32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2013

Hierbij informeer ik u over het Plan van aanpak bedrijfsopvolging. Deze brief laat zien hoe invulling wordt gegeven aan de Motie Geurts (Kamerstuk 33 400-XIII, nr. 73) en de Motie Öztürk (Kamerstuk 33 400-XIII, nr. 72). Er een quick scan uitgevoerd naar de omvang van de bedrijfsopvolgingsproblematiek. Voorts is een plan van aanpak opgesteld over de mogelijkheden tot het faciliteren van bedrijfsopvolging, onder ander door de toekomstige Ondernemerspleinen beter te betrekken bij het faciliteren van bedrijfsovernames.

Het Center of Entrepreneurship van Nyenrode Business Universiteit is gevraagd om een quick scan uit te voeren naar de problematiek omtrent bedrijfsopvolging. De bevindingen van deze quick scan stuur ik als bijlage van deze brief toe. De bevindingen zelf worden in het plan van aanpak kort geschetst. Ook heeft het Center of Entrepreneurship een drietal aanbevelingen gedaan om bedrijfsopvolging beter te faciliteiten. Deze aanbevelingen betreffen onderwerpen op het gebied van voorlichting en bewustwording, kennis over bedrijfsopvolging en de fiscaliteit. Deze aanbevelingen vormen het uitgangspunt voor het plan van aanpak. In deze brief wordt een aantal voorgenomen acties geschetst en het huidige beleid kort toegelicht.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Plan van aanpak bedrijfsopvolging

1. Aanleiding

Tijdens de vaststelling van de begroting 2013 van het Ministerie van Economische Zaken op 17 december 2012 is de Motie Geurts (Kamerstuk 33 400-XIII, nr. 73) aangenomen, waarin het kabinet wordt verzocht de omvang van de problematiek rondom bedrijfsopvolging te onderzoeken en te komen met een plan van aanpak om de mogelijkheden om bedrijfsopvolging te faciliteren. Tevens is op 17 december 2012 de motie Öztürk (Kamerstuk 33 400-XIII, nr. 72) ingediend waarin het kabinet wordt verzocht de mogelijkheden te onderzoeken om de toekomstige ondernemerspleinen beter te betrekken bij het bevorderen van overname van bedrijven. In deze brief geeft het kabinet invulling aan de bovengenoemde moties door een aantal praktische aspecten van bedrijfsovername, bedrijfsoverdracht en bedrijfsopvolging te benoemen, eventuele belemmeringen te signaleren en de te nemen acties ter facilitering van bedrijfsopvolging uiteen te zetten. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken is een quick scan uitgevoerd door het Center of Entrepreneurship van Nyenrode Business Universiteit en er is een plan van aanpak opgesteld voor het vervolgtraject.

2. Uitkomst quick scan over omvang problematiek van bedrijfsopvolging

Om de omvang van de problematiek van bedrijfsopvolging inzichtelijk te maken is het Center of Entrepreneurship gevraagd een quick scan uit te voeren. De quick scan is als bijlage opgenomen bij deze brief. In deze quick scan wordt ingegaan op het aantal bedrijfsoverdrachten, de specifieke problematiek van bedrijfsopvolging en wordt een aantal aanbevelingen voor verbeteringen gedaan. Deze paragraaf vormt een beknopte samenvatting van de quick scan.

Aantal bedrijfsoverdrachten

Op basis van enkele studies (Van Teeffelen, 2012 Flören, 2010) naar bedrijfsoverdracht stelt het Center of Enterpreneurship dat in de periode 2009–2.011 jaarlijks ongeveer 23.000 bedrijfsoverdrachten plaatsvonden binnen en buiten het familiebedrijf. In 2005 werd het aantal bedrijfsoverdrachten op 15.000 per jaar geschat. De gemiddelde duur van een bedrijfsoverdracht is 4,3 jaar. Dit betekent dat momenteel ongeveer 100.000 ondernemingen in verschillende fasen van het proces van een bedrijfsoverdracht zitten. Door demografische ontwikkelingen, met name vergrijzing, is het aantal bedrijfsoverdrachten de laatste jaren toegenomen. Dit effect is dus niet afgezwakt door de huidige economische situatie.

Naar schatting is jaarlijks met bedrijfsoverdrachten gemoeid:

  • 128.000 – 137.000 banen;

  • 5,7 – 7,9 miljard euro omzet;

  • 2,3 – 3,2 miljard euro eigen vermogen.

Jaarlijks leiden mislukte bedrijfsoverdrachten naar schatting tot een verlies van:

  • 50.000 – 55.000 banen;

  • 2,4 – 3,2 miljard euro omzet;

  • 0,88 – 1,3 miljard euro aan kapitaal.

Uit onderzoek van de KvK (2007) blijkt dat 75% van alle bedrijven wordt voortgezet. 25% sluit zonder opvolging. In hoeverre nieuwe bedrijven dit gat opvullen wordt in de quick scan niet aangegeven. Recente cijfers over het slagen of falen van bedrijfsoverdrachten blijken te ontbreken.

Bedrijfsopvolging

Bij een bedrijfsoverdracht binnen een familiebedrijf wordt gesproken van bedrijfsopvolging. Een bedrijf, ongeacht de grootte, is een familiebedrijf als:

  • De meerderheid van de zeggenschap verbonden aan het eigendom in handen is van een natuurlijk persoon dan wel de familie. Deze meerderheid kan direct of indirect zijn.

  • Ten minste één familielid formeel betrokken is bij het bestuur van de onderneming.

  • Voor beursgenoteerde bedrijven: ten minste 25% van de zeggenschap in handen is van de familie.1

Er zijn in Nederland 260.000 familiebedrijven. Dit is 69% van alle bedrijven (exclusief eenmansbedrijven). Van de grote bedrijven van Nederland met minimaal 100 werknemers is 38% een familiebedrijf. Een percentage van 69% geeft aan dat «een familiebedrijf zijn» weinig onderscheidend is. De meerderheid van de Nederlandse bedrijven is immers een familiebedrijf. In het algemeen zijn familiebedrijven hechter, stabieler en meer gericht op de lange termijn dan andere bedrijven. Investeringen worden vooral gefinancierd uit eigen vermogen. Deze wijze van financiering kan een nadeel vormen indien externe financiering of gedeeld aandelenbezit afgewezen wordt, waardoor groeikansen onbenut blijven en concurreren met grootkapitaal wordt bemoeilijkt.

Familiebedrijven dragen voor 53% bij aan het BNP en zorgen voor 49% van de werkgelegenheid. De meeste familiebedrijven komen voor in de landbouw en visserij en in de overige dienstverlening. Uit de quick scan blijkt dat 60% van de familiebedrijven nog nooit een bedrijfsoverdracht heeft meegemaakt. Anders gezegd: 60% van de familiebedrijven is de onderneming zelf gestart.

Gezien de leeftijd van de Nederlandse ondernemers, zullen veel ondernemers de komende jaren hun bedrijf (willen) overdragen aan de volgende generatie. Ruim 100.000 ondernemers van alle Nederlandse bedrijven is namelijk ouder dan 55 jaar (onder wie 70.000 ondernemers in familiebedrijven), ongeveer 70.000 ondernemers van alle Nederlandse ondernemers is ouder dan 60 jaar (onder wie ruim 41.000 ondernemers in familiebedrijven). De leeftijd van de overdrager bij opvolging is gemiddeld 62 jaar, waarbij 32% van deze directeuren pas na hun 65e de leiding van het familiebedrijf heeft overgedragen. Ondanks dat de directeur is gestopt met werken, is nog steeds 20% van hen betrokken bij het familiebedrijf. Het merendeel van de familiebedrijven, 95%, wenst het bedrijf van ouder op kind te laten overgaan. Bij lang niet alle familiebedrijven wil de zoon of de dochter het bedrijf van hun ouders overnemen, maar wordt het bedrijf overgenomen door een ander familielid. Uiteindelijk vindt ruim 60% van alle bedrijfsoverdrachten plaats binnen de directe en indirecte familie. Dit percentage is veel hoger bij familiebedrijven (73%) dan bij niet-familiebedrijven (32%). Ruim 87% van de directeuren van familiebedrijven geeft aan dat zij worstelen met emotionele barrières bij de overdracht van hun bedrijf. Meer dan 75% van alle voormalige directeuren heeft maximaal twee jaar van te voren zijn vertrek aangekondigd en een kwart van de voormalige directeuren kondigt het vertrek pas op het allerlaatste moment aan. Ook geeft bijna 40% van de directeuren aan dat zij het moeilijk vonden om afstand van hun positie te doen. Deze barrières leiden ertoe dat voor veel familiebedrijven de opvolging niet tot nauwelijks worden gepland en veelal te laat wordt ingezet.

Een belangrijke barrière bij bedrijfsopvolging/bedrijfsoverdracht is dus de emotionele barrière. De overgang van een familiebedrijf van de ene generatie naar de volgende en de verandering in leiderschap die dit met zich meebrengt, is veelal een moeizaam, emotioneel proces. Naast de opvolging in leiding dient het familiebedrijf zich ook voor te bereiden op de opvolging in eigendom. Opvolging is een belangrijke verandering die afhankelijk van de manier waarop ze wordt doorgevoerd, bepalend is voor de toekomst van het bedrijf (groei/innovatie).

3. Plan van aanpak

De quick scan van het Center for Entrepreneurship schetst een gunstig beeld van de opvolgingsproblematiek binnen het familiebedrijf. Door demografische ontwikkelingen is het aantal bedrijfsoverdrachten toegenomen en het lukt familiebedrijven veelal het bedrijf binnen de familie over te dragen. Specifiek aandachtspunt bij bedrijfsopvolging is dat vaak niet tijdig genoeg wordt begonnen met de overdracht waardoor deze onvoldoende zorgvuldig gepland kan worden, hetgeen wordt mede veroorzaakt door aspecten in de emotionele sfeer.

Aanbevelingen

Het Center for Entrepreneurschip doet een drietal aanbevelingen om belemmeringen rondom bedrijfsopvolging te verminderen:

  • Meer aandacht voor het overdrachtspakket. Ondernemers hebben behoefte aan voorlichting over bedrijfsoverdracht. Het overdrachtspakket van de KvK is online moeilijk te vinden. Oudere ondernemers zouden actief op het bestaan en het belang van het overdrachtpakket moeten worden geattendeerd.

  • Meer aandacht voor onderzoek naar bedrijfsoverdracht en bedrijfsopvolging. Er bestaat in Nederland een kennishiaat op dit gebied. Veel studies zijn niet openbaar en methodologisch matig van aard.

  • Prioritering van fiscale knelpunten voor familiebedrijven. Ondanks dat in de fiscaliteit veel is verbeterd, kennen de Bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) nog knelpunten.

Te ondernemen acties

Het kabinet zal de ontwikkelingen omtrent bedrijfsopvolging nadrukkelijk en actief blijven volgen. Het Ministerie van Economische Zaken zal dit najaar een rondetafelsessie organiseren met stakeholders (Ministerie van Financiën, Belastingdienst, BOBB, FB NED, KvK, MKB NL, wetenschap) voor een verdere inventarisatie van mogelijke nog ontbrekende knelpunten. De knelpunten gesignaleerd in de quick scan vormen het uitgangspunt voor de te ondernemen acties op het gebied van het overdrachtspakket, het kennishiaat en de fiscaliteit.

Bewustwording en voorlichting

De laatste jaren waren bedrijfsoverdracht en bedrijfsovername onderdeel van de nationale agenda van de KvK. Ook in 2013 is het stoppen van een onderneming onderdeel van de nationale agenda van de KvK. Onder deze noemer besteedt de KvK aandacht aan bedrijfsovername, bedrijfsoverdracht en bedrijfsbeëindiging aan de hand van de volgende activiteiten: website topics over bedrijf kopen en bedrijf verkopen of stoppen; adviesgesprek bedrijfsoverdracht; brochure «Uw bedrijf verkopen»; de «Verkoopklaartest» en de Overnamedag. De informatie over het kopen en verkopen van een bedrijf wordt regelmatig door de KvK geactualiseerd en de KvK heeft in deze voorlichting oog voor het specifieke karakter van familiebedrijven. Samen met de KvK zal worden bezien hoe ook binnen de toekomstige Ondernemerspleinen adequaat aandacht gegeven wordt aan bedrijfsoverdrachten en bedrijfsovernames.

Kennis over bedrijfsoverdracht

Dit jaar worden nog enkele (inter)nationale publicaties op het gebied van bedrijfsoverdracht en bedrijfsopvolging verwacht, waarmee actuelere gegevens en een internationale benchmark beschikbaar komen. Daarnaast zal het Ministerie van Economische Zaken een analyse maken van de macro-economische effecten van bedrijfsopvolging versus bedrijfsbeëindiging en de precieze werking van de overdrachtsmarkt verkennen.

Fiscaliteit

De Bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) zullen in 2014 worden geëvalueerd, waardoor er beter zicht wordt verwacht omtrent de effectiviteit, het gebruik van en eventuele belemmeringen met deze fiscale regelingen.

Huidig beleid

Het ondernemerschapsbeleid staat voor een ondernemend Nederland, met een sterke internationale concurrentiepositie en met oog voor duurzaamheid. We zetten ons in voor een uitstekend ondernemersklimaat. Door samenwerking te stimuleren tussen onderzoekers en ondernemers. Het kabinet heeft hierbij oog voor de specifieke situatie van familiebedrijven en richt zich op het verminderen van de knelpunten die (familie)bedrijven ervaren bij de overdracht van het bedrijf, zoals het vinden van de juiste opvolger en de financiering van de bedrijfsoverdracht.

De huidige beleidsinzet is om alle ondernemers, onder wie familiebedrijven, bewust te maken van het belang van bedrijfsopvolging en bedrijfsoverdracht. Het is immers een moment voor innovatie en groei. Het kabinet streeft naar het laten slagen van bedrijfsopvolgingen en bedrijfsoverdrachten en het voorkomen van opheffingen van gezonde bedrijven door bedrijven van algemene informatie te voorzien en door de financiering voor ondernemers met een gezond toekomstperspectief toegankelijk te houden.

Een regeling als de borgstelling MKB-kredieten (BMKB) wordt vaak ingezet om een bedrijfsovername te financieren: in de periode 2005 tot heden is ca. € 1,5 mrd. aan verstrekt borgstellingskrediet gebruikt voor overnames, ofwel 30% van het totaal verstrekte borgstellingskrediet in deze periode. Voor ondernemers die gebruik hebben gemaakt van de startersfaciliteit binnen de regeling is dit zelfs meer dan 42%. Ook de Groeifaciliteit voor risicokapitaal en de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) voor grotere kredieten worden veelvuldig ingezet om overnames te financieren. Zo heeft de Groeifaciliteit sinds 2007 ruim € 44 mln. aan financiering voor overnames mogelijk gemaakt (ca. 23% van de totale financiering die via de regeling mogelijk is gemaakt), en de GO ca. € 414 mln. (ca. 19% van de totale financiering dankzij de regeling). In 2012 heeft het Ministerie van Economische Zaken circa € 250.000 beschikbaar gesteld voor een upgrade van de Ondernemerskredietdesk. Hier kunnen ondernemers terecht die het niet eens zijn met een kredietafwijzing of ondersteuning zoeken bij het aanvragen van krediet. Het aanbod van kennisartikelen is uitgebreid met online seminars en white papers.


X Noot
1

Definitie familiebedrijf, GEEF, 2009.

Naar boven