Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32710-III nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32710-III nr. 2 |
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 18 mei 2011
Hierbij bieden wij u het op 6 mei 2011 door ons vastgestelde «Rapport bij het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken (III)» aan.
drs. Saskia J. Stuiveling,
president
dr. Ellen M.A. van Schoten RA,
secretaris
Samenvatting | 5 | |
1 | Over dit onderzoek | 6 |
1.1 | Wettelijke oordelen | 6 |
1.2 | Onderzoek naar de bedrijfsvoering | 6 |
1.3 | Onderzoek naar de financiële informatie | 6 |
1.4 | Het ministerie | 8 |
2 | Bedrijfsvoering | 9 |
2.1 | Overzicht bedrijfsvoering 2010 | 9 |
2.2 | Oordeel over het financieel beheer en materieelbeheer | 9 |
2.3 | Personeelsbeheer | 9 |
2.4 | Vereenvoudigde procedure voor inkopen | 12 |
2.5 | Oordeel over totstandkoming informatie over de bedrijfsvoering | 13 |
3 | Financiële informatie | 14 |
3.1 | Oordeel over de financiële informatie in het jaarverslag | 14 |
3.2 | Oordeel over de saldibalans en toelichting | 14 |
3.3 | Overzicht per begrotingsartikel | 15 |
4 | Reactie minister van AZ | 17 |
Bijlage | Overzicht fouten en onzekerheden in de financiële informatie in het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken (III) | 18 |
Gebruikte afkortingen | 21 | |
Literatuur | 22 |
In dit rapport presenteren wij de resultaten van ons onderzoek naar het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en naar de bedrijfsvoering van deze organisaties.
Wij hebben onderzocht of het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties van het Ministerie van AZ, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten voldoen aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid.
De belangrijkste uitkomsten van ons onderzoek naar het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van AZ, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten zijn:
• Wij hebben geen onvolkomenheden geconstateerd in de bedrijfsvoering. Het Ministerie van AZ, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten hebben de bedrijfsvoering op orde.
• De informatie over de bedrijfsvoering in het jaarverslag is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
• De financiële informatie is op orde. We hebben geen belangrijke fouten of onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden. De informatie voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
• Ook de informatie in de saldibalans is op orde. We hebben geen belangrijke fouten of onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave geconstateerd die de tolerantiegrens overschrijden. De informatie voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
De minister-president, minister van AZ, heeft op 19 april 2011 gereageerd op dit rapport. Gelet op onze positieve oordelen ziet hij geen aanleiding voor een nadere reactie.
Een minister verantwoordt zich in het jaarverslag over hoe het ministerie in het afgelopen jaar heeft gepresteerd en gefunctioneerd. In het jaarverslag staat of de doelen en prestaties die in de begroting van het ministerie waren afgesproken, zijn gerealiseerd (informatie over het beleid), hoe het ministerie heeft gefunctioneerd (informatie over de bedrijfsvoering) en wat de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het ministerie zijn geweest (financiële informatie). Wij onderzoeken in welke mate hierbij sprake is van rechtmatigheidsfouten of -onzekerheden.
Wij onderzoeken de informatie in het jaarverslag en kijken ook naar de achterliggende processen binnen het ministerie. De resultaten van dit onderzoek leggen wij vast in de vorm van oordelen. Met deze wettelijke oordelen ondersteunen we de Tweede Kamer bij het verlenen van decharge aan de betrokken ministers. In dit rapport treft u de resultaten aan van:
• onderzoek naar bedrijfsvoering (hoofdstuk 2);
• onderzoek naar financiële informatie (hoofdstuk 3).
Afkortingen die specifiek zijn voor dit onderzoek hebben we opgenomen in een aparte lijst achterin dit rapport.
De Algemene Rekenkamer verricht jaarlijks rechtmatigheidsonderzoek bij het Rijk. Wij doen dit onderzoek uit hoofde van onze wettelijke taak zoals beschreven in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001). Wij beoordelen het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer en gaan na of de informatie in de jaarverslagen over het gevoerde beleid, over de bedrijfsvoering en over de financiën tot stand is gekomen volgens de daarvoor geldende regels. Wij beoordelen of deze informatie goed is weergegeven in de jaarverslagen en of en in welke mate sprake is van rechtmatigheidsfouten of onzekerheden. Met onze wettelijke oordelen ondersteunen we de Tweede Kamer bij het verlenen van decharge aan de betrokken ministers.
Volgens de CW 2001 (artikel 82) doet de Algemene Rekenkamer ook onderzoek naar de bedrijfsvoering van departementen. In hoofdstuk 2 geven we een oordeel over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer en de voor dat beheer bijgehouden administraties. Ook beschrijven we in dit hoofdstuk de geconstateerde onvolkomenheden in de overige bedrijfsprocessen die belangrijk zijn voor het functioneren van het Ministerie van AZ, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten; en we doen waar nodig aanbevelingen. Tot slot geven we in dit hoofdstuk een oordeel of de informatie over de bedrijfsvoering in het jaarverslag op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en we geven aan of deze informatie voldoet aan de te stellen kwaliteitsnormen.
Volgens de CW 2001 (artikel 82) onderzoekt de Algemene Rekenkamer of het jaarverslag overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften voor financiële informatie is opgesteld en of de erin opgenomen financiële informatie deugdelijk is weergegeven en rechtmatig tot stand is gekomen.
Voorts onderzoekt de Algemene Rekenkamer of de departementale saldibalans volgens de verslaggevingsvoorschriften is opgesteld. De Algemene Rekenkamer onderzoekt of de opgenomen informatie en de op het jaareinde openstaande posten deugdelijk zijn weergeven en of de erin opgenomen balansposten rechtmatig tot stand zijn gekomen.
In hoofdstuk 3 melden wij de rechtmatigheidsfouten en onzekerheden in de financiële informatie die de tolerantiegrenzen overschrijden. Onder «fouten» verstaan we financiële informatie die niet rechtmatig tot stand is gekomen (dat wil zeggen: het begrotingsgeld is niet volgens de regels ontvangen of uitgegeven) of niet deugdelijk is weergegeven (dat wil zeggen: er is geen goede verantwoording afgelegd in het jaarverslag). We spreken van «onzekerheden» wanneer we niet kunnen vaststellen of er al dan niet sprake is van fouten, bijvoorbeeld door onvolkomenheden in het financieel beheer.
Zoals uit bovenstaande figuur blijkt, maken wij bij de uitvoering van ons onderzoek gebruik van de controle door de auditdienst. Dat geldt in ieder geval voor ons onderzoek naar de financiële informatie, naar het financieel beheer en materieelbeheer en voor het onderzoek naar de totstandkoming van de beleidsinformatie en van de bedrijfsvoeringsinformatie. Om vast te stellen of wij gebruik kunnen maken van de onderzoeksuitkomsten van de auditdienst, voeren wij daar jaarlijks een review op uit. Daarnaast voert de Algemene Rekenkamer zelf per ministerie en/of rijksbreed onderzoeken uit naar specifieke onderwerpen op gebied van beleidsinformatie en bedrijfsvoering.
Het Ministerie van AZ heeft als belangrijkste taak om de eenheid van het algemeen regeringsbeleid te bevorderen. Het ministerie geeft voorlichting over het Koninklijk Huis en is verantwoordelijk voor de coördinatie van het algemene communicatiebeleid. Bovendien draagt het ministerie bij aan de ontwikkeling van het regeringsbeleid voor de langere termijn. Dit gebeurt via de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. De minister-president is ministerieel verantwoordelijk voor het optreden van de leden van het Koninklijk Huis. Er is geen beleidsveld waarover het Ministerie van Algemene Zaken specifiek verantwoording aflegt. De rol en de taken van het ministerie liggen vast in de Grondwet.
Het Kabinet der Koningin
Het Kabinet der Koningin verzorgt de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken. Het Kabinet der Koningin fungeert als schakel tussen de koningin en de ministers.
De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is een onafhankelijk toezichtorgaan. De commissie houdt toezicht op de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken. Daarbij richt de commissie zich op zowel de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst als de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
Evenals voorgaande jaren hebben we geen onvolkomenheden geconstateerd in de bedrijfsvoering van het Ministerie van AZ, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. De bedrijfsvoering is op orde.
Uit het overzicht bedrijfsvoering (zie volgende pagina) van het Ministerie van AZ, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten blijkt dat 26 (21 bij het Ministerie van AZ en vijf bij het Kabinet der Koningin) beheerdomeinen 1 relevant zijn voor de bedrijfsvoering. Daarnaast zijn zes beheerdomeinen van het Ministerie van AZ aan te merken als kritisch voor het goed functioneren van het ministerie.
Van deze in totaal 32 beheerdomeinen die van belang zijn voor het goed functioneren, hebben wij en de auditdienst aan vijf beheerdomeinen extra onderzoeksaandacht besteed. Bij geen enkel beheerdomein hebben wij een onvolkomenheid geconstateerd.
De onderzochte onderdelen van het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten voldeden in 2010 aan de in de CW 2001 gestelde eisen.
Voor het rijksbrede deelonderzoek naar het personeelsbeheer hebben we onderzoek gedaan naar:
• de betrouwbaarheid van de personeels- en salarisadministratie van zowel de ministeries die volledig gebruik maken van de P-Direkt-dienstverlening 2 als de ministeries die daar (nog) niet volledig op aangesloten zijn en alleen gebruikmaken van de salarisverwerking of ministeries die een eigen personeels- en salarissysteem hebben;
• de toepassing van de definitie van inhuur van extern personeel en de juistheid en volledigheid van de beleidsinformatie over de inhuur van extern personeel in het jaarverslag.
Wij hebben in 2010 geen onvolkomenheid aangetroffen in het personeelsbeheer van het ministerie, ook de salarisverwerking was bij dit ministerie op orde.
Betrouwbaarheid personeels- en salarissadministratie
In het onderzoek hebben we gekeken naar de opzet van de volgende processen:
• verlof;
• schadevergoeding;
• inconveniënten.
Naast de opzet is ook de werking van de volgende processen onderzocht:
• buitengewoon verlof van lange duur zonder behoud van bezoldiging;
• reis- en verblijfskosten;
• de afkoop van verlofuren voor meer dan € 10 000;
• IKAP; 3
• ontslagmutaties met terugwerkende kracht langer dan drie maanden.
Het Ministerie van AZ is sinds juli 2009 aangesloten op het zelfbedieningsportaal van P-Direkt. Het Ministerie van AZ geeft aan dat het de met P-Direkt bij de overgang overeengekomen controlemaatregelen procedures volledig volgt. Wij constateren dat dit feitelijk nog niet mogelijk is, aangezien sommige van die controles nog niet uitgevoerd kunnen worden. Deze controles zijn afhankelijk van maatregelen die bij de beheersorganisatie P-Direkt nog niet zijn genomen.
Bij het onderzoek naar de werking van de processen «reis- en verblijfskosten» en IKAP bleken in een aantal gevallen essentiële bewijsstukken te ontbreken. Ontslagmutaties met een terugwerkende kracht van meer dan drie maanden en afgekochte verlofuren voor meer dan € 10 000 kwamen bij dit ministerie niet voor.
Gegeven het bovenstaande bevindt het personeelsbeheer van dit ministerie zich, in vergelijking met de andere ministeries, op een gemiddeld niveau. Voor een uitgebreidere analyse verwijzen we u naar het rijksbrede rapport Staat van de rijksverantwoording 2010 (Algemene Rekenkamer, 2011).
Inhuur van extern personeel
Onderstaande tabel geeft de uitgaven weer aan inhuur van extern personeel 4 bij het Ministerie van AZ over 2010, 2009 en 2008. De Tweede Kamer heeft aan de inhuur van extern personeel van een ministerie een maximum gesteld van 13% van de totale personele uitgaven van het ministerie. 5 We hebben in 2010 ook gekeken naar de uitgaven aan inhuur van extern personeel vergeleken met de andere mogelijkheden die er zijn om extern personeel te verwerven, namelijk uitbesteding en inbesteding. 6 Het Ministerie van AZ heeft echter aangegeven geen gegevens te kunnen verstrekken over de kosten van uitbesteding en inbesteding.
Uitgaven 2010 | Uitgaven 2009 | Uitgaven 2008 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
€ (x 1 000) | % totale p-uitgaven | € (x 1 000) | % totale p-uitgaven | € (x 1 000) | % totale p-uitgaven | |
Inhuur van extern personeel | 2 412 | 8,4 | 2 662 | 7,3 | 2 210 | n.b. |
Uitbesteding | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |
Inbesteding | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |
Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de inhuur van extern personeel in de totale personeelsuitgaven in 2010 is gestegen. Deze stijging wordt veroorzaakt door een daling van de kosten van het eigen personeel.
Bij alle ministeries hebben wij onderzocht of zij vereenvoudigde procedures voor inkopen onder een bepaalde grenswaarde (zogenoemde light inkopen) hanteren en of deze procedures in overeenstemming zijn met de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Wij ontlenen de normen voor dit onderzoek aan de CW 2001, het Besluit Kasbeheer 1998 en de bijbehorende toelichting.
Volgens artikel 35 van de CW 2001 moeten privaatrechtelijke rechtshandelingen met een geldelijk belang voldoende duidelijk de plichten en rechten van de betrokken partijen bewijsbaar vastleggen en controleerbaar zijn. Dit impliceert dat alle bestellingen moeten zijn vastgelegd.
Het Besluit Kasbeheer 1998 vereist met betrekking tot het verrichten van betalingen een deugdelijke verificatie van de betalingsnoodzaak. Uit de artikelsgewijze toelichting bij het Besluit Kasbeheer 1998 blijkt dat het hiervoor nodig is dat voor alle betaalbaarstellingen een door een bevoegde functionaris geaccordeerde prestatieverklaring 7 aanwezig is. Uit deze toelichting blijkt ook dat de verificatie van de aanwezigheid van deze prestatieverklaring in uitzonderingssituaties, bijvoorbeeld bij grote aantallen kleinere betalingsverzoeken zoals interne declaraties, achteraf (dus na de betaalbaarstelling) en op basis van een steekproef kan plaatsvinden (light inkopen).
Evenals negen andere ministeries hanteert het Ministerie van AZ een vereenvoudigde procedure voor betalingen onder een bepaalde grenswaarde. Het betreft bestellingen onder de € 5 000. De betreffende betalingen voldoen naar ons oordeel aan de wet- en regelgeving, omdat voor deze betalingen een door een bevoegde functionaris getekende prestatieverklaring vereist is. De aanwezigheid van een prestatieverklaring wordt na betaling bij 10% van de facturen gecontroleerd. Deze vereenvoudigde procedure bestaat sinds begin september 2010. Sindsdien is een bedrag van ongeveer € 2,0 miljoen uitgegeven met deze procedure.
Het is nog niet bekend of de invoering van een vereenvoudigde procedure heeft geleid tot de verwachte efficiencywinst, omdat de procedure pas in de tweede helft van 2010 is ingevoerd.
De informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
In dit hoofdstuk staan onze oordelen over de financiële informatie in het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van AZ, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
De financiële informatie in het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt. Dit betekent dat wij geen belangrijke fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave hebben geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden, en dat de informatie voldoet aan de norm.
Het totaalbedrag van de geconstateerde fouten en onzekerheden blijft onder de tolerantiegrens voor financiële informatie in het jaarverslag als geheel.
Het jaarverslag is overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften opgesteld.
Het bedrag aan verplichtingen omvat in totaal € 0,8 miljoen aan overschrijdingen op begrotingsartikel 1. Gaan de Staten-Generaal niet akkoord met de hiermee samenhangende slotwetmutatie, dan moeten wij ons oordeel over de financiële informatie mogelijk herzien.
Naleving Europese aanbestedingsregels
Wij zijn nagegaan in hoeverre het ministerie de Europese aanbestedingsregels naleeft. Wij hebben vastgesteld dat deze regels bij het Ministerie van AZ in alle gevallen zijn nageleefd.
Bij het Kabinet der Koningin had de opdracht tot levering van schoonmaakdiensten Europees aanbesteed moeten worden. Dit is niet gebeurd. In 2010 is een bedrag van € 36 618 uitgegeven aan schoonmaakdiensten. We hebben dit bedrag aangemerkt als onrechtmatig.
Een overzicht van alle fouten en onzekerheden is opgenomen in de bijlage van dit rapport.
De saldibalans is een overzicht van de posten die aan het eind van het jaar nog openstaan en die naar het volgende jaar moeten worden meegenomen. Bij de saldibalans hoort een toelichting waarin nadere informatie wordt verstrekt over de afzonderlijke posten op deze balans. Wij onderzoeken of de informatie op de saldibalans rechtmatig tot stand is gekomen, deugdelijk is weergegeven en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
De informatie in de saldibalans in het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt. Dit betekent dat wij geen belangrijke fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave hebben geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden, en dat de informatie voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
In 2010 heeft het Ministerie van Algemene Zaken voor een bedrag van € 1 099 000 aan openstaande voorschotten afgerekend. Wij zijn van oordeel dat de afgerekende voorschotten voldoen aan de gestelde eisen.
Wij hebben geen fouten en onzekerheden aangetroffen in de saldibalans in dit jaarverslag.
Onderstaand overzicht toont dat bij geen begrotingsartikel fouten of onzekerheden zijn geconstateerd in de rechtmatigheid of deugdelijke weergave van de inning en besteding van de middelen die de tolerantie overschrijden. Daarnaast toont het overzicht dat er geen onvolkomenheden in de bedrijfsvoering zijn geconstateerd bij het Ministerie van AZ die gevolgen kunnen hebben voor de begrotingsartikelen, bijvoorbeeld op het gebied van rechtmatigheid en betrouwbaarheid van gegevens.
De minister van Algemene Zaken heeft op 19 april 2011 gereageerd op dit rapport. Hieronder geven we de inhoud van de reactie weer. De brief is ook te raadplegen op onze website www.rekenkamer.nl. De reactie gaf ons geen aanleiding tot een nawoord.
De minister-president, minister van AZ, heeft met belangstelling kennisgenomen van ons Rapport bij het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Algemene Zaken. Tot zijn genoegen constateren wij dat de bedrijfsvoering op orde is en geen onvolkomenheden kent en dat het Jaarverslag 2010, de bijbehorende saldibalans, het financieel beheer en materieelbeheer, alsmede de daartoe bijgehouden administraties, voldoen aan de gestelde eisen.
Gelet op ons positieve oordeel ziet de minister-president geen aanleiding voor een nadere reactie.
Het totale overzicht van fouten en onzekerheden in deze bijlage bestaat uit de volgende tabellen:
A Verplichtingen
B/C Uitgaven + ontvangsten
B Uitgaven
C Ontvangsten
D Baten-lastendiensten
E Saldibalans
F Afgerekende voorschotten
We nemen alleen die tabellen (hierboven vet gedrukt) op over de onderdelen waarin we fouten en/of onzekerheden hebben geconstateerd.
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag 1 | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Tolerantie overschreden? | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | ||||||
1 | Kabinet der Koningin | 4 704 | 37 | – | – | – | 37 | nee | – |
Totaal |
| 4 704 | 37 | – | – | – |
|
| – |
(1) | Totaal Uitgaven en Ontvangsten | 4 704 | Omvangsbasis uitgaven + ontvangsten | ||||||
Procentuele fout | 0,79% | Tolerantiegrens niet overschreden | |||||||
Procentuele onzekerheid | 0,00% | ||||||||
(2) | Totaal | 4 704 | Omvangsbasis uitgaven + ontvangsten + bijdrage(n) van derden baten-lastendiensten | ||||||
Procentuele fout | 0,79% | Tolerantiegrens niet overschreden | |||||||
Procentuele onzekerheid | 0,00% |
Uitsplitsing van het verantwoord bedrag naar uitgaven en ontvangsten vindt plaats in bijlagen B en C
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Tolerantie overschreden? | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | ||||||
1 | Kabinet der Koningin | 2 352 | 37 | – | – | – | 37 | nee | – |
Totaal |
| 2 352 | 37 | – | – | – |
|
| – |
Art. nr. | Post | Fout | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal individuele fouten | 0 | ||||||||
Totaal uitgaven | 2 352 | ||||||||
Procentuele fout | 1,57% | Tolerantiegrens niet overschreden | |||||||
Procentuele onzekerheid | 0,00% |
AZ | (Ministerie van) Algemene Zaken |
BZK | (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CW 2001 | Comptabiliteitswet 2001 |
IKAP | Individuele Keuzen in het Arbeidsvoorwaardenpakket |
Op www.rekenkamer.nl staat een verklarende woordenlijst met begrippen die veel voorkomen in onze rapporten bij de jaarverslagen.
Algemene Rekenkamer (2011). Staat van de rijksverantwoording 2010. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 710, nr. 2. Den Haag: Sdu.
In het overzicht bedrijfsvoering onderscheiden wij verschillende elementen van de bedrijfsvoering, zoals het beheer van subsidies of eigendommen. Met een beheerdomein doelen wij op het beheer van een element van de bedrijfsvoering waarvoor een organisatieonderdeel verantwoordelijk is. Elk beheerdomein komt overeen met één cel in het overzicht bedrijfsvoering.
P-Direkt is het centrale personeels- en salarissysteem onder beheer van het Ministerie van BZK, waar alle departementen, met uitzondering van het Ministerie van Defensie, gebruik van (gaan) maken.
Individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket. Met deze regeling kan de werknemer een deel van de arbeidsvoorwaarden zelf (fiscaal voordeliger) invullen.
Onder inhuur van extern personeel verstaan we: het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van een bij de rijksoverheid in dienst zijnde opdrachtgever, door een private organisatie met winstoogmerk, door het tegen betaling inzetten van personele capaciteit en deskundigheid, waarop door de opdrachtgever mede gestuurd wordt.
De norm van 13% geldt vanaf 2009. Over 2008 moesten de ministeries die boven de 13% inhuur van extern personeel uitkwamen deze overschrijding toelichten in het jaarverslag.
We verstaan onder uitbesteding het uitbesteden van taken aan een marktpartij. Bij uitbesteding wordt een product opgeleverd, waarbij de opdrachtgever niet stuurt op de wijze waarop het product tot stand komt. Bij uitbesteden wordt een opdracht geplaatst, waarbij resultaatafspraken worden gemaakt, zonder dat er door de opdrachtgever op de inzet van specifieke capaciteiten wordt gestuurd. Onder inbesteding verstaan we het laten verrichten van taken door gemeenschappelijke voorzieningen binnen de (rijks)overheid. Dit wordt ook wel aangeduid met «dienstverlening overheid».
Prestatieverklaring: een verklaring dat een product, dienst of werk daadwerkelijk is geleverd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32710-III-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.