32 709 Evacuatie Nederlandse staatsburger uit Libië

Nr. 9 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 december 2011

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 1 november 2011 naar aanleiding van het rapport van de CTIVD inzake de rol van de MIVD en de AIVD bij een evacuatiemissie in Libië (kamerstuk 32 709, nr. 8)

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 december 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

Roovers

1

Kunt u uiteenzetten op welke wijze de afstemming tussen de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), over de te nemen maatregelen en acties na een incident, in het vervolg nadrukkelijker wordt gecoördineerd door de eerstverantwoordelijke minister(s)? Welke maatregelen worden hiertoe concreet genomen?

In een operationeel afstemmingsproces, waar het bij de afwikkeling van deze evacuatieoperatie om ging, ligt de verantwoordelijkheid voor de coördinatie tussen de diensten bij de ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Sinds de evacuatieoperatie zijn de overlegstructuren tussen de beide diensten op alle niveau’s verbeterd en geïntensiveerd. Zo hebben de dienstleidingen van de beide diensten inmiddels ten minste tweewekelijks overleg. Deze verbeterde (overleg)structuren stellen de beide diensten, en daarmee de ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in staat om elkaar tijdig en op het juiste niveau op de hoogte te stellen van relevante gebeurtenissen.

Zoals verder gesteld in de reactie op het rapport van de CTIVD zal de eerstverantwoordelijke minister in de toekomst bovendien nadrukkelijker de afstemming tussen de MIVD en AIVD over te nemen maatregelen en acties na een incident coördineren.

2 t/m 4

Sinds wanneer wordt de minister-president als voorzitter van de Ministeriële Kerngroep Speciale Operaties (MKSO) ambtelijk mede ondersteund door de coördinator? Waarom werd de minster-president ten tijde van de evacuatie van de Nederlandse staatburger uit Libië niet/onvoldoende door de coördinator ondersteund?

Op welke wijze zal de rol van de coördinator nader worden ingevuld? Per wanneer zal deze invulling worden gedaan en welke middelen worden hiertoe beschikbaar gesteld?

Waarom is de coördinator bij de evacuatiemissie in Libië niet betrokken geweest? Wie heeft de coördinatie van de onderhavige missie wel op zich genomen en waarom was deze onvoldoende?

In een operationeel planningsproces, waar het in de aanloop naar deze evacuatieoperatie om ging, ligt de verantwoordelijkheid voor de samenwerking en verdeling van taken tussen de diensten bij de ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De verantwoordelijkheid voor speciale militaire operaties zoals die in Sirte ligt bij de leden van de MKSO. De samenstelling van de ambtelijke ondersteuning is aan de leden van de MKSO zelf. De rol van de coördinator voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten was voorheen niet in de procedure vastgelegd. Naar aanleiding van de bevindingen van de CTIVD is de rol van de coördinator voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten als adviseur van de minister-president op het gebied van de inlichtingendiensten nu expliciet vastgelegd in de MKSO-procedure. De coördinator voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten adviseert de minister president vanuit zijn eigen taak en verantwoordelijkheid. Hiervoor hoeven geen extra middelen beschikbaar te worden gesteld.

5

Kunt u uiteenzetten hoe de besluitvorming tot samenwerking en de coördinatie van de samenwerking tussen de MIVD en AIVD met betrekking tot missies en/of acties tot stand komt, en hierbij aangeven wie welke verantwoordelijkheid draagt?

Bij elke militaire operatie, ook die waartoe in MKSO-verband wordt besloten, is de minister van Defensie verantwoordelijk voor het doen opstellen van een dreigingappreciatie door de MIVD. De directeur MIVD is verantwoordelijk voor de afstemming van deze dreigingappreciatie met het hoofd van de AIVD, zodat informatie van de AIVD kan worden betrokken in het analyseproces. De MIVD heeft hiervoor inmiddels een regeling getroffen. Voor de (coördinatie van de) samenwerking na een incident wordt verwezen naar het antwoord op vraag 1.

6 en 7

Op welke grond werd het advies van de ambtelijke werkgroep om te evacueren opgesteld? Was er voorafgaand enigerlei contact met de persoon die opgehaald werd, dan wel met de Libische autoriteiten?

Zo ja, waaruit bestond die communicatie? Is de MKSO, na het besluit om 15.41 uur om het advies tot evacuatie over te nemen, nog verder betrokken bij de gebeurtenissen die middag? Zo ja, hoe?

Voor de antwoorden op deze vragen verwijs ik u naar het feitenrelaas dat als bijlage bij de brief van 21 maart is gevoegd. Daarin staat de aanloop naar de besluitvorming over de evacuatie uitvoerig beschreven. Ook wordt vermeld op welke tijdstippen er contact is geweest met de te evacueren persoon. De MKSO is na het mislukken van de operatie direct op de hoogte gebracht van de gebeurtenissen en is in de periode tot de vrijlating verschillende keren bijeen geweest.

8, 9 en 18

Wie had de verantwoordelijk voor het eventueel nabellen en als er inderdaad sprake is van een procedurefout? Is er naderhand onderzoek gedaan hiernaar? Zo ja, wat was de uitslag van dit onderzoek?

Is het waar dat in het rapport staat dat buiten «bepaalde bekend gemaakte tijden» (ook beschreven als «buiten reguliere werkdagen en -tijden») een verzoek om informatie (request for information, RFI) aan de MIVD moet worden opgevolgd door telefonisch contact op te nemen met de dienstploeg? Is het voorts waar dat elders in het rapport staat dat het de commissie niet gebleken is dat de MIVD voorafgaand van de missie op de hoogte is gebracht. Was die zondagmiddag 27 februari 2011 zo een periode waarin er moet worden nagebeld na het indienen van een RFI? Zo ja, waarom werd er niet nagebeld?

Hoe komt het dat de zondagmiddag door de Hr. Ms. Tromp verstuurde RFI de MIVD pas om 07.02 uur op 28 februari 2011 bereikte?

In het rapport staat op pagina 5 dat buiten reguliere werkdagen en -tijden een verzoek om informatie aan de MIVD moet worden opgevolgd door een telefonisch contact met de dienstploeg. Op pagina 6 in het rapport staat dat het de commissie niet is gebleken dat de MIVD voorafgaand aan de missie telefonisch of anderszins op de hoogte is gebracht van het feit dat dit verzoek was verstuurd en dat de beantwoording daarvan urgent was. De indiener van de RFI bleek niet op de hoogte te zijn van het feit dat er diende te worden nagebeld. De procedure hierover is inmiddels aangescherpt. Het personeel van het verbindingscentrum van de MIVD ving op maandagmorgen 28 februari om 06.00 uur aan met werkzaamheden. Om 07.02 uur zagen zij de ingediende RFI op het computersysteem waarop het bericht was binnengekomen.

10

Over welke aangelegenheden was er contact tussen de dienstploeg van de MIVD en de Hr. Ms. Tromp tussen 14.18 uur en 17.00 uur op 27 februari 2011?

Op zondagmiddag 27 februari is er tussen 14.00 uur en 17.00 uur vier keer contact geweest tussen de MIVD-specialisten op het gebied van electronische inlichtingen aan boord van Hr. Ms. Tromp en de specialisten op het gebied van elektronische inlichtingenbij de MIVD over onder andere radargegevens. Deze contacten hielden geen verband met de evacuatieoperatie.

11

Waarom werd de MIVD verzocht door de inlichtingentak van de directie Operaties van de Defensiestaf om een medewerker naar kantoor te laten komen en waarom werd de medewerker bij aankomst niet op de hoogte gesteld van het eerder verstuurde RFI van de Hr. Ms. Tromp?

Toen duidelijk werd dat de bemanning van de helikopter was vastgenomen, is de MIVD verzocht een medewerker naar kantoor te laten komen om informatie te kunnen verschaffen over mogelijke locaties waar de bemanning zou kunnen worden vastgehouden. Het personeel van het verbindingscentrum had de RFI van Hr. Ms. Tromp bij zijn aankomst nog niet aangetroffen.

12 en 13

Waarom werd het eerste MIVD bericht (van 00.47 uur met feitelijke informatie over Sirte) naar de Hr. Ms. Tromp gestuurd?

Wat was de aanleiding om pas daarna (rond 01.45 uur) in een tweede bericht een dreigingappreciatie te sturen?

Het eerste bericht werd verstuurd om alle geadresseerden, inclusief Hr. Ms. Tromp, zo spoedig mogelijk van informatie over Sirte te voorzien. Het betrof reeds beschikbare informatie over de locatie van militaire objecten in Sirte, die zonder een nadere beoordeling of analyse kon worden verzonden.

Vervolgens heeft de MIVD getracht mogelijke verblijfplaatsen van de gegijzelden te bepalen en de gegijzelden op te sporen. Deze informatie, inclusief een dreigingsappreciatie, is vervolgens om 01.56 uur in een tweede bericht verzonden.

14 t/m 16

Waarom werd dit tweede bericht niet opgenomen in het oorspronkelijke dossier dat op 17 maart 2011 ter inzage werd geboden aan de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (hierna: de Commissie)?

Waarom werd de Commissie pas op 4 april 2011 van het bestaan van het tweede bericht op de hoogte gesteld?

Waarom werd het tweede bericht pas op 20 april 2011 aan de Commissie aangeboden?

Bij een onderzoek door de CTIVD stelt de MIVD een dossier ter beschikking. Dit dossier wordt ingezien bij de MIVD. Het tweede bericht was niet geregistreerd en om die reden niet opgenomen in het dossier. Toen dit bericht werd onderkend is de CTIVD direct geïnformeerd en is het bericht toegevoegd aan het dossier. Het bericht is op verzoek van de CTIVD aan de commissie toegestuurd.

17

Waarom wordt het tijdstip van verzending van dit tweede bericht geschat, («rond 01.45» uur, pag. 7) terwijl andere tijdstippen exact zijn?

Het bericht is op 28 februari 2011 om 01.56 uur aangeboden ter verzending.

18

Hoe komt het dat de zondagmiddag door de Hr. Ms. Tromp verstuurde RFI de MIVD pas om 07.02 uur op 28 februari 2011 bereikte?

Zie het antwoord op vraag 8.

19 en 21

Welke bijzondere bevoegdheden werden door de MIVD ingezet na de mislukte evacuatiemissie?

Werd de inzet van de bijzondere bevoegdheid voortgezet door de MIVD zelf, of een andere dienst? Zo ja, welke?

Over de inzet van bijzondere bevoegdheden worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.

20

Waarom werden verschillende soorten merking van een bepaalde categorie gegevens toegepast door verschillende afdelingen van de MIVD en de AIVD?

De gegevens die het betreft, hebben destijds een interne merking gekregen die door de desbetreffende afdeling wordt gebruikt. Inmiddels is deze aangepast en komt zij overeen met de wijze van rubricering zoals deze wordt gebruikt bij de MIVD en de AIVD.

21

Werd de inzet van de bijzondere bevoegdheid voortgezet door de MIVD zelf, of een andere dienst? Zo ja, welke?

Zie het antwoord op vraag 19.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Miltenburg, A. van (VVD), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Knops, R.W. (CDA), Brinkman, H. (PVV), Peters, M. (GL), Broeke, J.H. ten (VVD), Voordewind, J.S. (CU), Jacobi, L. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Monasch, J.S. (PvdA), El Fassed, A. (GL), Holtackers, M.P.M. (CDA), Bosman, A. (VVD), Berndsen, M.A. (D66), Hachchi, W. (D66), Hernandez, M.M. (PVV) en Kortenoeven, W.R.F. (PVV).

Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Smeets, P.E. (PvdA), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Wolbert, A.G. (PvdA), Ferrier, K.G. (CDA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Samsom, D.M. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Grashoff, H.J. (GL), Haverkamp, M.C. (CDA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Schouw, A.G. (D66), Pechtold, A. (D66), Roon, R. de (PVV) en Bontes, L. (PVV).

Naar boven