32 647 Levensbeëindiging

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2022

Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid het rapport aan van de evaluatie van de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen (hierna: Regeling LZA/LP)1. De evaluatie is uitgevoerd door een multidisciplinair samenwerkingsverband van onderzoekers van het Amsterdam UMC en Pro Facto uit Groningen.

Op 1 februari 2016 is de Regeling LZA/LP in werking getreden. Het doel van de Regeling is het bieden van duidelijkheid, transparantie en het waarborgen van de zorgvuldigheid in het medisch handelen. De Regeling beoogt zowel de beoordelingscommissie als de medische professionals een duidelijk (juridisch) kader te bieden, dat zoveel mogelijk aansluit bij de praktijk.

De onderzoekers concluderen in het evaluatieonderzoek dat ze over de doelbereiking van de Regeling ten aanzien van het onderdeel late zwangerschapsafbreking (LZA) redelijk positief zijn, al lijkt de Regeling – met name vanwege onzekerheid onder artsen voor strafrechtelijke consequenties – nog steeds te weinig ruimte te laten voor ouders en artsen om het gesprek over LZA aan te gaan. Voor het onderdeel levensbeëindiging bij pasgeborenen (LP) is het beeld minder optimistisch; de huidige stand van zaken ten aanzien van dit onderdeel is dat de Regeling nog nauwelijks functioneert. Voorts is op beide onderdelen van de Regeling sprake van neveneffecten in de zin dat veel artsen ook onder de nieuwe regeling (blijven) zoeken naar alternatieven voor LZA respectievelijk LP om op die manier niet aan melding en met name toetsing onderworpen te hoeven zijn. Uit het verrichte onderzoek komen mogelijkheden naar voren om aan de gesignaleerde problemen ten dele tegemoet te komen. Dat heeft geleid tot – aan verschillende actoren gerichte – aanbevelingen die ertoe strekken het functioneren van de Regeling te verbeteren.

Op basis van het evaluatieonderzoek hebben de onderzoekers 22 aanbevelingen gedaan aan de Ministers van VWS en Justitie en Veiligheid, de Beoordelingscommissie, de beroepsgroepen en patiëntenorganisaties. Ik wil graag samen met de Minister van Justitie en Veiligheid reageren op deze aanbevelingen.

Een weloverwogen reactie vergt evenwel tijd omdat ik eerst in gesprek wil met relevante partijen over de uitkomsten van de evaluatie en de te zetten stappen op basis van de aanbevelingen. Ik heb voor ogen om uiterlijk in oktober 2022 met een reactie te komen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven