ontvangsten vanuit het Groenfonds voor de kosten van het Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO) pas in 2011 worden ontvangen. Tevens is sprake van lagere verkoopopbrengsten van het Bureau Beheer Landbouwgronden en een lagere bijdrage van VROM voor het realiseren van bufferzones rond de grote steden.
Onderzoek Onderwerp | Nummer AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Rapport Brede Heroverweging Leefomgeving en Natuur | 24 | 2009 | 2010 | TK 32 359 nr. 1 (1 april 2010) |
Overig evaluatieonderzoek | Mid-Term-Review ILG | 24 | 2010 | 2010 | TK 29 717 nr. 17 (24 september 2010) |
Evaluatie Nationale Landschappen | 24.11 | 2010 | 2011 | ||
Effectonderzoek landschapscampagne | 24.12 | 2009 | 2011 | ||
Evaluatie Innovatieprogramma Recreatie & Ruimte 2009–2010 | 24.14 | 2010 | 2010 | Rapport Kenniscentrum Recreatie, november 2010 |
Toelichting
• De landelijke rapportage MidTerm Review (MTR) Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) betreft de voortgang van de ILG-opgave na drie jaar ILG (2007–2009). Zie ook artikel 22/23/27.
Voedselkwaliteit en Diergezondheid
Omschrijving
LNV streeft naar een kwalitatief hoogwaardig voedselaanbod, een verantwoord consumptiepatroon en een hoog gezondheidsniveau van de Nederlandse veestapel.
Deze doelstelling richt zich op een verantwoorde productie en consumptie van voedsel. Dierhouders, producenten en consumenten hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid. Dierhouders en producenten van voedsel zijn primair verantwoordelijk voor het waarborgen van de diergezondheid, voedselveiligheid en voedselkwaliteit. Consumenten hebben een eigen verantwoordelijkheid om op een zorgvuldige en veilige manier met voedsel en waarden rond voedsel om te gaan. LNV heeft als taak om – veelal in internationaal en Europees verband – eisen en randvoorwaarden te stellen waar binnen partijen hun verantwoordelijkheid kunnen invullen.
25 Voedselkwaliteit en Diergezondheid | Realisatie | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 115 479 | 138 233 | 112 906 | 147 287 | 71 846 | 75 441 |
Uitgaven | 110 588 | 136 807 | 107 538 | 138 811 | 72 336 | 66 475 |
Programma-uitgaven | 30 365 | 45 797 | 30 723 | 75 576 | 32 089 | 43 487 |
25.11 Bevorderen van kwalitatief hoogwaardig voedselaanbod en consumptiepatroon | 17 669 | 21 134 | 21 624 | 16 366 | 15 021 | 1 345 |
– Risicomanagement | 575 | 1 310 | 1 792 | 2 943 | 2 757 | 186 |
– Voedselveiligheid | 3 942 | 2 933 | 2 205 | 2 639 | 6 878 | – 4 239 |
– Consument, transparantie en ketenomkering | 4 149 | 3 774 | 3 596 | 7 576 | 4 534 | 3 042 |
– Destructie | 8 811 | 12 530 | 13 430 | 2 638 | 0 | 2 638 |
– Biotechnologie | 23 | 170 | 148 | 243 | 422 | – 179 |
– Overig | 169 | 417 | 453 | 327 | 430 | – 103 |
25.12 Handhaven diergezondheidsniveau | 12 696 | 24 663 | 9 099 | 59 210 | 17 068 | 42 142 |
– Preventieve diergezondheid | 150 | 261 | 187 | 406 | 250 | 156 |
– I&R | 1 604 | 307 | 225 | 5 | 1 460 | – 1 455 |
– Monitoring, early warning en bewaking | 4 797 | 4 771 | 2 444 | 4 454 | 4 999 | – 545 |
– Handhaving veterinaire veiligheid | 2 595 | 2 700 | 2 231 | 1 461 | 2 538 | – 1 077 |
– Crisisorganisatie en –management | 2 817 | 15 358 | 2 270 | 4 393 | 7 821 | – 3 428 |
– Q-koorts | 47 000 | 0 | 47 000 | |||
– Overig (BSE, BTW-varkenspest, Vogelpest (AI), schikking fokverbod KVP, overig) | 733 | 1 266 | 1 742 | 1 491 | 0 | 1 491 |
Apparaatsuitgaven | 80 223 | 91 010 | 76 815 | 63 235 | 40 247 | 22 988 |
U25.21 Apparaat | 6 719 | 6 294 | 6 878 | 8 339 | 6 265 | 2 074 |
U25.22 Baten-lastendiensten | 73 504 | 84 716 | 69 937 | 54 896 | 33 982 | 20 914 |
Ontvangsten | 11 056 | 20 905 | 9 162 | 3 368 | 1 247 | 2 121 |
Toelichting op de programma-uitgaven en verplichtingen
25.11 Bevorderen van kwalitatief hoogwaardig voedselaanbod en consumptiepatroon
Destructie
Vanaf 2010 is de structurele overheidsbijdrage in de destructiekosten beëindigd. In 2010 heeft echter nog wel een nabetaling ad € 2,6 mln. plaatsgevonden inzake de afwikkeling van de destructiekosten over 2009.
25.12 Handhaven diergezondheidsniveau
I&R
De lagere realisatie houdt verband met het feit dat uitgaven van het I&R- systeem zijn verantwoord op artikel 25.22 als onderdeel van de bijdrage aan de Dienst Regelingen.
Handhaving veterinaire veiligheid en crisisorganisatie en management
De lagere realisatie op deze onderdelen houdt onder andere verband met een budgetoverheveling van € 2 mln. naar het Ministerie van Financiën ten behoeve van de extra controles door de douane van passagiers en passagiersbagage om de insleep van dierziekten te voorkomen. Daarnaast hebben budgetoverhevelingen plaatsgevonden ad € 0,4 mln. ten behoeve van onderzoek naar Rift Valley Fever .
Q-Koorts
Voor de bestrijding van de Q-koorts is een bedrag van € 47 mln. gestort in het Diergezondheidsfonds. Deze middelen dienen ter financiering van uitgaven voor o.a. vergoedingen voor geruimde dieren, ruimings- en bestrijdingskosten, vaccinatiekosten alsmede aan Q-koorts gerelateerde uitvoeringskosten van de Dienst Regelingen en de nVWA. Verantwoording van de uitgaven en ontvangsten van de bestrijding van Q-koorts vindt plaats in het Diergezondheidsfonds.
Overig, Aviaire Influenza (AI) onderzoek Indonesië
De hogere uitgaven houden verband met het meerjarige onderzoeksproject ter voorkoming van AI in Indonesië. Het ministerie van Buitenlandse zaken is hoofdfinancier van dit project.
25.22 Baten-lastendiensten
De hogere bijdrage houdt onder andere verband met hogere uitgaven voor de Voedsel en Waren Autoriteit voor fusie en transitie kosten (€ 7,9 mln.), uitstel van een voorgenomen tariefstijging, retributies en gederfde inkomsten als gevolg van het maximumplafond bij het roodvleesconvenant (€ 6,3 mln.), extra activiteiten in kader van vernieuwing Rijksdienst (€ 2,7 mln) en extra controleopdrachten. Verder is er sprake van hogere uitgaven bij de Dienst Regelingen in verband met de identificatie en registratie van schapen en geiten en extra uitvoeringsopdrachten.
Toelichting op de ontvangsten
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Uitvoering I&R runderen | 600 | 600 |
BSE-laboratoria | 364 | 430 |
EU-bijdrage Blauwtong 2008/Terugbetaling voorfinanciering DGF | 2 311 | 0 |
Overig | 93 | 217 |
Totaal | 3 368 | 1 247 |
Toelichting
Voor de vaccinatiecampagne Blauwtong 2008 is van de EU in 2010 een bedrag van € 0,4 mln. ontvangen. Daarnaast zijn er middelen ad € 1,9 mln. ontvangen van het Diergezondheidsfonds. Dit betreft een terugbetaling op door LNV in 2008 voorgefinancierde middelen inzake de bijdrage van de EU voor de vaccinatiecampagne Blauwtong.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletoire begroting 2010 | 126 747 | 125 840 | 5 679 |
Mutaties Slotwet 2010 | 20 540 | 12 971 | – 2 311 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 147 287 | 138 811 | 3 368 |
Toelichting
De hogere realisatie van de uitgaven ad € 13,0 mln. wordt vnl. veroorzaakt door extra uitgaven in het kader van de Nota Duurzaam Voedsel (€ 2,2 mln.), lagere uitgaven voor het handhaven van dierziekten (– € 0,3 mln.), hogere apparaatsuitgaven (€ 2,8 mln.) en € 8,3 mln. in verband met fusie- en transitiekosten en de gederfde inkomsten in verband met het maximumplafond bij het roodvlees-convenant.
De lagere ontvangsten hangen samen met een vertraging van het Aviaire Influenza-project in Indonesië waardoor geen declaratie is ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en doordat de declaratie Blauwtong 2008/2009 bij de Europese Commissie nog niet volledig is ontvangen.
Onderzoek onderwerp | Nummer AD/OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Effectenonderzoek ex-post | Evaluatie van de regeling inzake URA-categorie (Uitsluitend op Recept Afleveren) | 25.11 | 2010 | 2011 | |
Overig evaluatie-onderzoek | Voedselbeleid | 25.11 | 2010 | 2012 | |
Effect Smaaklessen | 25.11 | 2010 | 2012 | ||
Grensoverschrijdende dierziekteoefening in Beneluxverband | 25.12 | 2010 | 2011 | ||
Preventiebeleid (algemeen) | 25.12 | 2011 | 2011 | ||
Onderzoek aanpak en bestrijding Q-koorts (Commissie van Dijk) | 25.12 | 2010 | 2010 | TK 28 286 nr. 443 (22 november 2010) |
Toelichting
• Naast bovenstaande evaluaties verschijnt er nu jaarlijks de monitoringsrapportage Staat van het Dier (Rapport Wageningen UR Livestock Research, februari 2010).
• Er zijn een aantal evaluaties gestart die nog niet voorzien waren in begroting 2010 en een aantal evaluaties worden iets later afgerond.
Kennis en Innovatie
Omschrijving
Het artikel richt zich op ontwikkeling en ontsluiting van voor beleid, samenleving en bedrijfsleven relevante kennis en het onderhouden van voorzieningen voor onderwijs aan (toekomstige) beroepsbeoefenaren.
LNV streeft naar:
• State of the art van beleid en praktijk uitgedrukt in en ondersteund door groen onderwijs.
• Culturele diversiteit benutten en bedienen.
• Een goed functionerend stelsel van instellingen voor groen onderwijs.
• Brede basiskennis bij de Nederlandse bevolking van voedsel en de groene leefomgeving.
• Een goed functionerend hoogwaardig en internationaal kenniscentrum voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte.
• Kennisverspreiding gericht op duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden.
• Kennisontwikkeling voor maatschappelijke vraagstukken.
• Kennisverspreiding naar maatschappelijke partijen.
• Publiek-private interactie met betrekking tot kennis en innovatie.
• Vergroten van innovatievermogen bij bedrijven en in producten, processen en systemen ten behoeve van duurzame ontwikkeling.
26 Kennis en Innovatie | Realisatie | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 980 764 | 1 030 041 | 1 032 653 | 1 042 130 | 971 800 | 70 330 |
Uitgaven | 914 919 | 984 949 | 1 016 534 | 1 012 003 | 993 537 | 18 466 |
Programma-uitgaven | 900 736 | 970 681 | 1 002 263 | 999 562 | 980 912 | 18 650 |
26.15 Kennisontwikkeling en innovatie | 160 982 | 194 177 | 184 157 | 182 396 | 158 089 | 24 307 |
Kennisontwikkeling t.b.v. maatschappelijke vraagstukken |
|
|
|
|
|
|
– DLO onderzoeksprogramma's | 80 952 | 110 715 | 94 678 | 91 251 | 64 109 | 27 142 |
– DLO wettelijke onderzoekstaken | 56 914 | 54 250 | 52 414 | 51 484 | 51 885 | – 401 |
– Niet-DLO onderzoeksprogrammering |
|
| 4 142 | 2 944 | 9 469 | – 6 525 |
Ontsluiten van kennis via groen onderwijs voor bedrijfsleven en samenleving |
|
|
|
|
|
|
– Groene Kenniscoöperatie | 3 922 | 3 348 | 4 335 | 4 950 | 3 917 | 1 033 |
– School als kenniscentrum |
| 5 000 | 5 000 | 5 000 | 4 219 | 781 |
– Regeling Kennisverspreiding Innovatie Groen Onderwijs | 5 638 | 4 672 | 5 407 | 3 762 | 7 188 | – 3 426 |
– Overige onderzoeks-programmering | 3 096 | 3 559 | 0 | 0 | 0 | |
Bevorderen van innovaties bij stakeholders |
|
|
| |||
– Bijdrage InnovatieNetwerk | 3 227 | 2 840 | 3 102 | 3 630 | 3 770 | – 140 |
– Innovatieopdrachten en subsidies |
| 789 | 5 181 | 5 945 | 1 141 | 4 804 |
– Kenniskringen/lerende netwerken | 1 891 | 2 155 | 1 672 | 2 688 | 1 205 | 1 483 |
– Kennisverspreidings projecten | 5 342 | 5 674 | 3 930 | 5 242 | 6 040 | – 798 |
– Natuur en milieueducatie |
| 1 175 | 4 296 | 5 500 | 5 146 | 354 |
|
|
| ||||
26.16 Waarborgen en vernieuwen onderzoek en onderwijs | 741 776 | 774 483 | 818 106 | 817 166 | 822 823 | – 5 657 |
– Bekostiging DLO Kennisbasis | 43 189 | 48 286 | 44 378 | 43 993 | 46 277 | – 2 284 |
– Bekostiging WU | 147 733 | 154 283 | 159 589 | 157 397 | 158 679 | – 1 282 |
– Bekostiging HBO-groen | 57 226 | 59 960 | 63 453 | 64 654 | 68 370 | – 3 716 |
– Bekostiging MBO-groen | 125 224 | 140 813 | 149 601 | 144 677 | 124 276 | 20 401 |
– Bekostiging VOA | 8 307 | 9 010 | 9 102 | 9 275 | 9 402 | – 127 |
– Wachtgelden |
|
|
| 12 514 | 12 500 | 14 |
– Bekostiging VMBO-groen | 269 439 | 293 247 | 292 916 | 287 927 | 314 263 | – 26 336 |
– Bekostiging Aequor | 7 657 | 7 829 | 8 125 | 8 010 | 7 084 | 926 |
– Basisfinanciering overige kennisinstellingen | 2 022 | –1 651 | 1 029 | 581 | 1 983 | – 1 402 |
– Subsidies ondersteunings-structuur | 7 236 | 9 034 | 10 981 | 9 395 | 6 864 | 2 531 |
– Praktijkleren | 34 270 | 21 501 | 28 628 | 26 435 | 32 033 | – 5 598 |
– Vernieuwing onderzoeksinfrastructuur | 6 465 | 11 820 | 11 636 | 11 910 | 17 284 | – 5 374 |
– Ontwikkeling kennisbeleid | 8 139 | 5 416 | 7 938 | 13 704 | 4 139 | 9 565 |
– OCW-conforme onderwijs subsidies | 24 869 | 14 935 | 30 730 | 26 694 | 19 669 | 7 025 |
Apparaatsuitgaven | 14 183 | 14 267 | 14 271 | 12 441 | 12 625 | – 184 |
26.21 Apparaat | 13 146 | 13 030 | 12 570 | 11 812 | 11 919 | – 107 |
26.22 Baten- lastendiensten | 1 037 | 1 237 | 1 701 | 629 | 706 | – 77 |
Ontvangsten | 29 269 | 45 391 | 27 375 | 21 854 | 25 680 | – 3 826 |
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingenrealisatie hangt samen met een € 18,5 mln. hogere uitgavenrealisatie (voor toelichting zie de uitgaven), het vastleggen van de bekostigingsverplichting voor 2011 (€ 6,9 mln.), het vastleggen van additionele DLO-subsidies voor 2011 (€ 4,9 mln.) en meerjarige verplichtingen voor o.a. Towards Biosolar Cells, kwaliteit VMBO, Ontwikkelcentrum, groene plus lectoren, biobased economy, kwaliteit HBO en Greenports (€ 40 mln.).
Toelichting op de programma-uitgaven
26.15 Kennisontwikkeling en innovatie
DLO onderzoeksprogramma’s
Voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken is door DLO onderzoek uitgevoerd op o.a. de gebieden duurzaam produceren en consumeren, klimaat, diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid. De hogere uitgavenrealisatie (€ 29,1 mln.) houdt voor het grootste gedeelte verband met uitvoering van diverse projecten waarvoor budgetten vanuit betrokken begrotingsartikelen en –onderdelen zijn overgeheveld naar DLO-onderzoeksprogramma’s.
Uitgaven | Begroting 2010 | Verschil | |
---|---|---|---|
Agroketens en visserij | 59 496 | 37 661 | 21 835 |
Voedsel, dier en consument | 6 783 | 3 742 | 3 041 |
Internationale samenwerking | 8 401 | 6 395 | 2 006 |
Natuur, landschap en platteland | 15 171 | 13 389 | 1 782 |
Kennis | 1 343 | 1 231 | 112 |
DLO onderzoeksprogramma’s | 57 | 1 691 | – 1 634 |
Totaal | 91 251 | 64 109 | 27 142 |
Additionele projecten bij Agroketens en Visserij zijn onder andere de projecten: ondersteuning Taskforce multifunctionele landbouw, Melkveeakademie, Telen met toekomst, Systeeminnovatie groene veredeling, Energiebesparing in de tuinbouw en Kenniskringen visserij. Op het gebied van Voedsel, dier en consument is onder andere meer besteed in het kader van onderzoek Rift Valley Fever en Voedselbalans. Op het gebied van internationale samenwerking is er meer uitgegeven in het kader van de ontwikkeling van de agrarische sector in Afghanistan.
Niet DLO onderzoeksprogrammering
Bij instellingen buiten DLO zijn onderzoeksopdrachten uitgezet zoals bijvoorbeeld «Uitwisseling ziekteverwekkende genen tussen micro-organismen uit de agrarische sector» en «Kerngebieden weidevogellandschap». De lagere uitgavenrealisatie wordt veroorzaakt doordat een aantal projecten zijn uitgevoerd via DLO onderzoeksprogramma’s (€ 1,5 mln.), Innovatiesubsidies (€ 4 mln.) en andere begrotingsartikelen (€ 0,5 mln.). Daarnaast is er voor € 0,5 mln. sprake van vertraging bij het formuleren van programma’s van eisen voor in 2010 aangemelde projecten waardoor de besteding voor deze projecten over de jaargrens heen loopt.
Groene Kenniscoöperatie
Via vraaggestuurde kennisprogramma’s is de verbinding tussen groene onderwijsinstellingen, onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven, lagere overheden en maatschappelijke organisaties onderhouden, er is € 1 mln. meer uitgegeven vanwege een extra impuls als uitvloeisel van de in juni ondertekende meerjarenovereenkomst voor het ontsluiten, verspreiden en benutten van beschikbare kennis, Leven Lang Leren en Groene Kennis voor Burgers.
Regeling kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs
Groene onderwijsinstellingen hebben verschillende projecten, met als doel kennisverspreiding en innovatie in het groene onderwijs, uitgevoerd. Hiervoor hebben de groene onderwijsinstellingen via deze regeling subsidie ontvangen. De lagere uitgavenrealisatie (€ 2 mln.) is een gevolg van minder projectaanvragen dan geraamd. Daarnaast hebben zich vertragingen voorgedaan bij de uitvoering door instellingen van lopende projecten met als gevolg lagere declaraties (€ 1,4 mln.).
Innovatieopdrachten en -subsidies
MKB Ondernemers en andere doelgroepen hebben innovatieve producten en diensten ontwikkeld met oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en via onderlinge competitie (aanbesteding) opdrachten binnengehaald en in enkele gevallen subsidie ontvangen. De hogere uitgaven zijn een gevolg van additionele projecten waarvoor budgetten van andere onderdelen van artikel 26 aan dit begrotingsonderdeel zijn toegevoegd. Voorbeelden zijn: alternatieven voor antibiotica, innovatieprogramma Biodiversiteit, prijsvragen Voeding en Biodiversiteit en SBIR-programma’s (Small Business Innovation Research) op de gebieden biobased economy, natuurvriendelijk werken, eiwittransitie, recreatie en ruimte).
Kenniskringen/lerende netwerken
Binnen het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) zijn maatregelen ontwikkeld om negatieve gevolgen van verdroging, vermesting en verzuring tegen te gaan waardoor positieve effecten voor natuur en leefgebied. Meeruitgaven zijn een gevolg van een structurele intensivering van uitgaven gebaseerd op een ministeriële beslissing (€ 1,1 mln.) en het toevoegen van de BTW-plicht vanwege uitbesteding aan het Bosschap (€ 0,4 mln.).
Kennisverspreidingsprojecten
Door middel van kennisverspreidingsprojecten heeft LNV ingezet op een betere ontsluiting van ontwikkelde kennis voor gebruik door ondernemers en maatschappelijke groepen. Voorbeelden zijn smaaklessen voor het basisonderwijs en bedrijfsnetwerken biologische landbouw. De lagere uitgavenrealisatie wordt veroorzaakt doordat enkele projecten zijn uitgevoerd via DLO onderzoeksprogramma’s en Innovatieopdrachten- en subsidies.
26.16 Waarborgen en vernieuwen onderzoek en onderwijs
Bekostiging DLO Kennisbasis
In het kader van het Strategisch Plan WUR zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de ontwikkelingsrichting van strategische expertises die van belang zijn voor de verdere ontwikkeling van de Nederlandse samenleving in een nationaal en internationaal perspectief. Ook is ingezet op de ontwikkeling van gezamenlijke onderzoeksprogramma’s in EU-verband (7e kaderprogramma). Op basis hiervan en de aanwijzingen van LNV is in 2010 funderend onderzoek uitgevoerd. Ten opzichte van de begroting was er een minderbesteding van € 2,3 mln. aan de orde, waar een meerbesteding aan DLO-onderzoeksprogramma’s (toegepast onderzoek) tegenover staat.
Bekostiging (WU, HBO, MBO, VMBO)
In aansluiting op maatschappelijke behoeften en wetgeving en in afstemming met OCW is de bekostiging van het groen onderwijs uitgevoerd en geactualiseerd. Voor Wageningen Universiteit (WU) en HBO-groen waren minderbestedingen aan de orde. Voor WU was er in 2010 sprake van een ten opzichte van 2009 lager aantal bekostigde promoties. Voor het HBO was er sprake van een technische verschuiving waarbij de uitgaven in het kader van de regeling Praktijkleren (€ 3,1 mln.) voor het HBO zijn betaald uit het onderdeel praktijkleren in plaats van uit bekostiging HBO-groen. Voor het MBO is er in het kader van maatregelen volgend uit het Aanvullend Coalitieakkoord 2009 € 3,8 mln. aanvullend besteed. Daarnaast is € 16,6 mln. samenhangend met stijging van mbo-leerlingaantallen gedekt uit ruimte ontstaan door daling van het aantal VO leerlingen. Voor het VO is een technische verschuiving van € 4,2 mln. aan de orde. Dit budget is overgeboekt naar het budget OCW-conforme subsidies, omdat de betreffende regelingen lopen via dat onderdeel. Een lager aantal bekostigde leerlingen VMBO-groen had een minderbesteding van € 22,1 mln. op het onderdeel bekostiging VMBO-groen tot gevolg.
Bekostigde aantallen binnen het groene onderwijs
Instrument | Type studenten/ getuigschriften/ promoties | Aantallen | Prijs | Bedrag x € 1 000 | Uitgaven 2010 x € 1 000 |
---|---|---|---|---|---|
Bekostiging WU | Eerstejaars Ongedeelde getuigschriften Bachelor getuigschriften Master getuigschriften Promoties Vaste componenten | 1 278 44 390 642 210 | 3 840 43 874 24 583 19 291 93 060 | 4 908 1 930 9 587 12 385 19 543 109 044 | 157 397 |
Bekostiging HBO-groen | studenten | 7 763 | 8 328 | 64 654 | 64 654 |
Bekostiging MBO-groen | studenten beroeps-opleidende leerweg studenten beroeps-begeleidende leerweg vaste componenten | 16 931 10 176 | 6 257 3 642 | 105 942 37 063 1 672 | 144 677 |
Bekostiging VOA | leerlingen niveau 1 leerlingen niveau 2 | 2 131 6 293 | 1 995 798 | 4 252 5 023 | 9 275 |
Wachtgelden | Vaste component | 12 514 | |||
Bekostiging VMBO-groen | leerlingen VMBO/ VBO leerlingen VMBO / LWOO Vaste componenten | 18 600 14 300 | 7 026 10 647 | 130 684 152 249 4 994 | 287 927 |
Voor alle sectoren met uitzondering van het VO was er in 2010 sprake van een stijging van de bekostigde aantallen onderwijsdeelnemers.
Subsidies ondersteuningsstructuur
Er zijn subsidies verstrekt aan onderwijs ondersteunende instellingen voor ontwikkelen van leermiddelen (Ontwikkelcentrum), verzorgen van onderwijskundige begeleiding (Landelijke Pedagogische Centra), vernieuwing van examens VMBO in aansluiting op competentiegericht MBO en toetsing (CITO) en dienstverlening vernieuwing groen onderwijs. Meeruitgaven (€ 2,5 mln.) waren er voor het ontwikkelen van leermiddelen, verbetering examens, bevorderen culturele diversiteit en maatschappelijk stage.
Praktijkleren
In verband met onder meer kleinschaligheid van onderwijsinstellingen en een groot deel van de bedrijven in de groene sector zijn afzonderlijk middelen beschikbaar gesteld voor praktijkleren in gesimuleerde bedrijfssituaties. De lagere uitgavenrealisatie is een gevolg van minder op de betreffende regeling gebaseerde toekenningen aan instellingen (€ 3 mln.) en vrijstelling van BTW-plicht (€ 2,6 mln.).
Vernieuwing onderzoeksinfrastructuur
Er zijn stimulansen verstrekt voor samenwerkingsverbanden en strategische speerpuntprogramma’s bij onderzoekinstellingen gericht op het verbeteren van de kennisinfrastructuur en het innovatief vermogen van het bedrijfsleven. Het betreft de vier FES-projecten Transitie duurzame landbouw, TTI groene genetica, Aviaire Influenza en Towards Biosolar Cells. Het laatstgenoemde programma is in 2010 gestart en heeft als doel Achtergrondkennis over zonnecellen te ontwikkelen gebaseerd op de primaire stappen in de fotosynthese, dit met doel te komen tot duurzame energietoepassingen.
Er is € 5,4 mln. minder besteed als gevolg van aanpassing van het kasritme van lopende FES-projecten. De uitgaven lopen achter in verband met vertraging in de aanloop van projecten. De middelen die in 2010 minder zijn besteed worden in de volgende jaren ingezet.
Ontwikkeling kennisbeleid
Middelen zijn ingezet om innovaties in het kennisbeleid zelf (methoden en infrastructuur) te ondersteunen. De € 9,6 mln. hogere uitgaven zijn een gevolg van diverse additionele projecten. Het project met de hoogste uitgaven in dit kader was de investeringsimpuls ten behoeve van vaccinontwikkeling voor opkomende dierziekten en zoönosen (€ 7 mln.). Daarnaast waren er NWO-programma’s onder andere voor Zee en Kust, maatschappelijk verantwoord innoveren en biodiversiteit (€ 2 mln. hogere uitgaven) en enkele kleinere projecten (Prota, Ga voor gezond, Naar een dagelijks natuurbericht en Sociale staat van het platteland, € 0,6 mln. hogere uitgaven). Gedurende de Fashion week is via the green fashion competition gestimuleerd op maatschappelijk verantwoorde wijze over ondernemen binnen de mode-industrie na te denken.
OCW-conforme onderwijssubsidies
Subsidieregelingen algemeen onderwijsbeleid voor onderwijsvernieuwing onder andere op de gebieden maatschappelijke stage, professionalisering en functiemix zijn voor het groen onderwijs beschikbaar gesteld. Op basis van het in 2010 afgeronde sectorplan HAO is een kwaliteitsimpuls aan het HAO verstrekt. Er zijn ook stimulansen gegeven voor een Center voor biobased economy en een Kenniscentrum voedsel en Groen en HBO center of expertise Greenports in Zuid Oost Nederland. Meerbesteding is voor € 4,2 mln. een gevolg van een technische verschuiving van eerder aan bekostigingsmiddelen VO en MBO toegevoegde middelen die besteed zijn als OCW-conforme subsidies. Het betreft middelen voor de kwaliteitsagenda VO, functiemix en gratis lesmateriaal. Er is € 2,8 mln. meer besteed in verband met eerder genoemde stimulansen.
Toelichting op de ontvangsten:
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Rente en aflossing over de verstrekte lening aan de Stichting DLO inzake aankoop van grond en gebouwen | 8 989 | 8 802 |
FES-ontvangsten | 10 028 | 15 458 |
Overige ontvangsten | 2 837 | 1 420 |
Totaal ontvangsten | 21 854 | 25 680 |
De lagere FES-ontvangsten hangen samen met de eerder genoemde aanpassing van het kasritme van lopende FES-projecten. De niet in 2010 ontvangen middelen zijn voor de jaren 2011 en verder in uitwerking van het Regeerakkoord 2010 aan de begroting toegevoegd.
Overige ontvangsten betreffen met name een ontvangst van Buitenlandse Zaken ten behoeve van de ontwikkeling van de agrarische sector in Afghanistan en Europese ontvangsten ten behoeve van het wettelijk visserijonderzoek.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 1 031 378 | 1 021 453 | 24 969 |
Mutaties Slotwet 2010 | 10 752 | – 9 450 | – 3 115 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 1 042 130 | 1 012 003 | 21 854 |
Toelichting:
Verplichtingen
De mutatie bij de verplichtingen wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt doordat de verplichtingen in het kader van de bekostiging van het onderwijs 2011 in 2010 worden vastgelegd.
Uitgaven
De lagere uitgavenrealisatie wordt veroorzaakt door het volgende:
• Er is € 1,2 mln. minder uitgegeven aan DLO-WOT projecten. Het betreft projecten waarvoor de ontvangst en opdrachtverlening zijn verlegd van LNV naar het departement van VWS.
• Er is € 1,2 mln. minder uitgegeven voor bekostiging vmbo-groen vanwege een lagere dan geraamde declaratie van DUO voor bekostiging van groene afdelingen van scholengemeenschappen.
• Er is € 2,2 mln. minder besteed aan subsidies ondersteuningsstructuur. De oorzaken hiervan zijn dat er in 2010 geen toekenning plaats heeft gevonden voor WURKS (dienstverlening vernieuwing groen onderwijs door de vakgroep Educatie en Competentie studies van Wageningen Universiteit), het project Groen onderwijs 2020 niet is gestart en dat verantwoordingsdocumenten voor een aantal projecten niet tijdig zijn ontvangen.
• Er is € 2,8 mln. minder besteed aan praktijkleren vanwege het uitstellen van een arrangement voor internationaal praktijkleren.
• Er is € 2,1 mln. minder besteed aan OCW-conforme onderwijssubsidies omdat enkele arrangementen (Harde knip, Kwaliteitsimpuls hoger onderwijs, Greenports en Biobased economy) voor een lager bedrag bevoorschot zijn dan oorspronkelijk geraamd.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn lager uitgevallen doordat ontvangsten zijn verlegd van LNV naar het departement van VWS (€ 1,2 mln.), ontvangsten zijn uitgesteld naar 2011 (€ 0,1 mln.) en ontvangsten verantwoord zijn op andere begrotingsartikelen (namelijk artikel 21 en 29) (€ 1,8 mln.).
Onderzoek | Onderwerp | Nummer AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Overig evaluatieonderzoek | Midterm review Groene Kenniscoöperatie | 26.15 | 2008 | 2011 | |
InnovatieNetwerk | 26.15 | 2010 | 2010 | De Beuk Organi-satieadvies, 3 juni 2010 LNV/DKI |
Toelichting
• In 2010 zijn er geen beleidsdoorlichtingen of effectenonderzoeken ex post gestart of afgerond.
• De midterm review Groene Kenniscoöperatie zal later afgerond worden dan gepland.
• In 2010 is de evaluatie InnovatieNetwerk over de tweede periode (2006–2010) gerealiseerd. Het InnovatieNetwerk heeft als taak het ontwikkelen en in de praktijk (doen) brengen van grensverleggende innovaties in de landbouw/agribusiness, ruimtelijke kwaliteit en een gezonde samenleving. Het betreft innovaties gericht op duurzame ontwikkeling en met een tijdshorizon van de (middel)lange termijn. Innovaties die doorbraken in denken en handelen kunnen realiseren. Door het bestuur van het Innovatienetwerk zijn voorafgaand aan de tweede periode van InnovatieNetwerk (2006–2010) targets geformuleerd: het in 2010 ontwikkelen van minimaal 30 robuuste (=klaar voor praktijkinvoering) concepten waarvan er minimaal 15 een aantoonbaar effect hebben in de praktijk (zichtbaar via realiseren eerste pilot, onderzoeks- of innovatieprogramma opgestart, verandering in beleid of bestuur, maatschappelijk en/of politiek debat). In de periode 2006–2010 zijn er 71 nieuwe concepten bijgekomen, waarvan er 36 inmiddels als robuust zijn aan te merken (voldoende uitgewerkt voor implementatie). Van alle concepten waaraan in de tweede periode is gewerkt, hebben er 38 effecten in de praktijk opgeleverd (6 uit de eerste periode, 32 uit de periode 2006–2009). Van deze 38 zijn er 34 als robuust aan te merken.
Bodem, water en reconstructie zandgebieden
Omschrijving
LNV streeft naar het geven van een impuls aan de zandgebieden in Zuid- en Oost-Nederland en het veiligstellen van de gebruiksmogelijkheden van de bodem en het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem.
Het Rijk geeft prioriteit aan de reconstructie van de zandgebieden in Zuid- en Oost-Nederland (Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg). Deze reconstructie beoogt het realiseren van een goede ruimtelijke structuur, in het bijzonder voor duurzame landbouw, de natuur, het milieu en een duurzame waterhuishouding, evenals het creëren van een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat in de zandgebieden voor het realiseren van de reguliere beleidsdoelen in het landelijk gebied. Het doel is de (gebruiks)waarde van de bodem te behouden en waar nodig te herstellen. Het Rijk stimuleert daarom een duurzamer gebruik van de bodem.
De vijf betrokken provincies (Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel, Utrecht) hebben 12 reconstructieplannen opgesteld voor 12 reconstructiegebieden met de daarbij behorende uitvoeringsprogramma’s. De reconstructieplannen zijn inmiddels goedgekeurd door het Rijk en moeten in 2015 gerealiseerd zijn.
27 Bodem, water en reconstructie zandgebieden | Realisatie | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 448 919 | 132 780 | 80 183 | 18 788 | 35 823 | – 17 035 |
Uitgaven | 83 964 | 71 304 | 79 977 | 92 019 | 118 482 | – 26 463 |
Programma-uitgaven | 63 227 | 50 846 | 60 413 | 73 454 | 100 202 | – 26 748 |
27.11 Reconstructie zandgebieden | 63 227 | 50 527 | 47 529 | 55 620 | 73 111 | – 17 491 |
waarvan ILG | ||||||
– Reconstructie zandgebieden | 45 458 | 42 047 | 35 819 | 35 503 | 36 001 | – 498 |
– Veenweidegebieden | 6 001 | 7 999 | 19 664 | 19 600 | 64 | |
– BTW Compensatie | 0 | 1 155 | – 1 155 | |||
waarvan niet ILG | ||||||
– Agenda Vitaal Platteland | 2 505 | 1 853 | 57 | 0 | 0 | 0 |
– Rijksacties MJP-2 | 1 262 | 226 | 0 | 16 020 | – 16 020 | |
– Voorfinanciering UC 2005/2006 | 14 002 | 3 588 | 0 | 0 | 0 | |
– Reconstructie algemeen | 400 | 66 | 453 | 335 | 118 | |
– SGB UC 2001–2004 | ||||||
– Milieu (SGB) UC 2005–2006 | ||||||
27.12 Bodem en Water | 319 | 12 884 | 17 834 | 27 091 | – 9 257 | |
waarvan ILG | ||||||
– Duurzaam watergebruik | 319 | 528 | 1 053 | 1 053 | 0 | |
– Bodemsanering | ||||||
– Waterkwaliteit | 0 | 8 805 | – 8 805 | |||
– Synergiegelden | 12 356 | 16 781 | 17 200 | – 419 | ||
– BTW Compensatie | 0 | 33 | – 33 | |||
Apparaatsuitgaven | 20 737 | 20 458 | 19 564 | 18 566 | 18 280 | 286 |
27.21 Apparaat | 237 | 197 | 0 | 0 | 0 | |
27.22 Baten- lastendiensten | 20 500 | 20 261 | 19 564 | 18 566 | 18 280 | 286 |
Ontvangsten | 147 | 1 300 | 13 166 | 25 265 | 34 698 | – 9 433 |
Toelichting op de verplichtingen
De lagere verplichtingenrealisatie houdt grotendeels verband met de bij begroting 2011 voor 2010 verwerkte neerwaartse ramingenbijstelling genoemd onder «Rijksacties MJP-2.
Toelichting op de programma-uitgaven
BTW-compensatie
Bij Voorjaarsnota 2009 zijn structureel op diverse OD’s middelen toegevoegd vanuit het BTW-compensatiefonds. Deze toevoeging hing samen met het feit dat een deel van de uitgaven van het Investeringsbudget Landelijk Gebied niet declarabel is bij het BTW-compensatiefonds.
De middelen zijn bij Voorjaarsnota 2010 ingezet ter compensatie voor extra kosten voor schade die is veroorzaakt door grotere aantallen overwinterende ganzen.
27.11 Reconstructie zandgebieden
Rijksacties MJP-2
Bij begroting 2011 is voor 2010 een neerwaartse ramingsbijstelling verwerkt van € 16 mln. Deze ramingsbijstelling doet geen afbreuk aan de met de provincies afgesproken doelen in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied.
27.12 Bodem en water
ILG/ Waterkwaliteit
ILG/Synergiegelden
De lagere uitgavenrealisatie hangt samen met een meerjarig aangepast uitgavenverloop voor projecten in het kader van bodemsanering ad € 8,8 mln. en € 0,6 mln. in het kader van de zgn. synergiegelden. Het betreft hier onder meer projecten ter verbetering van de waterkwaliteit. Op grond hiervan is ook de bijdrage van voormalig ministerie van V&W voor 2010 hierop aangepast (zie ontvangsten).
Toelichting op de ontvangsten:
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Bijdrage derden | 25 265 | 34 698 |
Totaal ontvangsten | 25 265 | 34 698 |
Zie de toelichting bij uitgaven OD 2712. Bodem en water.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 19 072 | 101 387 | 34 854 |
Mutaties Slotwet 2010 | – 284 | – 9 368 | – 9 589 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 18 788 | 92 019 | 25 265 |
Toelichting
Uitgaven en ontvangsten
De lagere uitgaven en ontvangsten hangen voornamelijk samen met meerjarig aangepast uitgavenverloop voor projecten in het kader van bodemsanering en projecten in het kader van de zgn. synergiegelden. Op grond hiervan zijn ook de ontvangsten van voormalig ministerie van V&W voor 2010 hierop aangepast.
Onderzoek Onderwerp | Nummer AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Rapport Brede Heroverweging Leefomgeving en Natuur | 27 | 2009 | 2010 | TK 32 359 nr. 1 (1 april 2010) |
Overig evaluatieonderzoek | Mid Term Review ILG | 27 | 2010 | 2010 | TK 29 717 nr. 17 (24 september 2010) |
Toelichting
• De landelijke rapportage MidTerm Review (MTR) Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) betreft de voortgang van de ILG-opgave na drie jaar ILG (2007–2009). Zie ook artikel 22/23/24.
Dit artikel bevat de posten prijsbijstelling, loonbijstelling en onvoorzien.
Budgettaire gevolgen van niet-beleidsartikelen
28 Nominaal en onvoorzien | Realisatie | Begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | – 959 | 959 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | – 959 | 959 |
28.11 Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
28.12 Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
28.13 Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | – 959 | 959 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op de uitgaven en verplichtingen
De in 2010 bij Voorjaarsnota toegekende loon- en prijsbijstelling is toegedeeld naar de relevante artikelen en daardoor niet zichtbaar in de bovenstaande tabel.
Bij begroting 2010 was een restantdeel van de bij begroting 2009 opgelegde subsidietaakstelling op OD 28.13 (onvoorzien) verwerkt. Dit restant van de taakstelling is meegelopen in het saldo van mee- en tegenvallers 2010 op de LNV-begroting.
Algemeen
Op dit artikel worden de uitgaven, zowel apparaat als programma, toegelicht die niet vallen onder de beleidsartikelen. Dit betreft de apparaatsuitgaven van een aantal algemene onderdelen van LNV, internationale contributies en de uitvoering van EU maatregelen door onder meer de productschappen.
Algemeen | Realisatie | Begroting 2010 | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |||
Verplichtingen | 267 442 | 249 656 | 304 795 | 316 897 | 277 272 | 39 625 |
Uitgaven | 267 278 | 249 746 | 303 585 | 314 928 | 277 282 | 37 646 |
Programma-uitgaven | 50 526 | 41 174 | 51 471 | 68 090 | 41 841 | 26 249 |
29.11 Internationale contributies | 10 399 | 8 482 | 8 762 | 10 367 | 10 427 | – 60 |
29.12 Uitvoering van EU-maatregelen | 40 127 | 32 692 | 38 919 | 52 439 | 31 414 | 21 025 |
29.13 Verzameluitkeringen | 3 790 | 5 284 | 0 | 5 284 | ||
Apparaatsuitgaven | 216 752 | 208 572 | 252 114 | 246 838 | 235 441 | 11 397 |
29.21 Apparaat | 206 323 | 188 133 | 206 732 | 213 961 | 226 181 | – 12 220 |
29.22 Baten-lastendiensten | 10 429 | 20 439 | 45 382 | 32 877 | 9 260 | 23 617 |
| ||||||
Ontvangsten | 345 227 | 359 988 | 299 261 | 267 340 | 314 256 | – 46 916 |
Toelichting op de uitgaven en verplichtingen
U29.12 Uitvoering van EU-maatregelen
In het kader van de goedkeuring van de rekeningen door de Europese Commissie voert de Commissie audits uit op de implementatie van de Europese regelgeving door de lidstaten. Op grond van deze audits kunnen forfaitaire financiële correcties worden opgelegd. In 2010 zijn over voorgaande jaren onder andere correcties opgelegd voor onvolkomenheden in het nationale perceelsregistratiesysteem dat wordt gehanteerd voor oppervlaktegerelateerde subsidieaanvragen en onvolkomenheden in de uitvoering van de subsidieregeling voor runderen. Met deze 2 correcties is een bedrag gemoeid van ruim € 23 mln. Deze correcties zijn het gevolg van niet door de Europese Commissie geaccepteerde nationale interpretaties van Europese regelgeving. Om dit soort correcties in de toekomst te voorkomen worden specifieke aandachtspunten voor de uitvoering en handhaving (zoals definities van begrippen) van nieuwe EU-regelgeving vooraf aan de Commissie ter instemming voorgelegd.
Daarnaast is sprake van lagere uitvoeringskosten bij de productschappen als gevolg van het vervallen van de regelingen voor zuivelrestitutie en suikerrestitutie.
U29.13 Verzameluitkeringen
In 2010 is vanuit de OD’s 24.12 Landschap Algemeen en 24.13 Groen en de Stad budget overgeheveld naar het OD Verzameluitkeringen voor groen in krachtwijken. Deze middelen zijn via het Ministerie van BZK aan gemeenten beschikbaar gesteld via het instrument Verzameluitkering.
U29.21 en U29.22 Apparaat en bijdrage baten-lasten diensten
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Personeel algemene leiding en stafdirecties | 50 227 | 44 060 |
Personeel overige directies | 42 348 | 41 961 |
Materieel | 23 095 | 25 722 |
Materieel Ministerie algemeen en huisvesting | 54 151 | 67 545 |
Overig personeel en post-actieven | 44 140 | 46 893 |
Bijdrage aan baten-lasten diensten | 32 877 | 9 260 |
Totaal apparaatsuitgaven | 246 838 | 235 441 |
De hogere realisatie in de apparaatsuitgaven wordt veroorzaakt door de overkomst van een aantal facilitaire taken van EZ naar LNV, toegekende loonbijstelling, verhoging bijdrage-artikel DICTU vanwege de uitvoeringskosten ICT en de migratiekosten outsourcing kantoorautomatisering.
Toelichting op de ontvangsten
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Douaneheffingen op landbouwproducten | 246 473 | 302 999 |
EU-ontvangsten | 6 170 | 5 685 |
Overige ontvangsten | 14 697 | 5 572 |
Totaal ontvangsten | 267 340 | 314 256 |
Toelichting ontvangsten
De lagere inkomsten uit de douaneheffingen op landbouwproducten worden veroorzaakt door een afname van de ingevoerde hoeveelheid van buiten de Europese Unie.
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 309 766 | 309 762 | 262 056 |
Mutaties Slotwet 2010 | 7 131 | 5 166 | 5 284 |
Stand Slotwet 2010 (realisatie) | 316 897 | 314 928 | 267 340 |
Toelichting
De hogere verplichtingen en uitgavenrealisatie houdt verband met uitgaven i.v.m. de migratie van de kantoorautomatisering.
De hogere ontvangstenrealisatie houdt voornamelijk verband met de bijdragen van de baten-lastendiensten in reeds door LNV betaalde facilitaire- en ICT uitgaven.
I Inleiding
In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van LNV (XIV) en het Diergezondheidsfonds. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft conform de Comptabiliteitswet het karakter van een uitzonderingsrapportage. Er wordt verantwoording afgelegd over de financiële rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering, totstandkoming van beleidsinformatie, het financieel en materieel beheer en overige aspecten in de bedrijfsvoering.
II Financiële rechtmatigheid en getrouwheid
Vanuit de mij bekende informatie zijn er geen materiële fouten en onzekerheden geconstateerd in de rechtmatigheid van financiële verantwoording die de tolerantiegrens op artikelniveau en/of op saldibalansniveau overschrijden.
III Totstandkoming van beleidsinformatie
Vanuit de mij bekende informatie zijn er geen belangrijke tekortkomingen geconstateerd in de totstandkoming van beleidsinformatie. Voor enkele indicatoren ontbreekt een goede onderbouwing.
IV Financieel en materieel beheer
Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer (AR). De AR heeft in het rapport bij het jaarverslag over 2009 geconcludeerd dat LNV opnieuw vooruitgang heeft geboekt in het financieel beheer. Belangrijkste aandachtspunten zijn: de Europese aanbestedingen bij de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA), de controle op de besteding van ILG-gelden en de dossiervorming van niet-financiële beleidsinformatie. Hierop zijn volgende maatregelen genomen:
Europese aanbestedingen
De VWA heeft een nieuwe inkoopprocedure opgezet, voorschriften zijn aangepast en deskundigheid van de inkoop en naleving van de Europese voorschriften gecentraliseerd.
Besteding ILG-gelden
In 2010 zijn naar aanleiding van de rapportages van het Comité van Toezicht (CvT) de afspraken over de financiële verantwoording met de provincies herbevestigd. De financiële en niet financiële beleidsinformatie over de decentrale uitvoering in de jaarrekening van de provincies vormt de basis voor de verantwoording van de rechtmatige en doelmatige besteding van ILG-gelden door de minister. Het CvT heeft in haar twee rapportages voorstellen voor verbetering van de informatievoorziening en financiële verantwoording gedaan. Gezien de in het regeerakkoord aangekondigde decentralisatie van het ILG zijn de inspanningen meer gericht op een goede systematiek van eindverantwoording en minder op het verbeteren van het bestaande (te decentraliseren) systeem.
Dossiervorming niet financiële beleidsinformatie
De eisen inzake dossiervorming zijn nader uitgewerkt. Uit de accountantsrapportage blijkt dat de dossiervorming nog niet volledig aan de gestelde eisen voldoet. Voor enkele indicatoren ontbreekt een goede onderbouwing. Ook in 2011 zal hier aandacht voor zijn.
Met bovengenoemde maatregelen is naar mijn oordeel adequaat invulling gegeven aan het wegwerken van de geformuleerde aandachtspunten.
Betaalgedrag
Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat ministeries in hun reguliere controle meer aandacht schenken aan het betaalgedrag. (90% van de facturen wordt binnen 30 dagen) betaald. LNV heeft deze doelstelling nog niet gerealiseerd. Dit blijft een aandachtspunt voor 2011.
Nationale verklaring
Dit is een verklaring op politiek niveau aan de Tweede Kamer en aan de Europese Commissie waarmee de minister van Financiën verklaart dat het financieel beheer van Europese geldstromen tot op het niveau van eindbegunstigden binnen Nederland op orde is.
Van de minister van EL&I (voorheen LNV) wordt een deelverklaring gevraagd inzake:
• Het beheer van middelen uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling – tezamen GLB – en
• het beheer van middelen uit het Europees Visserijfonds (EVF).
Op 17 februari 2011 heb ik de genoemde deelverklaringen, zonder voorbehoud, afgegeven aan de minister van Financiën. In de auditrapportages over de werking van de systemen zijn een aantal belangrijke aanbevelingen geformuleerd waaraan in 2011 opvolging wordt gegeven.
Afsluiting FIOV
LNV heeft de rapportage over de uitvoering van het FIOV-progamma over de periode 2000–2006 ingediend bij de Europese Commissie. De Auditdienst heeft hierbij geen goedkeurende controleverklaring afgegeven. Het totaal aan niet-rechtmatige en niet toereikend onderbouwde uitgaven was namelijk boven de tolerantie van 2%. De Europese Commissie bereidt momenteel een reactie voor op de afsluitende rapportage en de daarbij geformuleerde bevindingen en conclusie.
Opheffen Fondsen
De Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij (O&S-fonds Visserij) is opgeheven en omgezet in een begrotingsreserve. De Stichting O&S-Fonds Landbouw en de Stichting Borgstellingsfonds worden in de loop van 2011 opgeheven.
De verplichtingen van beide fondsen worden vanaf 2010 in de interne begrotingsreserves verantwoord.
V Overige aspecten in de bedrijfsvoering
Regeerakkoord
Per 14 oktober 2010 zijn de ministeries van LNV en EZ opgegaan in het nieuwe ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I).
Organisatievernieuwing en krimp
In 2010 lag de focus bij het op orde brengen van de basis in de bedrijfsvoering en het realiseren van de voor dat jaar geldende 25% van de totale «Bekker-taakstelling». Op het terrein van externe inhuur is LNV voor 2010 binnen de rijksbrede norm van 13% gebleven.
Duurzaam inkopen
LNV heeft in 2010 de beschikbare duurzaamheidcriteria bij de aanbestedingen toegepast. Een globale scan over 2009 heeft aangetoond dat mogelijk de 100 % doelstelling onder druk kwam te staan. In de sturing op de bedrijfsvoering hebben de duurzaamheidscriteria dit jaar extra aandacht gekregen.
Huisvesting
In 2010 is de leidraad huisvesting vastgesteld. De leidraad draagt bij aan een efficiënte afstemming en doelgerichte besluitvorming. In 2010 is het thema plaatsonafhankelijk werken (POWER) uitgewerkt. Uitwerking heeft plaatsgevonden langs een viertal onderwerpen, te weten, een actualisatie van de circulaire Telewerken uit 1994, een leidraad digitale werkomgeving LNV (DWL), het ontwikkelen van een workshop voor het management en het initiatief tot het realiseren van aanlandwerkplekken op alle locaties.
Bedrijfsvoeringsystemen
Veel systemen zijn in 2009 en 2010 vernieuwd om technische redenen of als voortvloeisel van interdepartementale sharing. Voorbeelden hiervan zijn het E-procurement (inkoop) and Finance (E&F systeem) en de invoering van eDocs (Digitalisering Kerndepartement).
Vanaf 2009 functioneert het E&F-systeem binnen het kerndepartement. In 2010 zijn de drie baten-lastendiensten DR, nVWA en DLG gemigreerd naar E&F. Gegeven de complexiteit en omvang van een dergelijke operatie zijn de aanloopproblemen hierbij beperkt gebleven. Daarmee staat er een stabiel financieel systeem, wat verder uitgerold kan worden naar andere diensten en/of administraties. Momenteel worden de rapportages uit het financiële systeem nog verder verbeterd.
Informatiemanagement
Naar aanleiding van kritische opmerkingen van de Rekenkamer is de besturing op informatievoorziening ook bij LNV, in de vorm van regievoering op de grote ICT-projecten, versterkt. In de programma’s en projecten wordt een toenemende aandacht voor kwaliteitsbeheersing, het opstellen van valide business cases en het uitvoeren van professioneel risicomanagement geconstateerd.
Informatiebeveiliging
Door de verdergaande digitalisering van de bedrijfsprocessen neemt het belang van een goed werkend systeem van informatiebeveiliging toe. ISO 27 001 en ISO 27002. De ISO standaarden 27 001 en 27 002 zijn verwerkt in het Standaard Beveiligingsniveau (SBNi). In 2011 wordt de implementatie van het programma afgerond en geborgd binnen de staande organisatie.
(1) | (2) | (3) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 2 488 704 | 536 056 | 2 637 090 | 498 939 | 148 386 | – 37 117 | ||||
Beleidsartikelen | ||||||||||
21 | Duurzaam ondernemen | 328 348 | 322 986 | 30 184 | 401 505 | 289 898 | 37 246 | 73 157 | – 33 088 | 7 062 |
22 | Agrarische ruimte | 25 034 | 63 489 | 55 637 | 15 734 | 89 381 | 82 355 | – 9 300 | 25 892 | 26 718 |
23 | Natuur | 297 259 | 503 376 | 33 795 | 340 855 | 559 719 | 31 374 | 43 596 | 56 343 | – 2 421 |
24 | Landschap en recreatie | 84 585 | 138 175 | 40 559 | 76 492 | 140 330 | 30 137 | – 8 093 | 2 155 | – 10 422 |
25 | Voedselkwaliteit en diergezondheid | 71 846 | 72 336 | 1 247 | 147 287 | 138 811 | 3 368 | 75 441 | 66 475 | 2 121 |
26 | Kennis en Innovatie | 971 800 | 993 537 | 25 680 | 1 042 130 | 1 012 003 | 21 854 | 70 330 | 18 466 | – 3 826 |
27 | Bodem, water en reconstructie in zandgebieden | 35 823 | 118 482 | 34 698 | 18 788 | 92 019 | 25 265 | – 17 035 | – 26 463 | – 9 433 |
|
|
| ||||||||
Niet-beleidsartikelen | ||||||||||
28 | Nominaal en onvoorzien | – 959 | – 959 | 0 | 0 | 0 | 0 | 959 | 959 | 0 |
29 | Algemeen | 277 272 | 277 282 | 314 256 | 316 897 | 314 929 | 267 340 | 39 625 | 37 647 | – 46 916 |
De financiële en niet-financiële toelichting op de verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.
1) | Uitgaven ten laste van de begroting 2010 | 2 637 086 858,28 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting 2010 | 498 938 414,27 |
3) | Liquide middelen | 115 324 686,63 | 6a) | Rekening-courant RHB | 2 472 830 055,52 |
6) | Begrotingsreserves | 101 136 892,29 | 6b) | Tegenrekening begrotings- reserves | 101 136 892,29 |
8) | Uitgaven buiten begrotings-verband (=intracomptabele vorderingen) | 299 437 153,80 | 9) | Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden) | 80 080 228,92 |
10) | Openstaande rechten | 0,00 | 10a) | Tegenrekening openstaande rechten | 0,00 |
11) | Extra-comptabele vorderingen | 2 024 561 808,05 | 11a) | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 2 024 561 808,05 |
12a) | Tegenrekening extra-comptabele schulden | 9 353,88 | 12) | Extra-comptabele schulden | 9 353,88 |
13) | Voorschotten | 2 896 541 829,95 | 13a) | Tegenrekening voorschotten | 2 896 541 829,95 |
14a) | Tegenrekening garantiever- plichtingen | 958 243 006,78 | 14) | Garantieverplichtingen | 958 243 006,78 |
15a) | Tegenrekening openstaande verplichtingen | 3 416 821 243,33 | 15) | Openstaande verplichtingen | 3 416 821 243,33 |
16) | Deelnemingen | 0,00 | 16a) | Tegenrekening deelnemingen | 0,00 |
Totaal | 12 449 162 832,99 | Totaal | 12 449 162 832,99 |
Toelichting op de saldibalans
Algemeen
De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet. Indien van de geldende voorschriften wordt afgeweken, wordt dit nader toegelicht.
Toelichting per balanspost
Balanspost 1 Uitgaven ten laste van de begroting 2010 | 2 637 086 858,28 |
---|---|
De uitgaven over 2010 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van LNV (XIV), onderdeel uitgaven. |
Balanspost 2 Ontvangsten ten gunste van de begroting 2010 | 498 938 414,27 |
---|---|
De ontvangsten over 2010 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van LNV (XIV), onderdeel ontvangsten. |
Balanspost 3 Liquide middelen | 115 324 686,63 |
---|---|
De post liquide middelen is samengesteld uit de aanwezige banksaldi bij kasbeheerders inzake contante waarborgen en enkele kleine kassen. Tevens is hierin opgenomen het saldo van de bankrekening van LNV bij het Groenfonds per 31 december 2010 ad. € 112 965 376,19. |
Balanspost 6 Begrotingsreserves | 101 136 892,29 |
---|---|
Deze post is per 31 december 2010 als volgt opgebouwd: | |
Begrotingsreserve Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw | 18 586 168,16 |
Begrotingsreserve Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij | 27 675 704,43 |
Begrotingsreserve Borgstellingsfonds | 54 875 019,70 |
LNV maakt gebruik van de mogelijkheid om interne begrotingsreserves aan te houden. De toevoegingen aan en onttrekkingen van deze reserves die respectievelijk ten laste of ten gunste van de begroting plaatsvinden zijn in het jaarverslag toegelicht bij artikel 21.
Balanspost 6a Rekening-Courant RHB-Financiën | 2 472 830 055,52 |
---|---|
Deze post geeft de vordering- en schuldverhouding weer tussen LNV en het Ministerie van Financiën per 31 december 2010. |
Het saldo rekening-courant met het Ministerie van Financiën is als volgt samengesteld:
Toelichting
Bedrag | |
---|---|
LNV | 1 915 243 289,44 |
LNV / EOGFL / EM (LEF) | 557 586 766,08 |
Totaal | 2 472 830 055,52 |
Op de rekening-courant LNV / EOGFL / EM (LEF) vindt verantwoording plaats van de Europese regelingen van het Europees LandbouwGarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor de PlattelandsOntwikkeling (ELFPO). Bij een deel van deze regelingen vindt nationale financiering plaats waardoor de rekening-courant niet gelijk is aan de vordering op de Europese Commissie. |
Balanspost 6b Tegenrekening begrotingsreserves | 101 136 892,29 |
---|---|
Deze post geeft de vordering- en schuldverhouding weer tussen LNV en het Ministerie van Financiën per 31 december 2010. |
Balanspost 8 Uitgaven buiten begrotingsverband | 299 437 153,80 |
---|---|
Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn bedragen opgenomen die niet ten laste van de begroting behoeven te worden gebracht. Dit omdat deze uitgaven met derden zullen worden verrekend. |
Toelichting
De uitgaven buiten begrotingsverband zijn als volgt te specificeren:
Bedrag | |
---|---|
Diverse uitgaven | 1 743 176,31 |
Vorderingen DLG inzake POP | 4 521 913,39 |
Vordering provincies inzake ILG | 10 574 903,63 |
Te verrekenen met Diergezondheidsfonds (DGF) | 2 089 848,70 |
Te verrekenen met derden | 10 003 251,89 |
EU uitgaven ELGF | 223 791 023,83 |
EU uitgaven ELFPO | 22 561 619,64 |
EU uitgaven specifiek Viss.maatregelen | 559 094,02 |
Gefinancierde interventievoorraad | 22 423 948,26 |
Vorderingen personeel | 1 168 374,13 |
Totaal | 299 437 153,80 |
Vorderingen DLG inzake POP
Het betreft hier vorderingen op derden van Dienst Landelijk Gebied naar aanleiding van de uitvoering van het Plattelands Ontwikkelings Programma.
Vordering op provincies ten behoeve van Inrichting Landelijk Gebied (ILG)
Dienst Landelijk Gebied draagt zorg voor de uitvoering van de ILG. De provincies stellen gelden beschikbaar voor deze uitvoering. Per balansdatum heeft DLG voor zes provincies een bedrag van € 28 964 466,20 voorgefinancierd en door zes provincies is een bedrag van € 20 141 509,44 vooruitbetaald. Dienst Regelingen heeft voor een bedrag van € 1 751 946,87 te vorderen.
Te verrekenen met DGF
Dienst Regelingen is belast met de uitvoering van de dierziektebestrijding. De financiële middelen voor de dierziektebestrijding zijn in het DierGezondheidsFonds beschikbaar. De vordering van € 2 089 848,70 zal door DGF in 2011 aan Dienst Regelingen worden betaald.
Te verrekenen met derden (provincies, andere departementen, begrotingsfondsen, Europese Unie etc.
Dienst Regelingen voert ten behoeve van derden diverse regelingen uit en declareert deze periodiek bij de opdrachtgevers.
EU uitgaven ELGF en ELFPO
De gelden die LNV voor de Europese fondsen ELGF en ELFPO voorfinanciert betreffen de declaraties van de maanden november (16/10 – 30/11) en december. De gedeclareerde bedragen van deze maanden zijn in 2011 ontvangen respectievelijk in de maanden januari en februari. De navolgende tabellen geven inzicht in de totaalbedragen van uitgaven en ontvangsten met betrekking tot het ELGF en ELFPO van de jaren waarvan de declaraties nog niet door de Europese Commissie zijn vastgesteld.
Omschrijving | Bedrag | |
---|---|---|
Restant ELGF vordering voorgaande dienstjaren | 613 690,32 | |
Boekjaar 2010, in 2009 gerealiseerde uitgaven 1 | 569 590 674,00 | |
Vordering 31 december 2009 | 570 204 364,32 | |
Boekjaar 2010, in 2010 gerealiseerde uitgaven | 325 596 481,61 | |
Ontvangsten uit ELGF boekjaar 2010 | –/– 894 473 110,44 | |
Afwikkeling boekjaar 2009 | – 613 690,32 | |
Nog te vorderen boekjaar 2010 2 | 714 045,17 | |
Boekjaar 2011, in 2010 gerealiseerde uitgaven | 223 076 978,66 | |
Vordering 31 december 2010 | 223 791 023,83 |
Het boekjaar voor het ELGF loopt van 16 oktober tot en met 15 oktober van het volgende jaar.
Te vorderen als gevolg van correcties in de jaaraangifte 2010. Naar verwachting zal de Europese Commissie de jaaraangifte 2010 in 2011 definitief vaststellen en de correctie verrekenen.
Omschrijving | Bedrag | |
---|---|---|
Restant ELFPO schuld voorgaande dienstjaar | –/– 531 382,85 | |
Boekjaar 2010, in 2009 gerealiseerde uitgaven 1 | 17 739 156,61 | |
Vordering 31 december 2009 | 17 207 773,76 | |
Boekjaar 2010, in 2010 gerealiseerde uitgaven | 44 991 923,92 | |
Ontvangsten uit ELFPO boekjaar 2010 | –/– 65 941 777,12 | |
Afrekening 2009 | 531 382,85 | |
Nog verschuldigd 2 | –/– 3 210 696,59 | |
Boekjaar 2011, in 2010 gerealiseerde uitgaven | 25 772 316,23 | |
Vordering 31 december 2010 | 22 561 619,64 |
Het boekjaar voor het ELFPO loopt van 16 oktober tot en met 15 oktober van het volgende jaar.
Te vorderen als gevolg van correcties in de jaaraangifte 2010. Naar verwachting zal de Europese Commissie de jaaraangifte 2010 in 2011 definitief vaststellen en de correctie verrekenen.
EU uitgaven specifieke Visserijmaatregelen
DR voert specifieke maatregelen uit op visserij gebied op grondslag van Europese regelgeving en declareert de bedragen bij de Europese Commissie.
Boter | Magere melkpoeder | Pallets | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Beginvoorraad | 25 158 334,66 | 29 663 675,27 | 0,00 | 54 822 009,93 |
Aankopen | 0,00 | 0,00 | 198 740,00 | 198 740,00 |
Verkopen | –/– 5 091 686,87 | –/– 7 796 201,90 | –/– 36 910,00 | –/– 12 924 798,77 |
Waardeverminderingen | –/– 20 066 647,79 | 394 644,89 | 0,00 | –/– 19 672 002,90 |
Eindvoorraad | 0,00 | 22 262 118,26 | 161 830,00 | 22 423 948,26 |
Vorderingen Personeel
Sedert de overgang van de salarisadministratie naar P-direkt zijn verstrekte voorschotten een onderdeel geworden van de uitgaven buiten begrotingsverband. Pas bij definitieve afrekening vindt eventuele belasting van de begroting plaats. Dit is van toepassing op salarisvoorschotten, onderwijs- c.q. opleidingsvoorschotten, pensioenpremie ten gevolg van het verlenen van verlof buiten bezwaar, voorschotten met betrekking tot reiskosten binnen- en buitenland.
Balanspost 9 Ontvangsten buiten begrotingsverband | 80 080 228,92 |
---|---|
Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn de bedragen opgenomen die niet ten gunste van de begroting behoeven te worden gebracht. Dit omdat deze ontvangsten zullen worden verrekend. |
Toelichting
De ontvangsten buiten begrotingsverband zijn als volgt te specificeren:
Bedrag | |
---|---|
Algemeen | 1 086 982,90 |
Contante waarborgen productschappen | 2 847 009,41 |
DLG overige opdrachten | 15 428 141,19 |
DLG/BBL aankoop gronden | 7 201 173,04 |
Reservering bezwaar SFSH | 1 551 919,07 |
Werkkapitaal ELFPO | 41 523 801,70 |
Bommenregeling | 8 356 285,34 |
Schulden aan personeel | 653 489,97 |
Projecten | 1 431 426,30 |
Totaal | 80 080 228,92 |
Contante waarborgen productschappen
De productschappen ontvangen per bank gelden van het bedrijfsleven als zekerheidsstelling voor in- en uitvoercertificaten en uitvoerrestituties. Als aan de voorwaarden voor de certificaten en restituties is voldaan dan betalen de productschappen op verzoek van de belanghebbende de bedragen terug.
DLG overige opdrachten
Voorschotten door DLG ontvangen van overige opdrachtgevers ten behoeve van specifieke projecten.
DLG/BBL aankoop gronden
Ontvangen voorschot van BBL voor de aankoop van gronden in het kader van de uitvoering van de ILG.
Reservering bezwaar SFSH
In het kader van de superheffing voor melkproducenten wordt het aan het ELGF verschuldigde bedrag bepaald op basis van de landelijke overschrijding. De som van de door de individuele heffingplichtige verschuldigde bedragen is in de regel hoger dan de landelijke overschrijding. Regelgeving schrijft voor dat de som van de individuele heffingsopleggingen niet kleiner mag zijn dan het aan het ELGF verschuldigde bedrag. De op deze wijze ontstane extra heffing wordt het «schommelfonds» genoemd. Het «schommelfonds» kan gebruikt worden in die gevallen waarbij als gevolg van een beslissing op bezwaar aan een heffingplichtige eerder opgelegde heffing moet worden gecorrigeerd.
Werkkapitaal ELFPO
In verordening 1290/2005 (art 25 lid 1) is bepaald dat na vaststelling door de commissie van het programma voor plattelandsontwikkeling (2007–2013) een voorfinanciering van 7% zal plaatsvinden van de bijdrage uit het ELFPO voor het betreffende programma. In 2007 heeft de commissie het programma voor plattelandsontwikkeling van Nederland goedgekeurd en de voorfinanciering aan LNV betaald. In 2010 heeft de Europese Commissie het werkkapitaal verhoogd met 7,5 mln. in het kader van de toevoeging van de Health Check maatregelen aan het ELFPO. Bij de afsluiting van het programma zal het werkkapitaal worden verrekend.
Bommenregeling
Dienst Regelingen voert in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken de bommenregeling uit. Voor de uitgaven van deze regeling stelt het Ministerie van Binnenlandse Zaken vooraf gelden beschikbaar aan Dienst Regelingen.
Schulden aan personeel
Sedert de overgang van de salarisadministratie naar P-direkt zijn reserveringen een onderdeel geworden van de ontvangsten buiten begrotingsverband. Volgens de regeling Individueel Keuze Arbeidsvoorwaarden Pakket (IKAP) kan het personeel van LNV bedragen reserveren voor doelen die in deze regeling zijn benoemd.
Projecten
LNV voert projecten uit voor specifieke opdrachtgevers. Deze opdrachtgevers stellen vooraf bij wijze van voorschot de financiële middelen beschikbaar. Na afronding van de projecten vindt financiële afwikkeling plaats.
Balanspost 11 Extra Comptabele Vorderingen | 2 024 561 808,05 |
---|---|
De extra comptabele vorderingen hebben betrekking op nog te ontvangen middelen, welke voortvloeien uit uitgaven die ten laste van de begroting zijn gebracht en nog met derden zullen worden verrekend, alsmede opgelegde mestheffingen. |
Toelichting
De extra comptabele vorderingen zijn als volgt te specificeren:
Bedrag | |
---|---|
Diverse vorderingen LNV | 16 771 931,31 |
Vorderingen uit garantiestellingen | 18 372 123,09 |
Mineralenboekhouding Bureau Heffingen | 3 304 773,90 |
Landbouwgronden | 933 480 338,98 |
Leningen | 107 797 273,92 |
Gestelde zekerheden | 944 835 366,85 |
Totaal | 2 024 561 808,05 |
Diverse vorderingen LNV
Vorderingen welke tot ontvangsten voor de nationale begroting leiden. Het betreft onder andere vorderingen op andere departementen (VROM inzake ILG-aandeel voor 3,2 mln.) alsmede vorderingen op ambtenaren inzake aanloopvoorschotten, doorlopende voorschotten in verband met dienstreizen en salarissen.
Vorderingen uit garantiestellingen
In 2010 heeft LNV de rechten en verplichtingen van de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw overgenomen. Het gaat hier om vorderingen op agrarische ondernemingen die overgenomen zijn van kredietinstellingen. Deze vorderingen komen voort uit leningen waarop garantstellingen van LNV van toepassing waren.
Mineralen Boekhouding Bureau Heffingen
Vorderingen in het kader van de uitvoering en inning van de mineralen-, varkens- en overschotheffing.
Landbouwgronden
Het saldo van de landbouwgronden bestaat voornamelijk uit een langlopend renteloos voorschot van LNV aan het Bureau Beheer Landbouwgronden van € 450 mln. waarvoor door het Bureau Beheer Landbouwgronden gronden zijn verworven die na doorlevering aan eindbeheerders leiden tot doelrealisatie. Daarnaast is er een bedrag van € 376 mln. nog te vorderen uit hoofde van landinrichtingsrente door grondeigenaren te betalen in afgesloten landinrichtingsprojecten, welke in het algemeen in 26 jaar worden geïnd. Voorts heeft Dienst Landelijk Gebied nog € 107 mln. te vorderen uit hoofde van nog niet afgesloten landinrichtingsprojecten.
Leningen
Bedrag | |
---|---|
WUR (Stichting DLO) | 85 010 128,68 |
WUR Praktijkonderzoek | 18 895 219,03 |
WUR IAC/ILRI | 3 891 926,21 |
Totaal | 107 797 273,92 |
Gestelde zekerheden
Dit betreffen zekerheden die bij de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid worden gevraagd. De uitvoering hiervan vindt plaats bij de Betaalorganen.
Bedrag | |
---|---|
Productschappen Vee, Vlees en Eieren | 91 990 337,06 |
Productschap Tuinbouw | 15 474 252,56 |
Dienst Regelingen | 837 370 777,23 |
Totaal | 944 835 366,85 |
Balanspost 12 Extra comptabele schulden | 9 353,88 |
Balanspost 13 Voorschotten | 2 896 541 829,95 |
---|---|
Onder voorschotten wordt verstaan de vooruit verstrekte gelden, welke op 31 december 2010 nog niet waren verrekend. |
Beleidsartikelen | 2010 | 2009 | 2008 | 2007 | 2006 en eerder | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
21 Duurzaam ondernemen | 48 688 | 22 893 | 11 725 | 7 244 | 20 845 | 111 395 |
22 Agrarische ruimten | 70 565 | 65 801 | 38 094 | 20 595 | 0 | 195 055 |
23 Natuur | 417 184 | 301 627 | 320 763 | 278 619 | 38 782 | 1 356 975 |
24 Landschap en recreatie | 101 416 | 46 567 | 116 407 | 115 052 | 3 713 | 383 155 |
25 Voedselkwaliteit & Diergezondheid | 14 802 | 2 455 | 721 | 249 | 3 307 | 21 534 |
26 Kennis en innovatie | 327 176 | 107 279 | 59 232 | 54 442 | 29 125 | 577 254 |
27 Reconstructie | 73 060 | 56 827 | 48 372 | 45 458 | 400 | 224 117 |
29 Algemeen | 25 055 | 720 | 150 | 1 032 | 100 | 27 057 |
Totaal | 1 077 946 | 604 169 | 595 464 | 522 691 | 96 272 | 2 896 542 |
Verloop van de voorschotten gedurende het dienstjaar 2010 | Bedrag |
---|---|
Beginstand 1 januari 2010 | 2 542 295 332,31 |
Verstrekte voorschotten | 1 150 717 422,16 |
Eindafgerekende voorschotten | – 796 470 924,52 |
Eindstand 31 december 2010 | 2 896 541 829,95 |
Als de toename van de voorschotten als gevolg van de uitvoering van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (€ 472 mln.) buiten beschouwing wordt gelaten is de stand van de openstaande voorschotten afgenomen met € 118 mln. ten opzichte van eind 2009. De voorschotten in het kader van de Wet Inrichting Landelijk Gebied worden pas in 2014 of later eindafgerekend.
Balanspost 14 Garantieverplichtingen | 958 243 006,78 |
---|---|
De garantieverplichtingen per 31 december 2010 zijn voorwaardelijke financiële verplichtingen aan derden die pas tot uitbetaling als bij de wederpartij zich bepaalde omstandigheden voordoen. |
Het overzicht van de garantie verplichtingen per 31 december 2010
Artikel | a) ten behoeve van b) aan | Ingangs datum | looptijd in jaren | Maximaal verleend | Lopende verplichting |
---|---|---|---|---|---|
21 | Garantie verplichtingen | 840 902 739,60 | 477 887 100,80 | ||
23 | a)Rente en aflossingen van leningen inzake aankoop van natuurgebieden en landschappen | ||||
b) Alg. Spaarbank voor Nederland | 01-04-1992 | 30 | 3 630 241,73 | 2 297 705,45 | |
05-06-1992 | 30 | 4 537 802,16 | 2 873 218,64 | ||
11-07-1997 | 19 | 6 096 874,52 | 2 714 466,18 | ||
b) Bank Nederlandse Gemeenten | 02-06-1997 | 18 | 5 912 147,70 | 2 266 990,53 | |
22-10-1998 | 30 | 4 991 582,38 | 3 799 800,15 | ||
15-03-1999 | 30 | 4 084 021,94 | 3 186 491,80 | ||
30-06-1999 | 20 | 2 362 505,84 | 1 321 258,44 | ||
30-01-2001 | 20 | 2 834 516,70 | 1 904 453,46 | ||
28-02-2001 | 30 | 9 075 604,32 | 7 625 579,99 | ||
01-10-2001 | 20 | 5 230 000,00 | 3 502 767,74 | ||
19-11-2001 | 30 | 9 075 000,00 | 7 490 720,36 | ||
24-12-2002 | 10 | 9 100 000,00 | 9 100 000,00 | ||
18-09-2003 | 20 | 18 513 818,97 | 11 329 299,15 | ||
b) ASF Graf.Bedr./Telegraaf/Fortis | 15-12-1997 | 20 | 2 359 657,12 | 1 143 193,64 | |
b) Ned. Waterschaps Bank | 01-09-2002 | 10 | 12 942 443,00 | 9 152 442,99 | |
b) Ministerie van Financiën | 15-12-2003 | 10 | 9 076 000,00 | 7 866 000,00 | |
01-06-2004 | 10 | 21 452 780,72 | 13 412 780,72 | ||
15-11-2004 | 10 | 9 076 000,00 | 7 976 000,00 | ||
15-12-2004 | 10 | 24 100 000,00 | 21 130 000,00 | ||
05-01-2005 | 10 | 22 100 000,00 | 19 870 000,00 | ||
15-09-2005 | 10 | 16 064 658,84 | 14 035 000,00 | ||
30-12-2005 | 10 | 9 076 000,00 | 8 116 000,00 | ||
19-01-2006 | 10 | 45 000 000,00 | 41 220 000,00 | ||
26-01-2006 | 10 | 21 110 000,00 | 19 330 000,00 | ||
14-03-2006 | 10 | 9 076 000,00 | 8 366 000,00 | ||
31-01-2007 | 10 | 65 090 000,00 | 61 460 000,00 | ||
31-01-2007 | 10 | 9 076 000,00 | 8 566 000,00 | ||
02-07-2007 | 10 | 8 967 515,49 | 8 505 000,00 | ||
31-01-2008 | 10 | 9 076 000,00 | 8 746 000,00 | ||
02-06-2008 | 10 | 2 586 310,86 | 2 414 310,86 | ||
23-06-2008 | 10 | 22 000 000,00 | 21 270 000,00 | ||
02-02-2009 | 10 | 9 076 000,00 | 8 916 000,00 | ||
27-02-2009 | 10 | 20 000 000,00 | 19 630 000,00 | ||
11-09-2009 | 10 | 3 678 465,17 | 3 497 000,17 | ||
30-09-2009 | 10 | 10 000 000,00 | 9 807 000,00 | ||
01-12-2009 | 10 | 15 000 000,00 | 14 707 000,00 | ||
23-12-2009 | 26 | 13 610 000,00 | 13 610 000,00 | ||
23-12-2009 | 26 | 12 140 000,00 | 12 140 000,00 | ||
16-07-2010 | 10 | 1 545 796,70 | 1 545 796,70 | ||
01-04-2010 | 10 | 9 076 000,00 | 9 076 000,00 | ||
01-04-2010 | 10 | 15 000 000,00 | 15 000 000,00 | ||
06-08-2010 | 10 | 15 000 000,00 | 15 000 000,00 | ||
03-11-2010 | 10 | 15 000 000,00 | 15 000 000,00 | ||
Subtotaal artikel 23 | 542 799 744,16 | 479 920 276,97 | |||
26 | b) Gebouwen en terreinen voor gesubsidieerde scholen Agrarisch onderwijs | 12 000 000,00 | 435 629,01 | ||
Totaal generaal | 1 395 602 483,76 | 958 243 006,78 |
Balanspost 15 Openstaande verplichtingen | 3 416 821 243,33 |
---|---|
De openstaande verplichtingen per 31 december 2010 kunnen vanaf 2011 tot betaling leiden. |
Beleidsartikelen | Stand per 01-01-2010 | In 2010 aangegaan + | Negatieve bijstelling –/– | Uitgaven –/– | Stand per 31-12-2010 |
---|---|---|---|---|---|
21 Duurzaam ondernemen | 193 968 | 349 490 | 29 258 | 289 898 | 224 302 |
22 Agrarische ruimte | 186 926 | 15 733 | 0 | 89 380 | 113 279 |
23 Natuur | 1 446 544 | 286 779 | 1 289 | 559 719 | 1 172 315 |
24 Landschap en recreatie | 508 040 | 76 491 | 1 773 | 140 330 | 442 428 |
25 Voedselkwaliteit & Diergezondheid | 18 089 | 147 286 | 2 468 | 138 810 | 24 097 |
26 Kennis en innovatie | 943 168 | 1 042 130 | 7 166 | 1 012 003 | 966 129 |
27 Reconstructie | 340 546 | 18 788 | 1 | 92 019 | 267 314 |
29 Algemeen | 1 284 | 316 897 | 863 | 314 928 | 2 390 |
Subtotaal | 3 638 565 | 2 253 594 | 42 818 | 2 637 087 | 3 212 254 |
Buiten begrotingsverband | 93 860 | 153 792 | 27 100 | 15 985 | 204 567 |
Totaal generaal | 3 732 425 | 2 407 386 | 69 918 | 2 653 072 | 3 416 821 |
(1) | (2) | (3) | |
---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Algemene Inspectiedienst | |||
Totale baten | 63 626 | 70 260 | 6 634 |
Totale lasten | 63 626 | 70 415 | 6 789 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 155 | – 155 |
Totale kapitaalontvangsten | 4 770 | 5 894 | 1 124 |
Totale kapitaaluitgaven | 8 490 | 11 412 | 2 922 |
Dienst ICT Uitvoering | |||
Totale baten | 119 430 | 127 921 | 8 491 |
Totale lasten | 119 430 | 128 016 | 8 586 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 95 | – 95 |
Totale kapitaalontvangsten | 25 000 | 9 430 | – 15 570 |
Totale kapitaaluitgaven | 41 095 | 20 759 | – 20 336 |
Dienst Landelijk Gebied | |||
Totale baten | 117 475 | 136 365 | 18 890 |
Totale lasten | 117 475 | 139 460 | 21 985 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 3 095 | – 3 095 |
Totale kapitaalontvangsten | 9 737 | 5 095 | – 4 642 |
Totale kapitaaluitgaven | 17 446 | 8 845 | – 8 601 |
Dienst Regelingen | |||
Totale baten | 129 911 | 179 546 | 49 635 |
Totale lasten | 129 911 | 178 733 | 48 822 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 813 | 813 |
Totale kapitaalontvangsten | 15 000 | 2 743 | – 12 257 |
Totale kapitaaluitgaven | 32 034 | 35 242 | 3 208 |
Plantenziektenkundige Dienst | |||
Totale baten | 18 690 | 25 670 | 6 980 |
Totale lasten | 18 690 | 25 580 | 6 890 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 90 | 90 |
Totale kapitaalontvangsten | 1 000 | 989 | – 11 |
Totale kapitaaluitgaven | 2 000 | 2 549 | 549 |
Voedsel en Warenautoriteit | |||
Totale baten | 165 823 | 189 750 | 23 927 |
Totale lasten | 165 823 | 195 273 | 29 450 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 5 523 | – 5 523 |
Totale kapitaalontvangsten | 9 849 | 7 712 | – 2 137 |
Totale kapitaaluitgaven | 17 644 | 11 023 | – 6 621 |
Algemeen
De Algemene Inspectiedienst (AID) is een handhavingorganisatie van LNV die, door middel van de instrumenten controle, verificatie en opsporing, de naleving van de LNV-regelgeving op programmatische wijze bevordert.
De AID zit samen met de PD en de VWA in een fusieproces. De fusie moet op 1 januari 2012 zijn beslag krijgen. In april 2010 is de AID samen met haar fusiepartners van start gegaan met de vorming van tijdelijke werkorganisaties.
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2010
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 63 226 | 68 694 | 5 468 | 70 660 |
Opbrengst overige departementen | 1 397 | 1 397 | 0 | |
Opbrengst derden | 300 | 169 | – 131 | 575 |
Rentebaten | 100 | 0 | – 100 | 12 |
Vrijval uit voorzieningen | ||||
Bijzondere baten | ||||
Totaal baten | 63 626 | 70 260 | 6 634 | 71 247 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– personele kosten | 40 628 | 53 951 | 13 323 | 51 027 |
– materiële kosten | 18 746 | 13 250 | – 5 496 | 15 397 |
Rentelasten | 298 | 196 | – 102 | 392 |
Afschrijvingskosten | ||||
– materieel | 2 281 | 2 046 | – 235 | 2 248 |
– immaterieel | 1 673 | 972 | – 701 | 690 |
Overige lasten | ||||
– dotaties voorzieningen | ||||
– bijzondere lasten | ||||
Totaal lasten | 63 626 | 70 415 | 6 789 | 69 754 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 155 | – 155 | 1 493 |
Toelichting
De AID heeft over 2010 een negatief exploitatieresultaat behaald van € 0,1 mln.
In 2010 zijn € 6,6 mln. hogere opbrengsten gerealiseerd dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door Q-koorts, visserijcontrole en andere aanvullende opdrachten op het reguliere werkpakket. De lasten overstijgen de begroting met € 6,8 mln. De stijging van de lasten wordt veroorzaakt hogere salariskosten (mede het gevolg van de CAO stijging in 2010), reiskosten en inhuur van externen.
Balans per 31 december 2010
Balans 2010 | Balans 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 3 967 | 3 321 |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | 203 | 160 |
– installaties en inventarissen | 66 | 149 |
– overige materiële vaste activa | 9 592 | 9 146 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 312 | 754 |
Nog te ontvangen | 1 928 | 476 |
Liquide middelen | 3 092 | 9 148 |
Totaal activa: | 19 160 | 23 154 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
– exploitatiereserve | 3 315 | 3 315 |
– verplichte reserve | 0 | 0 |
– onverdeeld resultaat | – 155 | 1 493 |
Leningen bij het MvF | 7 765 | 8 546 |
Voorzieningen | 90 | 101 |
Crediteuren | 804 | 2 157 |
Nog te betalen | 7 341 | 7 542 |
Totaal passiva | 19 160 | 23 154 |
Kasstroomoverzicht per 31 december 2010
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 + stand depositorekeningen | 6 421 | 9 148 | 2 727 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 3 954 | – 538 | – 4 492 |
Totaal investeringen (–/–) | – 4 770 | – 6 862 | – 2 092 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 680 | 2 794 | 2 114 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 4 090 | – 4 068 | 22 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | – 1 493 | – 1 493 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | ||||
Aflossingen op leningen (–/–) | – 3 720 | – 3 057 | 663 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 4 090 | 3 100 | – 990 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 370 | – 1 450 | – 1 820 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 (=1+2+3+4) | 6 655 | 3 092 | – 3 563 |
Prestaties
De prestaties van de AID bestaan uit het aantal directe uren per product waartoe de AID een opdracht heeft gekregen. Onderstaande tabel geeft per productgroep de gerealiseerde uren weer.
In uren 1 | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
controle | 391 213 | 391 775 |
verificatie | 167 976 | 159 481 |
opsporing | 95 111 | 100 750 |
beleidsadvisering | 14 118 | 13 555 |
handhavingscommunicatie | 5 136 | 3 713 |
Werkvoorbereiding | 27 519 | 24 724 |
Totaal | 701 073 | 693 998 |
Doelmatigheidsgegevens
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Gegronde klachten versus contacten met gecontroleerden (%) | 0,00014 | 0,0196 |
Goedkeurende accountantsverklaring | n.v.t. | n.v.t. |
Gemiddelde kostprijs (€/uur) | 93,55 | 92,10 |
Gerealiseerde verkoopbare uren als percentage totale aanbod productieve formatie (%) | Ntb 1 | 100 |
Ziekteverzuim (%) | 4,5 2 | 4,3 |
Treffers bij selecte controles (%) | 22 | 15 |
Tijdigheid uitgevoerde verificaties (%) | 88 | 90 |
Kosten per controle (€/stuk) | 895 | |
Kosten per verificatie (€/stuk) | 595 | |
Kosten per onderzoek (€/stuk) | 315 000 |
KPI is als gevolg van het werken in tijdelijke werkorganisatie niet meer apart voor de AID te bepalen.
Profiel
De Dienst ICT Uitvoering (DICTU) is binnen LNV verantwoordelijk voor het leveren van ICT services en – ondersteuning aan alle onderdelen van LNV en ondersteuning van enkele aan het aanverwante PBO’s en ZBO’s. De missie van DICTU luidt: «De Dienst ICT Uitvoering draagt bij aan het succes van LNV door te zorgen voor betrouwbare, gestandaardiseerde en kostenefficiënte ICT services die de bedrijfsprocessen van LNV optimaal ondersteunen». DICTU levert aan haar opdrachtgevers de volgende ICT services:
• Applicatiebeheer en ontwikkeling;
• Inrichting en beheer van werkplekken;
• Beheer van de technische infrastructuur.
Bij de levering van deze diensten wordt onderscheid gemaakt in standaard dienstverlening en bijzondere dienstverlening met een maatwerk karakter.
Financieel resultaat
2010 heeft voor DICTU in het teken gestaan van:
• Afronding van het veranderingsprogramma en het boeken van voortgang ten aanzien van het reduceren van het aantal FTE’s, van 385 FTE (in 2008) naar 225 FTE (ultimo in 2011). Ultimo 2010 waren er 280 FTE in dienst bij DICTU.
• Reductie van het aantal externe inhuur door outsourcing, het resultaatgericht uitbesteden van een aantal projecten en doorgevoerde efficiency maatregelen. Ultimo 2010 zijn er 234 FTE ingehuurd ten opzichte van 319 FTE ultimo 2009.
• Boeken van voortgang op programma’s ter verbetering van kwaliteit en betrouwbaarheid van ICT-services.
• Het structureel verbeteren van de informatiebeveiliging binnen LNV om te kunnen voldoen aan de strenge eisen voor de Europese betaalorganen.
• Het verder verbeteren van het applicatielandschap om ook in de toekomst betrouwbare en kostenefficiënte ICT dienstverlening te kunnen blijven bieden.
DICTU heeft over 2010 een financieel resultaat behaald van – € 0,1 mln. Het vaststellen van de resultaatbestemming is een verantwoordelijkheid van de Secretaris-Generaal van LNV, in zijn hoedanigheid van eigenaar van DICTU. Vooruitlopend op besluitvorming hierover is het resultaat van – € 0,1 mln gerubriceerd onder het eigen vermogen. Het eigen vermogen komt hiermee uit op € 1,0 mln positief. Het eigen vermogen blijft hiermee ruim binnen het plafond van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar.
Begrotings- en realisatiecijfers baten-lastendienst DICTU
1 | 2 | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Baten | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 |
Opbrengst moederdepartement | 119 430 | 122 372 | 2 942 | 112 065 |
Opbrengst overige departementen | 0 | 281 | 281 | 0 |
Opbrengst derden | 0 | 4 817 | 4 817 | 2 263 |
Rentebaten | 0 | 451 | 451 | 0 |
Vrijval uit voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 119 430 | 127 921 | 8 491 | 114 328 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– personele kosten | 50 153 | 65 595 | 15 442 | 71 287 |
– materiële kosten | 51 482 | 48 195 | – 3 287 | 33 641 |
Rentelasten | 1 700 | 1 120 | – 580 | 1 141 |
Afschrijvingskosten | ||||
– materieel | 6 688 | 4 661 | – 2 027 | 5 037 |
– immaterieel | 9 407 | 4 607 | – 4 800 | 2 603 |
Overige lasten |
| |||
– dotaties voorzieningen | 0 | 2 246 | 2 246 | 387 |
– bijzondere lasten | 0 | 1 592 | 1 592 |
|
Totaal lasten | 119 430 | 128 016 | 8 586 | 114 096 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 95 | – 95 | 232 |
Algemene Toelichting
Opbrengst moederdepartement/overige departementen/ derden
Hogere opbrengst ad € 8 mln. is het gevolg van meer omzet op ontwikkelprojecten en ontvangen bijdrage van het moederdepartement ter dekking van de projectkosten migratie kantoorautomatisering.
Personele kosten
De personeelskosten zijn hoger dan begroot door de extra werkzaamheden en vertraging in het outsourcingstraject kantoorautomatisering.
Hogere inhuurkosten personeel is voornamelijk het gevolg van meer externe inhuur teneinde te kunnen voldoen aan de ontwikkelvraag van de opdrachtgevers.
Dotatie voorzieningen
In 2010 is 2,2 mln gedoteerd aan de voorziening reorganisatiekosten voor bekende en aangewezen herplaatsingkandidaten als gevolg van de uitvoer van het Bedrijfsplan DICTU.
Bijzondere lasten
In het zicht van het buiten gebruikstellen van kantoorautomatisering gerelateerde activa heeft er een waardevermindering plaatsgevonden ad € 1,6 mln. ten laste van het resultaat. Deze last is niet voorzien in de kaderbegroting 2010.
Balans per 31 december 2010
Balans 2010 | Balans 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 23 533 | 19 503 |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | ||
– installaties en inventarissen | 5 862 | 10 448 |
– overige materiële vaste activa | ||
Debiteuren | 18 962 | 9 389 |
Nog te ontvangen | 3 914 | 5 703 |
Liquide middelen | 1 120 | 4 863 |
Totaal activa | 53 391 | 49 906 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
– exploitatiereserve | 1 139 | 907 |
– verplichte reserve | 0 | 0 |
– onverdeeld resultaat | – 95 | 232 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | ||
– > 1jaar | 20 421 | 19 996 |
– > 5 jaar | ||
Voorzieningen | 2 633 | 387 |
Crediteuren | 10 236 | 5 405 |
Nog te betalen kosten | 19 057 | 22 979 |
Totaal passiva | 53 391 | 49 906 |
Algemene toelichting
Het verloop van de exploitatiereserve is als volgt:
31-12-2010 | 31-12-2009 | |
---|---|---|
Stand 1 januari | 907 | – 9 283 |
Resultaatverwerking (2008\2009) | 232 | 907 |
Vrijval (+) / aanvulling (–) wettelijke reserves | – 6 619 | |
Saldo (2009: conform jaarrekening 2009) | 1 139 | – 14 995 |
Stelselwijziging: overboeking saldo | 15 902 | |
Stand 31 december (na stelselwijziging) | 1 139 | 907 |
Conform de Regeling baten-lastendiensten 2011 is bij de exploitatie- en verplichte reserve rekening gehouden met het vervallen van de verplichte reserve. Dit verklaart de vrijval van de verplichte reserve zoals deze ultimo 2009 in de boeken stond.
De exploitatiereserve is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximaal toegestane omvang van de exploitatiereserve bedraagt € 6 mln. Met een eigen vermogen van € 1 mln. blijft DICTU ruim binnen dit plafond.
Voorzieningen
Dit betreft een reorganisatievoorziening voor nu bekende en aangewezen herplaatsingskandidaten als gevolg van de uitvoer van het bedrijfsplan DICTU.
Kasstroomoverzicht 2010
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en begroting (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 | 0 | 4 863 | 4 863 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 16 095 | 7 585 | – 8 510 |
Totaal investeringen (–/–) | – 25 000 | – 10 304 | 14 696 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 25 000 | – 10 304 | 14 696 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 16 095 | – 10 455 | 5 640 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 25 000 | 9 430 | – 15 570 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 8 905 | – 1 025 | – 9 930 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 (=1+2+3+4) | 0 | 1 119 | 1 119 |
Algemene toelichting
Rekening courant saldo bij het Ministerie van Financiën per 31 december vertoont een positief saldo van € 1,1 mln.
In 2010 is een bedrag van € 1,7 mln geïnvesteerd in ICT-gerelateerde materiële vaste activa en € 8,6 mln. in immateriële vaste activa (voornamelijk bestaande uit software ontwikkeling).
Prestaties per productgroep en doelmatigheidsgegevens
Omschrijving | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 Realisatie (MCS-3) |
---|---|---|---|---|
1. Kostprijzen per product (groep) | ||||
a. Werkplek (per stuk x €) | 1 936 | 2 440 | 2 450 | 2 225 |
b. Aantal Werkplekken | 9 150 | 9 500 | 9 500 | 10 000 |
c. Infrastructuur (x € 1 K) | 26 400 | 23 700 | 19 100 | 23 844 |
d. 1 Productieve uren | – | – | 292 000 | 215 000 |
d. 2 Productieve uren (dir. en indir. van intern en extern pers.) | 586 000 | 582 000 | 698 000 | 654 000 |
2. Tarieven/uur | ||||
a. Senior medew. (ontwikkeling) | 125 | 129 | 142 | 132 |
b. Medior medew. (bouw) | 105 | 107 | 117 | 107 |
c. Junior medew. (test en beheer) | 95 | 95 | 100 | 97 |
3. Omzet per prod.groep (pxq) | ||||
A. Werkplekservices | 17 700 | 23 000 | 24 500 | 21 801 |
B. Infrastructuur | 26 400 | 23 700 | 21 100 | 23 844 |
C. Applicatieservices vanaf 2008 incl. outsourcing. | 21 200 | 28 900 | 25 100 | 17 438 |
D. Ontwikkeling incl. detachering | 29 600 | 21 900 | 27 100 | 37 607 |
E. Directe doorbelastingen incl. inhuur en tot 2008: outsourcing. Vanaf 2010 incl. WPO Migratie | 36 300 | 20 600 | 18 900 | 27 406 |
Totale omzet | 131 200 | 118 100 | 116 700 | 128 096 |
4. Gem. bezetting FTE totaal (excl. externe inhuur) | 342 | 315 | 305 | 280 |
Toelichting prestaties en doelmatigheidsgegevens
Omdat Dictu vanaf 1 januari 2008 een baten-lasten dienst is, geeft het prestatie en doelmatigheidsoverzicht in de cijfers vóór 2008 inkomsten en uitgaven weer. Vanaf het boekjaar 2008 is sprake van opbrengsten en kosten.
Profiel
De Dienst Landelijk Gebied (DLG) realiseert groene plannen voor 16 miljoen Nederlanders. DLG zoekt daarbij altijd naar samenwerking en oplossingen die passen bij de (bestuurlijke) wensen en de eigenschappen van het gebied. Bij het inrichten van groene gebieden voor recreatie, natuur, water of landbouw, vertaalt DLG abstract beleid naar uitvoering in concrete projecten. Voor zijn opdrachtgevers verwerft en ontwikkelt de dienst gronden, richt die grond opnieuw in en draagt het gebied vervolgens over aan gebiedsbeherende instanties en individuele agrariërs.
Ook brengt DLG geldstromen bij elkaar en heeft de dienst inzicht in subsidiemogelijkheden. DLG werkt binnen één opdracht veelal voor meerdere (overheids)opdrachtgevers. en maakt daarbij gebruik van het uitgebreide netwerk van overheden en organisaties. DLG is een baten-lastendienst van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). De dienst werkt voor bestuurlijke opdrachtgevers en voert wettelijke taken uit.
Financieel resultaat
De Dienst Landelijk Gebied heeft over 2010 een positief resultaat behaald uit normale bedrijfsuitoefening van € 1,5 mln. Het Regeerakkoord voorziet in de decentralisatie van Rijkstaken op het terrein van natuur. Dit zal consequenties hebben voor de omvang van de uit te voeren taken van DLG. In het licht hiervan heeft DLG besloten om een aantal ICT-investeringen stop te zetten. Uit een door november 2010 uitgevoerde impairmenttest is gebleken, dat als gevolg van een verwachte vermindering van taken, de investeringen niet kunnen worden terugverdiend. Dit heeft ertoe geleid dat DLG in 2010 een afwaardering op immateriële vaste activa van € 4,6 mln. heeft moeten doorvoeren. Daarmee komt het uiteindelijke exploitatieresultaat van DLG over 2010 op € 3,1 mln. negatief.
Resultaat 2010
Resultaat uit normale bedrijfsuitoefening | 1 553 |
Afwaardering Immateriële vaste activa | – 4 649 |
Saldo van Baten en Lasten | – 3 095 |
In afwachting van besluitvorming over de resultaatbestemming door de opdrachtgever, staat het behaalde resultaat voorlopig als onverdeeld resultaat op de balans. DLG zal de eigenaar toestemming vragen om het negatieve resultaat te verrekenen met de exploitatiereserve.
Begrotings- en realisatiecijfers baten-lastendienst DLG
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2010 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 102 294 | 110 252 | 7 958 | 111 940 |
Opbrengst overige departementen | 6 012 | 7 515 | 1 503 | 6 455 |
Opbrengst derden | 9 019 | 18 433 | 9 414 | 21 159 |
Rentebaten | 150 | 0 | – 150 | 13 |
Vrijval uit voorzieningen | 0 | 165 | 165 | 498 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 117 475 | 136 365 | 18 890 | 140 065 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– personele kosten | 73 244 | 87 501 | 14 257 | 88 351 |
– materiële kosten | 35 489 | 39 738 | 4 249 | 43 292 |
Rentelasten | 933 | 541 | – 392 | 754 |
Afschrijvingskosten | ||||
– materieel | 1 795 | 1 353 | – 442 | 1 393 |
– immaterieel | 5 914 | 8 867 | 2 953 | 5 708 |
Overige lasten | 0 | |||
– dotaties voorzieningen | 100 | 1 460 | 1 360 | 496 |
– bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 117 475 | 139 460 | 21 985 | 139 994 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 3 095 | – 3 095 | 71 |
BATEN
DLG heeft in 2010 ten opzichte van 2009 € 1,6 mln. minder opbrengst moederdepartement geboekt.
De opbrengsten voor opdrachten van overige departementen zijn licht gestegen. De opbrengsten voor opdrachten derden zijn met € 2,5 mln. afgenomen. In totaal zijn de opbrengsten met € 3,7 mln. afgenomen ten opzichte van 2009.
LASTEN
Ten opzichte van de realisatie 2009 heeft DLG in 2010 € 0,5 mln. minder kosten gerealiseerd.
De personele kosten zijn € 0,9 mln. lager, dan in 2009. DLG heeft in 2010 de materiële kosten ten opzichte van 2009 met € 3,6 mln. verlaagd. Daarnaast heeft DLG in 2010 een voorziening van € 1,5 mln. voor verlieslatende huurcontracten getroffen.
De afschrijvingskosten zijn in 2010 € 3,1 mln. hoger dan in 2009 mede als gevolg van de afwaardering van immateriële vaste activa.
Balans per 31 december 2010
Balans 2010 | Balans 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 3 488 | 10 113 |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | 2 045 | 0 |
– installaties en inventarissen | 1 683 | 1 840 |
– overige materiële vaste activa | 672 | 3 612 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 6 542 | 9 059 |
Overige nog te ontvangen | 6 451 | 6 654 |
Liquide middelen | 8 824 | 3 320 |
Totaal activa | 29 705 | 34 598 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
– exploitatiereserve | 6 140 | 6 068 |
– onverdeeld resultaat | – 3 095 | 71 |
Leningen bij het MvF | 4 969 | 8 014 |
Voorzieningen | 1 681 | 818 |
Crediteuren | 2 190 | 1 430 |
Overige nog te betalen | 17 820 | 18 197 |
Totaal passiva | 29 705 | 34 598 |
Met ingang van 1 januari 2010 schrijft de Regeling baten-lastendiensten 2011 voor dat bestaande wettelijke reserves bij het opstellen van de jaarrekening 2010 te worden toegevoegd aan de exploitatiereserve. Dit betreft een stelselwijziging.
Het Eigen Vermogen per 31 december 2010 komt uit op € 3,0 mln. Het percentage Eigen Vermogen ten opzichte van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen drie jaar, bedraagt 2,2%.
Kasstroomoverzicht per 31 december 2010
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 + stand depositorekeningen | 5 395 | 3 320 | – 2 075 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 7 709 | 9 254 | 1 536 |
Totaal investeringen (–/–) | 9 737 | 3 197 | – 7 064 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 4 255 | 3 740 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 9 737 | 1 059 | – 10 804 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | 7 709 | 5 648 | – 2 061 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 9 737 | 840 | – 8 897 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 2 028 | – 4 808 | – 6 836 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 (=1+2+3+4) | 5 395 | 8 824 | 3 429 |
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de Rekening-courant met het Ministerie van Financiën (RHB). Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van rente, zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
De stand van de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) per 31 december 2010 bedraagt € 8,8 mln. Ten opzichte van het saldo per 1 januari 2010 zijn de liquide middelen met € 5,5 mln. toegenomen.
De operationele kasstroom is in 2010 toegenomen. De voornaamste oorzaak ligt in een verlaging van de debiteurenpositie met € 2,5 mln.
De investeringen in 2010 zijn lager dan de € 9,7 mln. die in de begroting is opgenomen. Na vaststelling van de begroting heeft DLG de investeringsbegroting begin 2010 bijgesteld naar € 5,4 mln. Naar aanleiding van het Regeerakkoord heeft DLG besloten minder te investeren, waardoor het uiteindelijke investeringsvolume in 2010 is uitgekomen op € 3,2 mln.
Daarnaast is het Regeerakkoord directe aanleiding geweest om een aantal ICT-investeringen stop te zetten en af te waarderen.
De afgelopen jaren heeft DLG telkens minder geïnvesteerd (en als gevolg daarvan geleend), waardoor de aflossing op leningen lager is dan begroot. Daarnaast is DLG terughoudend met het aangaan van nieuwe leningen.
Prestatiegegevens
Prestaties en kwalitatieve indicatoren
Omschrijving generieke deel | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
---|---|---|---|---|---|
Kostprijzen per product (groep) | – | – | – | – | – |
Tarieven/ uur | € 92,84 | € 100,76 | € 101,22 | € 105,33 | |
Omzet 1 per productgroep (pxq) | |||||
Verwerving en vervreemding grond | 19 451 | 20 967 | 22 644 | 20 084 | |
Exploitatie grond | 1 144 | 1 613 | 1 523 | 1 722 | |
Plan vorming | 17 162 | 23 429 | 23 094 | 21 759 | |
Plan uitvoering | 43 478 | 42 441 | 41 110 | 43 577 | |
Adviezen aanvragen | 5 721 | 8 820 | 6 675 | 3 856 | |
Uitvoeren subsidie regelingen | 10 297 | 8 212 | 10 047 | 11 019 | |
Adviezen algemeen en beleid | 16 018 | 19 990 | 24 448 | 26 214 | |
Informatieverstrekking | 1 144 | 829 | 1 499 | 988 | |
Totaal | 114 415 | 126 300 | 131 040 | 129 219 | |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1 265 | 1 361 | 1 352 | 1 278 | |
Saldo van baten en lasten (%) | 1,90% | – 0,08% | 0,05% | – 2,27% | |
Klanttevredenheid | – | – | 6,9 | – | 7,3 |
In 2009 heeft DLG onderzoek laten verrichten naar de klanttevredenheid onder diverse opdrachtgevers. DLG kreeg een 6,9 als cijfer. Het klanttevredenheidsonderzoek wordt iedere twee jaar opnieuw uitgevoerd. In 2011 streeft DLG om minimaal een 7,3 te halen.
Prestaties
Producten | Realisatie 2010 | Begroting 2010 | ||
---|---|---|---|---|
Verwerving en vervreemding grond | 189 117 | 16% | 111 091 | 10% |
Exploitatie grond | 16 218 | 1% | 19 365 | 2% |
Plan vorming | 204 897 | 17% | 183 293 | 16% |
Plan uitvoering | 410 340 | 34% | 520 085 | 46% |
Adviezen aanvragen | 36 315 | 3% | 121 462 | 11% |
Uitvoeren subsidie regelingen | 103 764 | 9% | 69 493 | 6% |
Adviezen algemeen en beleid | 246 841 | 20% | 110 660 | 10% |
Informatieverstrekking | 9 305 | 1% | 4 058 | 0% |
Totaal | 1 216 797 | 100% | 1 139 507 | 100% |
In 2010 heeft DLG 1 216 797 direct productieve uren gerealiseerd. Dat is 77 290 uren meer dan was begroot. DLG heeft in 2010 met name meer uren besteed aan advisering en beleid.
Doelmatigheidsgegevens
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Gemiddeld aantal productieve uren per fte werkzaam in de projecten | 1 365 | 1 325 |
Verhouding tussen directe en indirecte uren | 68,5% / 31,5% | 68,1% / 31,9% |
Gemiddelde prijs per uur (EL&I-tarief) | € 105,33 | € 106,83 |
Het gemiddeld aantal productieve uren is in 2010 uitgekomen op 1 365 per fte. In de meerjarenbegroting van DLG is rekening gehouden met een jaarlijkse verbetering van het aantal productieve uren per fte.
De verhouding tussen directe en indirecte uren is nagenoeg gelijk aan de begroting. De komende jaren streeft DLG er naar het percentage direct productieve uren stapsgewijs te verhogen.
De gemiddelde prijs per uur wordt berekend door de totale kosten van normale bedrijfsuitoefening te delen door het aantal direct productieve uren. De gemiddelde prijs per uur is lager dan begroot omdat de totale kosten relatief minder zijn gestegen dan het aantal direct productieve uren.
Profiel
Dienst Regelingen (DR) is sinds 1 januari 2006 een Baten-Lastendienst van het Ministerie van EL&I, voorheen LNV. Samen met enkele andere uitvoerende organisaties van LNV is DR vooral «huisuitvoerder» van landbouw- en natuurregelingen. Het moederdepartement is de belangrijkste opdrachtgever van DR. Daarnaast streeft DR er actief naar om met haar expertise op het gebied van met name de uitvoering van «Europese regelingen» en als facilitair bedrijf bij crisis, ook andere (overheids)opdrachtgevers te verwerven. DR wil daarbij partner zijn voor opdrachtgevers vanuit een transparante en zakelijke verhouding. De opdrachten van DR betreffen met name:
• De uitvoering van EU-regelingen, verordeningen en verplichtingen;
• Identificatie en Registratie van dieren, percelen en bedrijven;
• Vergunningen en ontheffingen;
• Subsidieregelingen en financieringsregelingen;
• Het plattelandsontwikkelingsbeleid;
• Het mestbeleid;
• De crisisbestrijding.
Enerzijds gaat het om het uitvoeren van subsidieregelingen (bijv. Bedrijfstoeslagregeling), waarbij de subsidieverkrijger «direct voordeel» heeft bij de uitvoering. Anderzijds betreft het de uitvoering «regulerende regelingen» (bijvoorbeeld in het mestbeleid, dat gericht is op het bereiken van milieudoelstellingen). Doelgroepen zijn met name agrarische ondernemers, maar ook bijvoorbeeld natuurbeschermingsorganisaties.
Financieel resultaat
Het vaststellen van de financiële verantwoording en resultaatbestemming is de verantwoordelijkheid van de Secretaris-Generaal van LNV, in zijn hoedanigheid van eigenaar van DR. De financiële verantwoording, de controleverklaring en het voorstel voor resultaatbestemming worden aan hem voorgelegd. Vooruitlopend op de besluitvorming hieromtrent is het saldo van baten en lasten over het boekjaar 2010 van € 0,8 mln. positief, gerubriceerd onder het eigen vermogen.
Begrotings- en realisatiecijfers baten-lastendienst DR
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting 1 | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 108 411 | 160 111 | 51 700 | 155 768 |
Opbrengst overige departementen | 5 300 | 2 307 | – 2 993 | 4 294 |
Opbrengst derden | 16 000 | 17 088 | 1 088 | 17 013 |
Rentebaten | 200 | 40 | – 160 | 150 |
Totaal baten | 129 911 | 179 546 | 49 635 | 177 225 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– personele kosten | 68 041 | 95 291 | 27 250 | 84 613 |
– materiële kosten | 37 170 | 64 364 | 27 194 | 72 794 |
Rentelasten | 1 900 | 1 669 | – 231 | 1 422 |
Afschrijvingskosten | ||||
– materieel | 1 300 | 415 | – 885 | 795 |
– immaterieel | 21 500 | 16 994 | – 4 506 | 14 310 |
Overige lasten | ||||
– dotaties voorzieningen | 0 | |||
– bijzondere lasten | ||||
Totaal lasten | 129 911 | 178 733 | 48 822 | 173 934 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 813 | 813 | 3 291 |
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement is ruim € 50 mln. hoger dan initieel begroot. Dit is deels veroorzaakt, doordat de overeengekomen opdracht hoger lag dan initieel begroot. In de loop van 2010 is de begroting hierop aangepast. Daarnaast was sprake van extra werkzaamheden in het kader van herstel perceelsregistratie en de omvorming van programmabeheer naar SNL.
De hogere bijdrage moederdepartement vertaalt zich ook in hogere personele en materiële kosten bij Dienst Regelingen.
Opbrengst overige departementen
De werkzaamheden die Dienst Regelingen voor andere departementen verricht zijn voor een aanzienlijk deel incidenteel. Hierdoor is de opbrengst overige departementen lastig te ramen en kan de opbrengst per jaar fluctueren.
Balans per 31 december 2010
31-12-2010 | 31-12-2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 37 796 | 40 086 |
Materiële vaste activa | ||
– grond en gebouwen | 759 | 806 |
– installaties en inventarissen | 1 423 | 1 654 |
– overige materiële vaste activa | 0 | |
Debiteuren | 2 051 | 3 131 |
Nog te ontvangen | 13 137 | 10 905 |
Liquide middelen | 15 726 | 23 182 |
Totaal activa | 70 892 | 79 764 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
– exploitatiereserve | 3 741 | 450 |
– verplichte reserves | 0 | 0 |
– onverdeeld resultaat | 813 | 3 291 |
Leningen bij het MvF | 14 262 | 27 192 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Crediteuren | 2 353 | 7 733 |
Nog te betalen | 49 723 | 41 098 |
Totaal passiva | 70 892 | 79 764 |
Eigen Vermogen
Het verloop van de exploitatiereserve is als volgt:
31-12-2010 | 31-12-2009 | |
---|---|---|
Stand 1 januari | 450 | – 49 428 |
Resultaatverwerking 2009 (en 2008) | 3 291 | 534 |
Vrijval (+) / aanvulling (–) wettelijke reserves | 9 258 | |
Saldo (2009: conform jaarrekening 2009) | 3 741 | – 39 636 |
Stelselwijziging: overboeking saldo | 40 086 | |
Stand 31 december (na stelselwijziging) | 3 741 | 450 |
Conform de Regeling baten-lastendiensten 2011 is bij de exploitatie- en verplichte reserve rekening gehouden met het vervallen van de verplichte reserve. Dit verklaart de vrijval van de verplichte reserve zoals deze ultimo 2009 in de boeken stond.
De exploitatiereserve is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximaal toegestane omvang van de exploitatiereserve bedraagt € 8,806 mln. Met een Eigen Vermogen van € 4,5 mln. blijft DR ruim binnen dit plafond.
Kasstroomoverzicht
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 + stand depositorekeningen | 13 271 | 23 181 | 9 910 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 22 800 | 25 044 | 2 244 |
Totaal investeringen (–/–) | – 15 000 | – 17 581 | – 2 581 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | – | 2 743 | 2 743 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 15 000 | – 14 838 | 162 |
Eenmalige uitkering aan | – | – | – | |
moederdepartement (–/–) | ||||
Eenmalige storting door | – | – | – | |
het moederdepartement (+) | ||||
Aflossingen op leningen (–/–) | – 17 034 | – 17 661 | – 627 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 15 000 | 0 | – 15 000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 2 034 | – 17 661 | – 15 627 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 (=1+2+3+4) | 19 037 | 15 726 | – 3 311 |
Toelichting op kasstromen
In het kasstroomoverzicht worden de gerealiseerde bedragen vergeleken met de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010. Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2010 is sprake van een Rekening-Courantstand per 1 januari 2010 die € 9,9 mln. hoger is.
De investeringen hadden met name betrekking op software (€ 17,3 mln.).
Gelet op de beschikbare liquiditeit heeft Dienst Regelingen in 2010 geen beroep op de leenfaciliteit hoeven te doen.
Het rekening-courantsaldo komt hiermee ultimo 2010 uit op € 15,7 mln. In de begroting was uitgegaan van een saldo van € 19,0 mln.
Overzicht doelmatigheids indicatoren | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|---|
Tarieven/uur 1 | € 58,35 | € 64,19 | € 93,80 | € 90,50 |
Index ten opzichte van 2009 (2009=100) | 62,2 | 68,4 | 100,0 | 96,5 |
Omzet per productgroep (x € 1 000) | ||||
Omzet GLB | 45 520 | |||
Omzet Programma Beheer | 30 265 | |||
Omzet NMB | 17 138 | |||
FTE-totaal | ||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1 063 | 1 087,5 | 1 080,8 | 1 064,5 |
Saldo van baten en lasten (%) | ||||
Saldo van baten en lasten (in € 1 000) | – 15 178 | 534 | 3 291 | 813 |
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten | – 9,2% | 0,3% | 1,9% | 0,5% |
Gerealiseerde productiviteit 2 | 76,3% | 77,7% | 75,8% | 76,8% |
Door een stelselwijzing in het kostprijsmodel per 2009 zijn de uurtarieven t/m 2008 niet vergelijkbaar. Zodoende is voor de indexering het jaar 2009 als basisjaar genomen.
Deze indicator betreft de productiviteit van ambtelijke medewerkers en zegt iets over de doelmatigheid van de bedrijfsvoering: hoe efficiënt is de dienst geweest? Directe uren buiten jaarplan en indirect (productieve) uren worden ook in deze indicator meegenomen. Uren voor ziekte en verlof niet. Hoe hoger het percentage, hoe efficiënter het omzettingsproces van beschikbare naar productieve uren. De gerealiseerde productiviteit is in 2010 toegenomen tot 76,8%.
Overzicht kwaliteitsindicatoren | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|---|
Gegrond verklaarde bezwaarschriften (%) 1 | 31% | 23% | 28% | 22% |
Behandeltijd (in dagen) | n.v.t. | 117 | 101 | 118 |
Behandeltijd (in werkdagen) | n.v.t. | 84 | 72 | 85 |
Aandeel digitaal verwerkte aanvragen DR 2 | n.v.t. | 40% | 74% | 85% |
Betaalschema BTR 3 | 86,3% | 43,05% | ||
Aantal klachtenbrieven 4 | 77 | 65 | 46 | 46 |
Telefonische bereikbaarheid: | ||||
Service-level 5 | 59% | 75% | 73% | 62% |
Binnen 30 sec | Binnen 30 sec | Binnen 30 sec | Binnen 30 sec | |
Bereikbaarheid 6 | 89% | 94% | 95% | 88% |
Klanttevredenheid 7 | 6,2 | 6,4 | 6,8 | 6,8 |
Tevredenheid praktijkpanels | ||||
over opvolging adviezen 8 | voldoende | niet gemeten | neutraal | neutraal |
Deze indicator beoogt de kwaliteit van het proces van de uitvoering en/of de kwaliteit van de uitvoering te meten. Ten opzichte van 2009 is sprake van een forse verbetering.
DR wil de dienstverlening naar de doelgroep optimaliseren door zoveel mogelijk informatie digitaal uit te wisselen. De indicator heeft betrekking op aanvragen die binnen GDI worden ingewonnen. Het cijfer over 2007 is niet gemeten.
Uitbetaling van de BTR vindt plaats binnen de vastgestelde EU-regelgeving. De indicator heeft betrekking op de uitbetaling per 31 december. Er is geen sprake van een slechter resultaat dan 2009, maar van een ander betaalschema. De realisatie voldoet aan de doelstelling.
De ontvangen klachten zijn divers en variëren van te lange doorlooptijden en onjuiste registraties tot klachten met betrekking tot regelgeving en beleid van EL&I. Het aantal klachten is ten opzichte van 2009 gelijk gebleven. In 2010 hadden de meeste klachten betrekking op de BTR en de perceelsregistratie.
Het betreft hier de score van een tweejaarlijks klanttevredenheidsonderzoek. Het laatst bekende cijfer dateert van eind 2009.
Sinds 2004 maakt DR gebruik van praktijkpanels. In deze panels worden vragen voorgelegd aan vertegenwoordigers van de agrarische sector. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om beoordeling van een conceptformulier, een verzoek om mogelijke knelpunten in de uitvoering aan te geven of een keuze te maken uit verschillende uitvoeringsvarianten, echter niet om beleidsvragen. DR vindt het van belang dat het bij de deelnemers aan de praktijkpanels duidelijk is wat er met de uitkomsten hiervan wordt gedaan. In het voorjaar 2008 is gestart met een andere vorm van doelgroepparticipatie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een internetpanel en kunnen deelnemers ook nog voor een fysieke bijeenkomst worden gevraagd. Het grote voordeel van de nieuwe panels is, dat ze meer flexibel zijn in te zetten. In 2010 zijn echter geen fysieke bijeenkomsten geweest en is geen gebruik gemaakt van een (internet)panel waardoor geen recente gegevens bekend zijn en de realisatie van 2009 gehandhaafd blijft.
Algemeen
De opdracht van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) is het weren, vrijwaren, bestrijden en beheersen van ziekten en plagen in de plantaardige sector. Dit om een duurzame, concurrerende en veilige land- en tuinbouw te bevorderen, de handel zoveel mogelijk ongestoord te laten plaatsvinden en het Nederlands landschap in stand te houden. Een duurzame, veilige en concurrerende land- en tuinbouw betekent onder andere minder gebruik en minder afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen. Het voorkomen, dan wel beperken van ziekten en plagen levert daaraan een belangrijke bijdrage.
De PD zit samen met de AID en de VWA in een fusieproces. De fusie moet op 1 januari 2012 zijn beslag krijgen. In april 2010 is de PD samen met haar fusiepartners van start gegaan met de vorming van tijdelijke werkorganisaties.
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2010
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2010 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 16 539 | 22 335 | 5 796 | 22 654 |
Opbrengst overige departementen | 0 | 406 | 406 | 0 |
Opbrengst derden | 2 151 | 2 663 | 512 | 2 601 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 33 |
Vrijval uit voorzieningen | 0 | 266 | 266 | 619 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 18 690 | 25 670 | 6 980 | 25 907 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– personele kosten | 9 947 | 14 782 | 4 835 | 13 416 |
– materiële kosten | 7 518 | 9 675 | 2 157 | 10 140 |
Rentelasten | 125 | 112 | – 13 | 147 |
Afschrijvingskosten | ||||
– materieel | 481 | 457 | – 24 | 485 |
– immaterieel | 619 | 473 | – 146 | 544 |
Overige lasten | ||||
– dotaties voorzieningen | 0 | 81 | 81 | 1 027 |
– bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 18 690 | 25 580 | 6 890 | 25 759 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 90 | 90 | 148 |
Toelichting
De PD heeft over 2010 een positief exploitatieresultaat behaald van € 0,1 mln. De opbrengsten zijn € 5,8 mln. hoger dan begroot. In de opbrengst moederdepartement is naast de structurele bijdrage o.a. de bijdrage voor de bestrijding van de Aziatische, Oost-Aziatische en Boskoop Boktor (€ 2 mln.), Security Onderzoek en kennisinstellingen (€ 0,6 mln.), CMV (€ 0,7 mln.) en Team Innovatieve Exoten (€ 1,1 mln.) opgenomen.
De opbrengst van overige departementen betreft een bijdrage van het ministerie van VWS voor projecten met betrekking tot de tijgermuggen en de exotische muggen. De opbrengsten derden betreffen inspecties, audits, beleidsadvies en projecten.
De kosten specialistische inhuur externen en uitzendkrachten zijn, als gevolg van het fusieproces, ten opzichte van 2009 gestegen en blijven een punt van aandacht.
Balans per 31 december 2010
Balans 2010 | Balans 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 847 | 934 |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | 57 | 0 |
– installaties en inventarissen | 1 113 | 2 208 |
– overige materiële vaste activa | 1 070 | 1 |
Voorraden | 41 | 0 |
Debiteuren | 451 | 378 |
Nog te ontvangen | 5 059 | 2 394 |
Liquide middelen | 313 | 4 372 |
Totaal activa: | 8 951 | 10 287 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
– exploitatiereserve | 241 | 240 |
– verplichte reserve | 0 | 0 |
– onverdeeld resultaat | 90 | 148 |
Leningen bij het MvF | 1 614 | 2 110 |
Voorzieningen | 2 048 | 2 308 |
Crediteuren | 689 | 928 |
Nog te betalen | 4 269 | 4 553 |
Totaal passiva | 8 951 | 10 287 |
Kasstroomoverzicht per 31 december 2010
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 + stand depositorekeningen | 1 500 | 4 372 | 2 872 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 1 000 | – 2 499 | – 3 499 |
Totaal investeringen (–/–) | – 1 000 | – 1 463 | – 463 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 589 | 589 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 1 000 | – 874 | 126 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | – 148 | – 148 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 1 000 | – 938 | 62 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 1 000 | 400 | – 600 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | – 686 | – 686 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 (=1+2+3+4) | 1 500 | 313 | – 1 187 |
Prestaties
De prestaties van de PD bestaan uit het aantal directe uren per product waartoe de PD een opdracht heeft gekregen. Onderstaande tabel geeft per productgroep de gerealiseerde uren weer.
In uren | Begroting 2010 | Realisatie |
---|---|---|
Inspecties | 33 167 | 29 484 |
Audits | 7 524 | 3 676 |
Diagnoses | 31 170 | 37 165 |
Beschikkingen | 8 550 | 11 166 |
Implementatie | 40 230 | 43 437 |
Advies | 34 665 | 36 453 |
Kennis | 20 599 | 21 886 |
Totaal | 175 905 | 183 267 |
Kwalitatieve indicatoren
Fytosanitair indicatoren
Nr | Indicator | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|---|
1 | Weren | 0,88% | 0,10% |
2 | Monitoren | 1% | 0,81% |
3 | vrijwaren | 1% | 0,01% |
4 | Notificaties (inkomend) | 1% | 0,25% |
5 | Aantal Quick scans | 76 | 27 |
6 | Aantal PRA's | 5 | 53 |
Definities
• Weren=Aantal Q-vondsten bij weren/ aantal zendingsinspecties weren x 100%
• Monitoren=Aantal Q-vondsten bij monitoren / aantal bedrijfs- en perceelinspecties monitoring x 100%
• Vrijwaren=Aantal Q-vondsten bij vrijwaren / aantal zendingsinspecties vrijwaren x 100%
• Notificaties=Aantal zendingen afgekeurd door landen / aantal zendingen naar landen x 100%
Kennis
Nr | Indicator | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|---|
1 | Expertbijdragen | 216 | 616 |
2 | Publicaties | 19 | 87 |
3 | Diagnostische protocollen | 17 | 168 |
Toelichting
1. Vraag gestuurd werk, in 2010 veel verzoeken voor kennisoverdracht afgehandeld.
3. Meer productie door komende accreditatie Laboratorium
Klanttevredenheid
Nr. | Indicator | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|---|
1 | Bezwaar | 16 | 10 |
2 | Klachten | 8 | 2 |
3 | Klanttevredenheid/Klachten product advies | >3 | 2 |
4 | Afgehandelde diagnoses | 6 000 | 5 729 |
a | Doorlooptijd inspecties | 90 | 90 |
c | Doorlooptijd notificaties | 15 | 13 |
Doorlooptijd in minuten. Doorlooptijd diagnoses varieert van 1 uur tot 3 maanden.
Definities
• Doorlooptijd inspecties (werkdagen)=Tijd geplande aanvang inspectie minus feitelijke aanvangstijd
• Doorlooptijd notificaties (werkdagen)=Het gemiddelde aantal werkdagen tussen diagnose van een Q-vondst en het uitsturen van een notificatie naar het exporterende land.
Algemeen
De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) werkt aan veilig en gezond voedsel, veilige producten en gezonde dieren. Daartoe brengt de VWA risico’s in beeld, beoordeelt ze, communiceert erover met, en maakt ze beheersbaar in de samenleving.
De VWA draagt bij aan het beheersen en verminderen van gezondheids- en veiligheidsrisico’s. Hiertoe bewaakt de VWA de veiligheid van voedsel, consumentenartikelen en diergezondheid in de hele productie en handelsketen.
De VWA wil haar missie realiseren door het uitoefenen van drie kerntaken:
1. toezicht op naleving van wet en regelgeving op het gebied van voedsel, waren, diergezondheid en dierenwelzijn;
2. risico beoordeling en onderzoek: het signaleren van analyseren van (mogelijke) bedreigingen en het uitvoeren van wetenschappelijke risicobeoordeling;
3. risicocommunicatie: het communiceren over risico’s en het beheersen en verminderen daarvan op basis van betrouwbare informatie.
De VWA ontvangt een bijdrage van LNV (beleidsartikelen 21 en 25) en het ministerie van volksgezondheid, Welzijn en Sport (beleidsartikel 41).
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2010
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | |
---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Baten | |||
Opbrengst moederdepartement | 19 890 | 41 166 | 21 276 |
Opbrengst overige departementen | 80 484 | 81 564 | 1 080 |
Opbrengst DGF | 500 | 3 290 | 2 790 |
Opbrengst derden | 64 949 | 63 259 | – 1 690 |
Rentebaten | 46 | 46 | |
Vrijval uit voorzieningen | 425 | 425 | |
Bijzondere baten | |||
Totaal baten | 165 823 | 189 750 | 23 927 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | |||
– personele kosten | 105 365 | 139 041 | 33 676 |
– materiële kosten | 51 862 | 49 055 | – 2 807 |
Rentelasten | 986 | 791 | – 195 |
Afschrijvingskosten | |||
– materieel | 3 794 | 3 881 | 87 |
– immaterieel | 3 116 | 1 806 | – 1 310 |
Overige lasten | |||
– dotaties voorzieningen | 700 | 699 | – 1 |
– bijzondere lasten | |||
Totaal lasten | 165 823 | 195 273 | 29 450 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 5 523 | – 5 523 |
Toelichting
De VWA heeft over 2010 een negatief resultaat van € 5,5 mln. behaald.
De totale ontvangsten zijn € 23,9 mln. hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door:
• De ontvangen additionele financiering voor het financieringstekort op tarieven en het roodvleesconvenant ad € 6,3 mln.
• De bijdrage voor cliënt ad € 3,5 mln.
• Diergezondheidsfonds ad € 3,3 mln.
• de ontvangen bijdrage voor de financiering van de kosten voor de realisatie van de fusie ad € 7,9 mln.
De personele kosten zijn € 33,7 mln. hoger dan begroot. Dit wordt mede veroorzaakt door de opname van reis- en verblijfskosten ad € 10,8 mln. onder overige personeelskosten.
Balans per 31 december 2010
Balans 2010 | Balans 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 6 164 | 3 795 |
Materiële activa | ||
– grond en gebouwen | 2 052 | 2 843 |
– installaties en inventarissen | 2 361 | 2 665 |
– overige materiële vaste activa | 6 744 | 8 358 |
Voorraden | 1 207 | 1 411 |
Debiteuren | 11 067 | 11 224 |
Nog te ontvangen | 10 075 | 5 724 |
Liquide middelen | 31 014 | 36 012 |
Totaal activa | 70 684 | 72 032 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
– exploitatiereserve | 5 693 | 7 095 |
– verplichte reserve | 0 | 0 |
– onverdeeld resultaat | – 5 523 | – 1 402 |
Leningen bij het MvF | 10 428 | 9 758 |
Voorzieningen | 22 426 | 22 394 |
Crediteuren | 5 630 | 6 555 |
Nog te betalen | 32 030 | 27 632 |
Totaal passiva | 70 684 | 72 032 |
Kasstroomoverzicht per 31 december 2010
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 + stand depositorekeningen | 42 153 | 36 012 | – 6 141 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 6 910 | – 1 687 | – 8 597 |
Totaal investeringen (–/–) | – 9 849 | – 6 305 | 3 544 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 962 | 962 | ||
3. | Totaal investeringskasstroom | – 9 849 | – 5 343 | 4 506 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | ||||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | ||||
Aflossingen op leningen (–/–) | – 7 795 | – 4 718 | 3 077 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 9 849 | 6 750 | – 3 099 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 2 054 | 2 032 | – 22 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 (=1+2+3+4) | 41 268 | 31 014 | – 10 254 |
Prestaties
Inspecties en keuringsuren
Inspecties en keuringen | Begroting 2010 aantal uren | Realisatie |
---|---|---|
Voedselveiligheid | 184 000 | 147 122 |
Productveiligheid | 44 000 | 43 614 |
Drank, horeca, tabak | 98 000 | 118 425 |
Overige inspecties | 161 000 | 89 791 |
(netto) Keuringsuren | 253 000 | 337 116 |
Bestuurlijke boetes
Aantal boetebeschikkingen per wet | Begroting 2010 | Realisatie |
---|---|---|
Warenwet | 2 500 | 3 223 |
Tabakswet | 1 000 | 1 483 |
Drank- en horecawet | 200 | 345 |
Wet Gewasbescherming en Biociden | 300 | 498 |
Gezondheid en Welzijnswet voor dieren | 50 | 8 |
Geneesmiddelenwet | 10 | 17 |
Aantal bezwaren en beroepen | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Bezwaren | 400 | 624 |
Beroepen | 100 | 101 |
Hoger beroep | 10 | 39 1 |
Kostprijs
Kostprijs (gemiddeld per uur) | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
VWA | € 114,32 | € 113,25 |
De nacalculatorische kostprijs is bijna 1 % lager de in de begroting opgenomen kostprijs. De nacalculatorsche kostprijs (€ 113,25) is lager dan de in de begroting opgenomen kostprijs (€ 114,32), maar hoger dan in de definitieve voorcalculatie VWA 2010 (€ 111,15).
Extern gerichte indicatoren
Klachten over handelen VWA
Deze indicator heeft betrekking op de uitvoering van beleid door VWA medewerkers (inclusief facturering) Het beleid zelf is vastgesteld door de beide opdrachtgevers; LNV en VWS. In de onderstaande tabel staat behalve het absolute aantal klachten ook het relatieve belang ervan weergeven in kolom %. Dit percentage is berekend over het aantal klachten te delen door het aantal inspecties respectievelijk monsteranalyses te delen door het aantal uren en voor de keuringen- door het aantal uren.
Werkzaamheden | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Inspecties | 487 000 | 398 952 |
Monsteranalyses | – | 230 271 |
Keuringen | 253 000 | 337 116 |
Werkzaamheden | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Inspecties | 0,01% | 0,02% |
Monsteranalyses | 0% | 0% |
Keuringen | 0,02% | 0% |
Afhandelsnelheid en informatieverzoek en klachten/incidenten melding
Het streven is dat de informatieverzoeken en klachten/incidentmeldingen die bij de meldkamer van de VWA binnenkomen binnen 6 weken worden afgehandeld. Voor een deel van deze verzoeken kan de behandeltermijn van 6 weken vaak niet worden gehaald, omdat het handhavingtraject langer is.
Klachten/incidentenmeldingen | Begroting 2010 | Realisatie |
---|---|---|
Totale hoeveelheid verzoeken en klachten/meldingen | 50 000 | 38 391 |
Waarvan klachten over voedsel, producten en dieren | 7 000 | 4 135 |
Percentage behandeling verzoeken, klachten/meldingen < 6 weken | 95% | 95,1% |
Klachten ITAT (drank\tabak) | 3 472 |
Bekendheid
Met betrekking tot de naamsbekendheid van de nVWA wordt een onderscheid gemaakt tussen spontane en geholpen naamsbekendheid.
Bekendheid | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Spontaan | 20% | 16% |
Geholpen | 80% | 76% |
Gevoel van product- en voedselveiligheid
Voedselveiligheid | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Voedingsmiddelen worden steeds veiliger | – | 3,41 |
Ik maak me zorgen over de veiligheid van voedingsmiddelen | – | 2,63 |
Ik voel me onbehaaglijk over de veiligheid van voedingsmiddelen | – | 2,50 |
Indicator: «Het vertrouwen van de consumenten in voedsel» was voor 2010 3,37 (2008: 3,30, 2009 3,46).
| Externe organisatie (met wettelijke en/of bestuurlijke taak) | Afkorting | RWT | ZBO | Functie | (Beleids-) artikel(en) | Realisatie van de ramingen in de begroting | Bijdrage LNV 2010 (x € 1 000) | URL |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Agrarische Opleidingscentra (13) | AOC’s | X | De AOC’s zijn de kennisinstellingen / opleidingsinstituten voor voeding, natuur en milieu op MBO/VMBO-niveau. | 26 | 507 635 | 124 276 | ||
2 | Bureau Beheer Landbouwgronden Commissie Beheer Landbouwgronden | BBL CBL | X | X 1 X | BBl is belast met de verwerving van onroerend goed voor het realiseren van overheidsdoelen in het landelijk gebied met betrekking tot de thema’s natuur, landbouw, recreatie, landschap, water en milieu | 23, 24 |
| www.dlg.nl | |
3 | College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (vh. CTB) | CTgB | X | X | Het Ctgb oordeelt over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden op basis van Europees geharmoniseerde wet- en regelgeving. | 21 | 1 724 | 261 | www.ctgb.nl |
4 | AOC Raad (Bureau Erkenningen) | BE | X | Bureau Erkenningen (BE) van de AOC Raad, in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Rgb), aangewezen als instantie voor het verstrekken van vakbekwaamheidsbewijzen gewasbescherming. | |||||
5 | Faunafonds | FF | X | X | Taken FF: het bevorderen van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van schade door dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten; het in daarvoor in aanmerking komende gevallen verlenen van tegemoetkomingen in geleden schade, aangericht door dieren behorende tot de beschermde inheemse diersoorten; gedeputeerde staten van de provincies van advies dienen over de uitvoering van taken die hen zijn opgedragen krachtens de Flora- en faunawet; de minister van advies dienen bij het ontwerp van algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. | 23 | 13 368 | 7 928 | www.faunafonds.nl |
6 | Herinrichtingscommissie Oost-Groningen & Drents-Groningse Veenkoloniën 3 | – | X | 24 |
| ||||
7 | Hogere Agrarische Onderwijsinstellingen (6) | HAS | X | De HAS’en zijn de kennisinstellingen / opleidingsinstituten voor voeding, natuur en milieu op HBO-niveau. | 26 | 79 664 | 68 370 | ||
8 | Kamer voor de Binnenvisserij3 | KVB | X |
|
| ||||
9 | Raad voor de Plantenrassen | RvP | X | De Raad voor plantenrassen geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet op het gebied van toelating van plantenrassen en verlening van intellectuele eigendomsbescherming m.b.t. plantenrassen (kwekersrecht). | 29 | 900 | www.plantenrassen.nl | ||
10 | Reconstructiecommissie Midden Delfland3 | – | X | 24 | |||||
11 | Regionale Grondkamers (5) | – | X | Bevorderen van goede pachtverhoudingen in Nederland, toetsen van de inhoud van pachtovereenkomsten aan de dwingend rechtelijke bepalingen van de Pachtwet, uitvoeren van een prijstoetsing en toetsen van overeenkomsten van korte duur, bepalen van verpachte waarde. |
|
| www.grondkamers.nl | ||
12 | Rendac BV | – | X | Ophalen, verwerken en (laten) vernietigen van dierlijke restmaterialen en kadavers (categorie 1- en 2-materiaal, niet bestemd voor consumptie). | 25 | 2 638 | www.rendac.com | ||
13 | Staatsbosbeheer | SBB | X | X | Staatsbosbeheer richt zich op de volgende hoofddoelstellingen: het instandhouden, herstellen en ontwikkelen van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden in de gebieden van Staatsbosbeheer; het bevorderen van recreatie in zo veel mogelijk gebieden van staatsbosbeheer; het leveren van een bijdrage aan de productie van milieuvriendelijke en vernieuwbare grondstoffen zoals hout. | 23, 24 | 93 243 | 87 621 | www.staatsbosbeheer.nl |
14 | Stichting Bloembollenkeuringsdienst | BKD | X | X | Stichting BKD geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet, Landbouwkwaliteitsbesluit bloembollen, de Plantenziektenwet en aan Europese wetgeving m.b.t. bloembollen. |
|
| www.bkd.nl | |
15 | Stichting Borgstellingsfonds Landbouw 4 | BF | X | Het doel van het Borgstellingsfonds is de ontwikkeling van de landbouw te bevorderen. BF voert twee regelingen uit: Besluit Borgstellingsfonds (Bbf) en Besluit Bijzondere Borgstellingen (BF+) Bbf verleent subsidie in de vorm van garanties t.b.v. ontwikkeling van landbouwbedrijven. BF+ verleent garanties t.b.v. vernieuwing en herstructurering (bijv. duurzaamheid). |
|
| |||
16 | Stichting Centraal Orgaan Kwaliteitsaangelegenheden Zuivel | COKZ | X | X | Controle en inspectie, erkenningen, keuringen van zuivelproducten en het uitreiken van merken, tekenen van bewijsstukken op basis van de Landbouwkwaliteitswet. | 25 |
| www.cokz.nl | |
17 | Stichting Controlebureau Pluimvee, Eieren en Eiproducten | CPE | X | X | Controle op grond van het Landbouwkwaliteitsbesluit (LKB) Eieren en het LKB Eiproducten van de naleving van de wettelijke regels voor eieren vastgelegd in onder andere het Legkippenbesluit en de EU-verordening voor de handelsnormen voor eieren. |
|
| www.cpe.nl | |
18 | Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek | DLO | X | In het algemeen belang bijdragen aan strategisch en toepassingsgericht onderzoek op het gebied van productie, verwerking, afzet en handel van agrarische producten, van de visserij, van het natuur- en milieubeheer, van de openluchtrecreatie en van het beheer en de inrichting van het landelijk gebied. | 26 | 186 728 | 162 271 | http://www.wur.nl/NL/ | |
19 | Stichting Fonds MKZ-AI 4 | – | X | financiële ondersteuning t.b.v. bedrijfsvoortzetting/ -continuïteit bieden aan agrarische- en MKB-ondernemers die onevenredig getroffen zijn door MKZ/AI-maatregelen | |||||
20 | Stichting Kwaliteitscontrole Alternatieve Landbouwproductiemethoden | SKAL | X | X | Stichting Skal geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet m.b.t. biologische productiemethoden. |
|
| www.skal.nl | |
21 | Stichting Kwaliteitscontrolebureau Groente en Fruit | KCB | X | X | Stichting KCB geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet, de Plantenziektenwet en de Landbouwkwaliteitsregeling Controle Groenten en Fruit voor import en export. | 21 |
| www.kcb.nl | |
22 | Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw | NAK-T | X | X | Stichting Naktuinbouw geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet, de Zaaizaad- en Plantgoedwet en de Plantenziektenwet m.b.t. tuinbouwteeltmateriaal in de sectoren bloemisterij-, fruit- en groentegewassen. |
|
| www.naktuinbouw.nl | |
23 | Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdiensten (Zaaizaad en Pootgoed Landbouwgewassen) | NAK | X | X | Stichting NAK geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet, de Zaaizaad- en Plantgoedwet en de Plantenziektenwet m.b.t. zaaizaad en pootgoed in de sector landbouwgewassen. |
|
| www.nak.nl | |
24 | Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds Landbouw4 | O&S lb | X | Het doel is de bevordering van de ontwikkeling en sanering van de landbouw. (art. 2 statuten) Door te bevorderen dat maatregelen worden genomen en voorzieningen worden getroffen, die kunnen leiden tot een verbetering van de structuur van de landbouw. | |||||
25 | Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds Visserij4 | O&S vis | X | Het doel is de ontwikkeling en sanering van de zee- en kustvisserij te bevorderen. (art. 2 statuten)Door te bevorderen dat maatregelen worden genomen en voorzieningen worden getroffen, die kunnen leiden tot een verbetering van de structuur van de bedrijfsmatige uitgeoefende Nederlandse zee- en kustvisserij, waaronder begrepen de vangst en aanvoer, van de handel in door zee- en kustvisserij verkregen producten en van die producten en be- en verwerkende industrie. |
|
| |||
26 | Wageningen Universiteit | WU | X 6 | Wageningen Universiteit is de belangrijkste Europese Universiteit op het gebied van de Life Sciences. Onderzoekers en studenten van Wageningen Universiteit richten zich op onderwerpen op het terrein van de voeding, gezondheid, natuur en leefomgeving. | 26 | 160 684 | 158 675 | http://www.wur.nl/NL/ |
De bijdrage is opgenomen in het Investeringsbudget Landelijk Gebied en loopt daarom via de provincies.
De bijdrage aan de Stichting Centraal Orgaan Kwaliteitsaangelegenheden Zuivel en de bijdrage aan het Bureau Diergeneesmiddelen worden vanaf 2008 geleverd door het Ministerie van VWS.
De onderwijsinstellingen zijn partieel ZBO, namelijk voor het deel waarin zij examens afnemen en beoordelen.
Deze EU-bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LNV. Deze bevat een samenhangend overzicht van deze geldstromen en de cofinanciering met LNV-middelen en middelen van andere overheden en private partijen. De betreffende EU-middelen zijn gestoeld op het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en het EU-Structuurbeleid. Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De eerste pijler bestaat voor een klein deel nog uit het klassieke markt- en prijsbeleid en voor het grootste deel uit de zgn. (merendeels ontkoppelde) inkomenssteun. De tweede pijler is het plattelandsbeleid. Het markt- en prijsbeleid richt zich op het stabiliseren van de landbouwprijzen en -inkomens. Hiervoor worden instrumenten ingezet als exportrestituties en interventiemaatregelen. Dit klassieke markt- en prijsbeleid is de laatste jaren stap voor stap afgebouwd en inmiddels grotendeels vervangen door een generiek systeem, de van de productie ontkoppelde directe inkomenssteun, die is verbonden aan maatschappelijke prestaties op het gebied van milieu, natuur, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Het plattelandsbeleid richt zich op versterking van de concurrentiekracht van de landbouw, op diversificatie van de plattelandseconomie en op het zorgdragen voor natuur- en landschapsbeheer.
Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld onder andere ten aanzien van minimummaaswijdten, minimum maten, gesloten tijden en gebieden en beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ter bevordering van stabiliteit van de vismarkt. Het EU-structuurbeleid is tot slot gericht op versterking van de sociale en economische cohesie tussen de regio’s in de EU. Naast het plattelandsbeleid uit de 2e pijler van het GLB, zijn ook vanuit dit beleid maatregelen gericht op de ontwikkeling van het platteland aan de orde.
Aan de genoemde elementen van het Europese beleid op het terrein van LNV zijn geldstromen naar de lidstaten verbonden. Vanaf oktober 2006 bestaan er twee fondsen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, te weten het Europese Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). De geldstromen uit de eerste pijler worden volledig Europees gefinancierd. Bij de plattelandsmaatregelen uit de 2e pijler dient er sprake te zijn van nationale cofinanciering door de overheid.
Het GVB bestaat voornamelijk uit gezamenlijke afspraken en regelgeving op communautair niveau. De gezamenlijke afspraken en regelgeving uit het GVB worden vanuit Brussel ondersteund door subsidies verbonden aan het Europees Visserij Fonds (EVF). Voor de uitvoering van het Europees structuurbeleid zijn meerjarige afspraken over doelstellingen gemaakt (Doelstelling 2, D2). De afspraken verbonden aan Doelstelling 2 worden deels medegefinancierd vanuit het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO).
In tabel 1 is een overzicht van de ontvangen programmagelden vanuit de EU opgenomen. De uitgaven uit hoofde van het markt- en prijsbeleid en de inkomenssteun geschieden buiten begrotingsverband en komen via officieel erkende betaalorganen in Nederland (DR en DLG) rechtstreeks vanuit de EU bij de belanghebbende terecht. Deze uitgaven worden door de betaalorganen (buiten de LNV-begroting) verantwoord richting de Europese Commissie. Uitgaven en ontvangsten voor plattelandsbeleid die behoren tot het Plattelandsontwikkelingsplan (POP) worden voor wat betreft de uitgaven door LNV wel op de LNV-begroting verantwoord.
Begroting 2010 | Realisatie 2010 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Financieringsbron Beleid | EU 1 | LNV | Overig 2 | EU1 | LNV | Overig2 |
GLB | ||||||
Inkomens- en productiesteun/markt- en prijsbeleid | 1 000 | n.v.t. | n.v.t. | 1 027 | n.v.t. | n.v.t. |
Waarvan Artikel 68 | (22,0) | 2,3 | n.v.t. | 0 | 0 | 0 |
Plattelandsontwikkelingsprogramma POP-2 2007–2013 | ||||||
Verbetering van het concurrentievermogen van de land- en bosbouwsector (as 1) | 20,9 | 8,9 | 12 | 14,9 | 9,0 | 5,9 |
Verbetering van het Milieu en het platteland (as 2) | 20,9 | 0,8 | 21,6 | 19,0 | 0,7 | 18,3 |
De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie (as 3) | 20,9 | 0 | 62,6 | 21,2 | 0 | 21,2 |
Uitvoering leader-aanpak (as 4) | 7,0 | 0 | 14 | 8,6 | 0 | 8,6 |
Kosten technische bijstand | 0,6 | 0,35 | 0,35 | 0,3 | 0,15 | 0,15 |
POP-NU (Nieuwe uitdagingen) | 14,9 | 3,2 | 1,7 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 1 085,2 | 15,55 | 112,25 | 1 091,0 | 9,85 | 54,15 |
De EU-bijdragen worden buiten begrotingsverband geraamd en verantwoord. De EU-ontvangsten betreffen de bij de EC gedeclareerde uitgaven over de periode 16 oktober 2009 t/m 15 oktober 2010.
De post «Overig» betreft de nationale cofinanciering door andere overheden dan het Rijk (provincies, gemeenten, waterschappen en private partijen)
Toelichting
Inkomenssteun- en productiesteun
De bij de EU gedeclareerde uitgaven over de periode 16 oktober 2009 t/m 15 oktober 2010 bedraagt € 1 027 mln. Hiervan heeft € 807 mln. betrekking op uitbetalingen voor rechtstreekse steun aan agrariërs in de vorm van de Bedrijfstoeslagregeling (BTR) en heeft een bedrag van € 220 mln. betrekking op exportrestituties en steunmaatregelen van landbouwproducten.
POP
Ter uitvoering van de maatregelen uit de Verordening worden rijksregelingen en provinciale programma’s ingezet. POP2 is op 20 juli 2007 door de Europese Commissie goedgekeurd en in 2009 op basis van het Health Check besluit en het economisch herstelplan aangepast. De uitgaven kunnen middels de N+2-regeling worden ingelopen. Tot en met 2010 is er € 167 mln. bij de EU gedeclareerd waarmee het beschikbare budget tot en met 2008 (€ 143 mln.) is gehaald.
De tot en met 2010 gerealiseerde bijdrage van de EU blijft op enkele onderdelen achter bij de raming. De oorzaak ligt hierbij vooral bij as 1 Verbetering concurrentiekracht (achterblijvende uitgaven voor verduurzaming en verbetering infrastructuur circa € 10 mln.) en bij as 3 Leefkwaliteit platteland (€ 12 mln.).
Douane-rechten op landbouwproducten
Tegenover de Europese subsidie-uitgaven staan ook afdrachten aan de EU. De voor LNV relevante afdrachten zijn de zogenaamde douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen. Deze douanerechten en productieheffingen zijn een deel van de totale afdrachten van Nederland aan de Europese Unie van circa € 3 miljard per jaar. Verantwoording over de EU-afdrachten vindt plaats via het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Begroting | Realisatie | |
---|---|---|
Douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen | 303 | 246 |
Toelichting
Deze ontvangsten worden verantwoord op artikel 29 van de LNV-begroting. De lagere ontvangsten zijn het gevolg van de economische crisis waardoor de invoer van landbouwproducten is afgenomen.
Het markt- en prijsbeleid richt zich op de stabilisatie van landbouwprijzen en -inkomens. Sinds 1992 is regelmatig sprake van hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. In hoofdlijnen kan worden gesteld dat de klassieke instrumenten als exportrestituties, productiesteun en interventie getransformeerd worden naar vormen van inkomenssteun. In 2006 heeft de ontkoppeling van de productie plaatsgevonden. Een groot aantal steunregelingen (zoals akkerbouw, dierlijke regelingen met uitzondering van de slachtpremies) zijn daarbij opgenomen in de bedrijfstoeslagregeling.
In november 2008 heeft de EU in het kader van de Health Check het landbouwbeleid opnieuw aangepast. Op voorstel van de Commissie is de EU verder gegaan op de weg die was ingeslagen in de Mid Term Review van 2003 met het doel het GLB verder te moderniseren en bij te sturen zodat de EU-landbouw beter in kan spelen op de groeiende vraag naar landbouwproducten. Het markt- en prijsbeleid wordt verder afgeslankt.
Ontkoppeling
Met de Health Check is afgesproken dat de nog resterende gekoppelde betalingen grotendeels zullen worden ontkoppeld. In 2009 is de implementatie van deze afspraak voorbereid met als resultaat dat in 2012 alle steunregelingen in Nederland zullen zijn ontkoppeld, waarbij reeds in 2010 een eerste grote stap is gezet met de ontkoppeling van de slachtpremie. In 2012 worden de laatste stappen gezet met de ontkoppeling van de aardappelzetmeelsteun als belangrijkste onderdeel.
Artikel 68
Met het Health Check-akkoord is een zogenaamd artikel 68 geïntroduceerd waarmee een deel van de nationale enveloppe voor inkomenssteun kan worden herbestemd voor het stimuleren van bijvoorbeeld milieuvriendelijke landbouw, kwaliteitslandbouw en risicoverzekeringen. Van belang is daarbij dat gebruik van artikel 68 betekent dat de betreffende middelen behouden blijven in de eerste pijler. Afgesproken is dat het vanaf 2010 mogelijk wordt om artikel 68 toe te passen. Verschillende doelen, waaronder dierenwelzijnmaatregelen, kunnen met het nu gecreëerde artikel 68 worden gediend.
Van belang is in dit verband eveneens dat deze artikel 68-maatregelen kunnen worden gefinancierd met ongebruikte middelen uit de nationale enveloppe voor inkomenssteun. Bij de huidige stand van zaken betekent dit dat voor Nederland in de jaren 2010 en 2011 ongeveer € 22 miljoen per jaar aan onbenutte bedrijfstoeslagen alsnog via artikel 68 kunnen worden ingezet. In 2009 zijn de maatregelen ontwikkeld die Nederland wil inzetten via artikel 68 en deze zijn conform de Europese afspraken gemeld. In 2010 zijn de volgende maatregelen toegepast:
• de stimulering van de bouw van integraal duurzame stallen, met name gericht op dierenwelzijn;
• een stimulans voor een brede weersverzekering;
• de ondersteuning van de introductie van de elektronische I&R voor schapen en geiten;
• een vaarvergoeding ten behoeve van de exploitatie van percelen die per boot moeten worden bereikt.
In 2010 hebben geen uitgaven plaatsgevonden in het kader van artikel 68. De wettelijke termijn voor uitbetaling is 30 juni 2011. Deze maatregelen worden in 2011 voortgezet, aangevuld met maatregelen om diervriendelijke productiemethoden verder te stimuleren.
Deze toepassing van artikel 68 geeft, in combinatie met het aangepaste Plattelandsbeleid (zie de volgende paragraaf), invulling aan een innovatieve en duurzame productie en maatschappelijke dienstverlening, waaronder:
• het stimuleren van de bouw van dier- en milieuvriendelijke stallen;
• bovenwettelijke dierenwelzijnmaatregelen;
• een brede weersverzekering voor alle open teelten en alle weerrisico’s;
• een centrale database voor een I&R-systeem voor schapen en geiten;
• een vaarvergoeding voor boeren in waterrijke gebieden;
• verbetering van waterkwaliteit en -kwantiteit;
• reductie van milieuverliezen uit de landbouw;
• ondersteuning van landbouwers in maatschappelijk waardevolle gebieden.
Zuivel
In 2010 zijn voor de zuivel in hoofdlijnen onderstaande aanpassingen doorgevoerd :
• De interventiemechanismen voor boter en magere melkpoeder
In de huidige regeling kan tegen vaste prijzen en voor een vastgestelde periode magere melkpoeder en boter ter interventie worden aangeboden tot max. 109 000 resp. 30 000 ton. Dit systeem werd in 2009 aangevuld door een inschrijvingsprocedure waarbij het maximumprijsniveau niet het huidige interventieprijsiveau mag overschrijden. Ruim 80 000 ton boter en 280 000 ton magere melkpoeder werden in 2009 uit de markt genomen.Deze voorraden zijn in 2010 weer grotendeels op de markt gebracht doordat de zuivelmarkt sterk verbeterde. De botervoorraad is geheel verkocht en van de melkpoeder is nog 80 000 ton beschikbaar voor de verkoop.
• Particuliere opslagregeling voor boter en kaas
De particuliere opslagregeling voor kaas is in 2009 afgeschaft.Voor boter is de regeling omgevormd tot een facultatieve regeling, waarbij de Commissie jaarlijks beoordeelt of, gezien de marktontwikkelingen, het nodig is steun te verlenen. In 2010 is ruim 50 000 ton boter in de particuliere opslag gegaan.
• Afzetsteun voor melkeiwit
De steunmaatregel voor melkeiwit is door de goede marktsituatie in 2010 niet toegepast.
• Melkquotering
Besloten werd om de melkquotering te laten eindigen op 1 april 2015. Door de quota jaarlijks uit te breiden wordt een zachte landing van het systeem bewerkstelligd. In het quotum jaar 2010/2011 is het melkquotum in Nederland met 1% verhoogd.
Het Plattelandontwikkelingsprogramma (afgekort POP) is een Europees subsidieprogramma dat gericht is op de ontwikkeling van het platteland in brede zin. In de uitvoering ervan is sprake van EU- en nationale cofinanciering. Het POP 2007–2013 (ook wel POP2) volgt op de eerste periode 2000–2006.
Programmadocument POP2
Nederland heeft voor de programmeringperiode 2007–2013 een landsdekkend POP opgesteld, zonder opdeling in regionale of provinciale programma’s. Dit programma is in juni 2007 goedgekeurd door de Europese Unie. De uitvoering van dit programma loopt in grote lijnen via twee sporen: een sectoraal spoor (via het ondernemersprogramma van LNV) en een gebiedsgericht programma (deels via het Investeringsbudget Landelijk Gebied).
In het EU-plattelandsbeleid is sprake van vier hoofddoelen, «assen» genoemd, waarbinnen Europa een aantal maatregelen voorstelt. Elke lidstaat maakt een programma waarin de vier assen terugkomen:
As 1. Verbetering van het concurrentievermogen van de land- en bosbouwsector.
As 2. Verbetering van het milieu en het platteland.
As 3. De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie.
As 4. Invoeren van de Leader-aanpak
Het aan de Health Check besluiten aangepaste Nederlandse Plattelandsontwikkelings Programma is eind 2009 goedgekeurd, waardoor de komende jaren aanvullend ca € 150 miljoen beschikbaar komt voor ondersteuning van maatschappelijke waarden op het gebied van natuur-, milieu-, gebied- en waterkwaliteit, innovatie en duurzame energie. De uitvoering van de maatregelen zal voor een belangrijk deel door de provincies ter hand worden genomen, inclusief de nationale cofinanciering.
In 2010 heeft een midterm review plaatsgevonden van het Europees plattelandsbeleid. In 2011 wordt bekeken in hoeverre dit aanleiding geeft voor aanpassingen van het programma.
Financiële verordening (EG) nr. 1290/2005
Bij de (inhoudelijke) verordening hoort de verordening met betrekking tot financiering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die op 21 juni 2005 door de Europese Commissie is vastgesteld. In de financiële verordening is onder meer bepaald dat voor POP het N+2 regime gaat gelden. De financiële verordening bevat daarnaast (gedetailleerde) bepalingen met betrekking tot toezicht, evaluatie, beheer en controle. Nederland ontvangt voor het POP in de periode 2007–2013 ruim € 593 miljoen EU financiering (incl. Health Check middelen). Voor een groot deel van deze gelden mag de EU financiering maximaal 50% bedragen. Derhalve dient Nederland de Europese gelden altijd op te hogen met een minstens even grote bijdrage. In het programmadocument is hierin voorzien. Tegelijk met de Health Check voorstellen is het oorspronkelijk budget met € 9 mln. opgehoogd waarvoor de nationale financiering van 50% ook van toepassing is.
Met het health-check accoord zijn extra modulatiegelden (€ 97 mln.) toegevoegd aan het POP-2 plafond. Afgesproken is dat de lidstaat hier zorg draagt voor 25% co-financiering en dat het EU-aandeel 75% bedraagt.
Europees Visserij Fonds (EVF)
De Europese Commissie heeft, in het kader van Europees Visserij Fonds (EVF), een communautaire bijdrage van € 48,6 miljoen toegekend aan Nederland voor de periode 2007–2013. Daarnaast levert Nederland een nationale bijdrage van € 72,1 miljoen. Onderstaand tabel bevat een overzicht van de uitgaven in 2010.
Begroting 2010 | Realisatie 2010 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Financieringsbron Beleid | EU 1 | LNV 2 | Overig | EU | LNV | Overig |
Europees Visserijfonds (EVF) | 6,9 | 8,3 | 1,0 | 2,45 | 6,33 | 0,4 |
Duurzame visserijmethodes (As 1 EVF) | 1,3 | 2,4 | – | – | 0,08 | – |
Aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet (As 2 EVF) | 2,0 | 2,0 | – | 0,9 | 1,2 | – |
Innovatieve proefprojecten (As 3 EVF) | 2,2 | 3,5 | – | 1,4 | 5,0 | – |
Gebiedsgerichte activiteiten (As 4 EVF) | 1,0 | 1,0 | 0,1 | 0,4 | ||
Technisch bijstand (As 5 EVF) | 0,4 | 0,4 | 0,05 | 0,05 |
De nationale bijdrage voor het EVF wordt verantwoord op begrotingsartikel U21.14 «Bevorderen duurzame vangst en kweek van vis en schelpdieren».
Toelichting
De lagere realisatie op As 1 komt doordat de in 2010 geplande investeringsregeling voor vissersvaartuigen van € 2 mln. niet meer is opengesteld. Er bleek weinig belangstelling voor te zijn vanwege de economische crisis, waardoor de banken moeizaam krediet hebben verstrekt.
De realisatie van As 2 is het gevolg van de in eind 2009 opengestelde investeringsregeling voor mosselzaadinvanginstallaties. De regeling is voor € 1,7 mln. opengesteld en heeft in 2010 tot betalingen geleid. De realisatie is lager omdat de investeringsregeling verwerking en afzet (€ 0,8 mln.) en de compensatieregeling aalvissers (€ 1 mln.) die in 2010 zijn opengesteld nog niet tot betalingen hebben geleid.
De hogere realisatie in As 3 heeft te maken met de uitbetalingen van de in voorgaande jaren aangegane verplichtingen. In As 3 vindt cofinanciering plaats van meerjarige innovatieve projecten die door het Visserij Innovatie Platform zijn geselecteerd.
As 4 betreft projecten die door de provincies worden voorgedragen. De nationale bijdrage wordt ook door de provincies geleverd. De regeling is in 2010 twee keer opengesteld. Het betreft meerjarige projecten waarvan de uitbetaling voor een groot deel in latere jaren zal plaatsvinden.
Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform definitie Informatiestatuut 2007 – bijlage 4.
totaal LNV | |
---|---|
Apparaat en programmakosten | |
1. Interim-management | 2 260 |
2. Organisatie- en Formatieadvies | 2 662 |
3. Beleidsadvies | 4 109 |
4. Communicatieadvisering | 727 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) | 9 758 |
5. Juridisch Advies | 1 258 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering | 7 888 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 7 459 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) | 16 605 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | 39 877 |
Ondersteuning bedrijfsvoering (som 8) | 39 877 |
Totaal uitgaven inhuur externen (som 1 t/m 8) | 66 240 |
De inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel heeft voor € 16,7 mln. betrekking op staf- en beleidsdirecties en voor circa € 49,5 mln. op de agentschappen. Hiermee blijft de uitgavenrealisatie 2010 met 12,7 % binnen de rijksbrede norm van 13% voor 2010.
Het betreft hier de inhuur van externen conform de definities zoals opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften.
ABA | Aanvullend Beleids Akkoord |
AI | Aviaire influenza |
AID | Algemene Inspectiedienst |
AR | Algemene Rekenkamer |
AKV | Agro Ketens en Visserij |
AOC | Agrarisch Opleidingscentrum |
AMvB | Algemene Maatregel van Bestuur |
BOL | Beroepsopleidende leerweg |
BES | Bilaterale Economische Samenwerking |
BF | Borgstellingsfonds |
BSE | Bovine Spongiform Encephalopathy |
BTR | Bedrijfstoeslag Rechten |
BZK | Binnenlandse Zaken |
CITES | Convention on International Trade in Endangered Species |
CLIENT | Controle landbouwgoederen Import Export naar een Nieuwe Toekomst |
CITO | Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling |
DICTU | Dienst ICT Uitvoering |
DWL | Digitale werkomgeving LNV |
DLG | Dienst Landelijk Gebied |
DLO | Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek |
DR | Dienst Regelingen |
E&F | E-procurement en Financials |
EG | Europese Gemeenschap |
EZ | Economische Zaken |
EMG | Effectgerichte Maatregel |
EFRO | Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling |
EHS | Ecologische Hoofd Structuur |
EL&I | Economische Zaken, Landbouw en Innovatie |
ELFPO | Europees Landbouwfonds voor de Plattelands Ontwikkeling |
ELGF | Europees Landbouwgarantiefonds |
EU | Europese Unie |
EVF | Europese Visserijfonds |
FES | Fonds Economische Structuurversterking |
FIOV | Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de Visserij |
GLB | Gemeenschappelijk Landbouw Beleid |
GVB | Gemeenschappelijk Vissrij Beleid |
GAN | Gegevensautoriteit Natuur |
GKC | Groene Kenniscoöperatie |
HAO | Hoger Agrarische Onderwijs |
HBO | Hoger Beroeps Onderwijs |
HKB’99 | Honden- en Kattenbesluit 1999 |
IUU | Unregulated and Unreported |
I&R | Identificatie en Registratie |
IBO | Interdepartementaal BeleidsOnderzoek |
ICT | Informatie Communicatie Technologie |
ILG | Investeringsbudget Landelijk Gebied |
IPO | Interprovinciaal Overleg |
IRE | Investeringsregeling Energiebesparing |
LEI | Landbouw Economisch Instituut |
LTO | Land en Tuinbouw Organisatie |
LOPS | Landschapsontwikkelingsplannen |
LNV | Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LWOO | Leerweg Ondersteunend Onderwijs |
MBO | Middelbaar beroepsonderwijs |
MEI | Marktintroductie Energie Innovaties |
MJA | Meerjaren afspraken |
MTR | Midterm Review |
NGO | Non Goverment organization |
NURG | Nadere Uitwerking Rivierengebied |
OCW | Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen |
OBN | Overlevingsplan Bos- en Natuur |
OD | Operationele Doelstelling |
O&S | Ontwikkeling & Saneringsfonds |
PAS | Programmatische Aanpas Stikstof |
PSTVD | Potato spindle tuber viroid (aardappelspindelknolviroïde) |
PASO | Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving |
POWER | Plaatsonafhankelijk werken |
PD | Plantenziektenkundige Dienst |
POP | Plattelands Ontwikkelings Programma |
RODS | Recreatie om de Stad |
SAN | Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer |
SBB | Staatsbosbeheer |
SBIR | Small Business Innovation Research Programma |
SDA | Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit |
STIDUG | Stimuleringsregeling duurzame glastuinbouw |
SBNi | Standaard Beveiligingsniveau |
SN | Subsidieregeling Natuurbeheer |
SNL | Subsidieregeling Natuur en Landschap |
TEEB-studie | The Economics of Ecosystems and Biodiversity |
UILNN | Uitvoeringsprogramma Innovatie Landbouw Noord-Nederland |
Vamil | Regeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen |
V&W | Verkeer en Waterstaat |
VO | Voortgezet onderwijs |
VGI | Voedings- en Genotsmiddelen Industrie |
VHR | Vogel- en Habitatrijchtlijn |
VMBO | Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs |
VOA | Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten |
VROM | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu |
nVWA | nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit |
VWS | Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
WU | Wageningen Universiteit |
WUR | Wageningen Universiteit Researchcentrum |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32710-XIV-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.