De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte op bladzijde 49 en in de ontwerpwijziging van het Besluit
algemene regels ruimtelijke ordening een ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen;
overwegende, dat deze ladder voorziet in een motiveringsplicht bij het bestemmingsplan, waarbij wordt onderbouwd dat rekening
is gehouden met behoefte aan verstedelijking, met de mogelijkheden binnen het verstedelijkte gebied en met de bereikbaarheid
via verschillende vervoersmogelijkheden;
overwegende, dat toepassing van deze ladder niet betekent dat pas naar de volgende trede van de ladder kan worden gegaan als
de eerste trede niet voldoet, maar de ladder wel bijdraagt aan een zorgvuldige ruimtelijke afweging;
overwegende, dat de treden van de voorgestelde ladder geen onderscheid maken tussen verspreid, geclusterd bouwen in het buitengebied
of aansluitend aan bestaand bebouwd gebied en ook geen onderscheid maken tussen bouwen langs bestaande of nieuwe infrastructuur;
verzoekt de regering de ladder voor duurzame verstedelijking aan te vullen met een trede die zorgt voor een beoordeling of
de ontwikkeling kan worden gerealiseerd in aansluiting op bestaand bebouwd gebied dan wel in nieuwe clusters daarbuiten en
een trede die zorgt voor een beoordeling of de ontwikkeling op een multimodaal ontsloten locatie langs bestaande infrastructuur
kan worden gerealiseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Paulus Jansen
Slob
Dijksma
Van Gent