Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2016
Uw Kamer heeft mij verzocht schriftelijk te reageren op de uitspraak van de Raad van
State van 1 juni jl., in een door de weduwe van huisarts Tromp uit Tuitjenhorn aangespannen
zaak tegen de Inspectie voor de Gezondheidzorg (IGZ). Ik realiseer mij dat het overlijden
van de huisarts tot groot verdriet heeft geleid bij zijn familie en naasten.
De vraag die bij de Raad van State voorlag was of de IGZ terecht dan wel onterecht
op 2 oktober 2013 huisartspraktijk Tuitjenhorn een bevel had gegeven waardoor huisarts
Tromp gedurende zeven dagen geen individuele gezondheidszorg zorg meer mocht verlenen.
Voor het geven van een bevel gelden twee voorwaarden. Er moet een gevaar zijn voor
de patiëntveiligheid en het nemen van maatregelen kan niet uitgesteld worden. De Raad
van State oordeelt dat de IGZ niet aan de tweede voorwaarde heeft voldaan en daarom
op dat moment geen bevel had mogen geven. Zo stelt de Raad van State in haar uitspraak
onder punt 12 dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een reëel risico
bestond dat, ten tijde van het besluit van 2 oktober 2013, de huisarts zijn werkzaamheden
binnen afzienbare tijd zou hervatten, zonder dat de inspecteur daarvan van te voren
op de hoogte zou worden gesteld en dat dit slechts door middel van het geven van het
bevel was te voorkomen. De inspecteur heeft onvoldoende onderbouwd dat de maatregel
niet uitgesteld had kunnen worden.
De Raad van State heeft zich niet uitgesproken of aan de eerste voorwaarde voor het
geven van een bevel is voldaan, namelijk of de huisarts aan zijn patiënt verantwoorde
zorg heeft onthouden.
De IGZ respecteert het oordeel van de Raad van State over het niet voldoen aan de
tweede voorwaarde. In toekomstige bevelen zal een nog explicietere weging plaatsvinden
aangaande de spoedeisendheid van een bevel.
Tegen de achtergrond van deze uitspraak vind ik het voor de hand liggen dat de IGZ
in gesprek gaat met de familie. De IGZ heeft mij inmiddels laten weten dat zij afgelopen
woensdag, na de uitspraak, via de advocaat van de familie hen heeft uitgenodigd voor
een gesprek.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers