32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2013

Op verzoek van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) heeft het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) een achtergrondstudie uitgebracht over het Duitse innovatie- en wetenschapssysteem. Uw Kamer heeft verzocht om een reactie op de achtergrondstudie. Hierbij ontvangt uw Kamer de belangrijkste observaties uit het rapport en een reactie daarop.

Belangrijkste observaties uit de studie

Het rapport geeft inzicht in de kracht van de Duitse industrie en de bijdrage daarvan aan de Duitse economische groei. Volgens het rapport is er een aantal factoren die daar aan bijdragen. Deels zijn dit factoren die direct met overheidsbeleid te maken hebben, deels heeft het ook met culturele aspecten te maken. De meest in het oog springende observaties zijn:

  • Duitsland kent een lange traditie om de industrie te ondersteunen. Enerzijds is hier sprake van continuïteit, anderzijds zijn er met de High Tech strategie uit 2006 nieuwe accenten gezet, waarbij maatschappelijke uitdagingen een belangrijkere rol zijn gaan spelen. Het succes van de Duitse strategie heeft te maken met de verantwoordelijkheid die de Duitse overheid en het bedrijfsleven gezamenlijk dragen om de doelstellingen van het innovatiebeleid te halen. Duitsland heeft de laatste jaren stevig geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling, met name door te investeren in onderzoek bij universiteiten en onderzoeksinstellingen.

  • Duitsland kent een hoge private R&D-intensiteit. Dat heeft onder meer te maken met de R&D-intensieve sectorstructuur. Er zijn opvallend veel gespecialiseerde familiebedrijven die zoeken naar niches in de wereldmarkt.

  • Het Duitse onderzoek wordt in veel hogere mate dan in Nederland uitgevoerd buiten de universiteiten. Het voordeel hiervan is dat de aansluiting met het bedrijfsleven daardoor gemakkelijker verloopt. De schaduwzijde is dat de Duitse universiteiten relatief minder goed scoren in internationale vergelijkingen.

  • Techniek heeft in Duitsland een hoog aanzien. Mensen met een technische achtergrond komen in Duitse bedrijven op topfuncties terecht. De Duitse bedrijven nemen ook de verantwoordelijkheid op zich om te investeren in scholing, bijvoorbeeld via beurzen. Door de naam en faam van Duitsland en een actief beleid slaagt men erin veel buitenlandse onderzoekers en werknemers te verleiden in Duitsland te komen studeren, promoveren en werken.

Tegelijkertijd wordt in het rapport ook een aantal kanttekeningen gemaakt. Een voorbeeld is dat wordt geconstateerd dat het Duitse R&D-landschap zeer complex en versnipperd is, wat mede veroorzaakt wordt door het federale staatsbestel. Ook heeft Duitsland te maken met een tekort aan technisch geschoold personeel.

Reactie op het rapport

Wij verwelkomen dat de AWT dit rapport heeft laten opstellen. Het is goed om te leren van andere landen, en Duitsland laat op dit moment interessante ontwikkelingen zien.

Wat uit het rapport onvoldoende naar voren komt is dat Nederland ten opzichte van Duitsland goed scoort op een aantal economische indicatoren. De Nederlandse economie groeit op dit moment weliswaar minder hard dan de Duitse, maar staat er structureel goed voor en onze wetenschap is van wereldkwaliteit. De arbeidsproductiviteit ligt in Nederland hoger dan in Duitsland, en onze universiteiten doen het op gebied van impact aanmerkelijk beter. De recent uitgekomen Times Higher Education Ranking laat zien dat Nederland evenveel universiteiten in de top 100 heeft als Duitsland. Ook staat Nederland met een 5e plaats boven Duitsland in de «global competetiveness index» van het World Economic Forum.

Hieronder wordt ingegaan op een aantal interessante observaties uit het rapport.

Continuïteit van beleid

Het rapport benadrukt dat innovatiebeleid een beleid van lange adem is, wat zijn weerslag vindt in de titel van het rapport: «Vasthoudend Innoveren». Het kabinet heeft om deze reden besloten voort te gaan met het topsectorenbeleid en de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. Wij merken dat daaraan ook grote behoefte is. Daarom hebben we bijvoorbeeld bij het Techniekpact ervoor gekozen om niet te zoeken naar nieuwe oplossingen maar initiatieven en samenwerkingsvormen die goed werken breed te verspreiden en waar nodig met afspraken te ondersteunen.

Aanzien van technologie

Volgens het rapport staat technologie in Duitsland in hoger aanzien dan in Nederland. Dit is een kwestie van cultuur en deels te verklaren uit de historische ontwikkelingen van de economie van beide landen. Nederland kan beter uitstralen dat we naast een sterk land op gebied van handel & logistiek en de agrarische sector ook over een hoogwaardige industrie beschikken. Recente initiatieven van onder andere de FME om de Nederlandse high tech industrie internationaal op de kaart te zetten ondersteunen we dan ook van harte.

Het hoge aanzien van de Duitse technologie betekent volgens het rapport ook dat studenten sneller voor een technische studie kiezen. Daarbij valt op dat de Duitse industrie een grote mate van verantwoordelijkheid neemt om te investeren in onderwijs. Nederland kan leren van Duitsland hoe publiek private samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven tot stand komt. Daarbij tekenen weaan dat het Nederlandse bedrijfsleven deze handschoen ook steeds meer oppakt, zoals bij de Centra’s voor Innovatief Vakmanschap. Een mooi ander voorbeeld is de Topsector Chemie waarin in het kader van de «human capital agenda» wordt geïnvesteerd in een beurzenpilot voor chemie studenten. Wij zullen bij het uitwerken van het Techniekpact de goede ervaringen uit Duitsland op het gebied van het betrekken van bedrijven bij het onderwijs en tot het behoud van internationaal talent meenemen.

Buitenuniversitaire kennisinstellingen

Het rapport constateert een grotere rol van buitenuniversitaire kennisinstellingen in Duitsland in vergelijking met Nederland. Het rapport geeft aan dat dit zowel voor- als nadelen kent. Het voordeel is dat de instituten gemiddeld beter in staat zijn om duurzame relaties met het bedrijfsleven aan te gaan. Het nadeel is dat de Duitse universiteiten minder massa hebben en internationaal gezien daardoor relatief lager scoren.

Wij zien niet direct de meerwaarde van het overhevelen van onderzoek van de universiteiten naar de instituten. Voor de kennisoverdracht is het belangrijk om de goede wisselwerking tussen onderwijs en onderzoek te optimaliseren. Voor de NWO-instituten betekent dit dat het leggen van nauwe banden met de universiteiten de kennisoverdracht verder kan versterken.

Wel is de ambitie van het topsectorenbeleid een robuustere kennisinfrastructuur te organiseren, waardoor de instituten een betere lange termijnstrategie kunnen ontwikkelen. Daarom is gestopt met tijdelijke impulsen uit het FES, waarmee programma’s en instituten zijn ontstaan met een onzekere financiële basis. De toegepaste instituten willen we daarbij beter laten aansluiten op het fundamentele onderzoek, zodat daar geen kloof ontstaat. In de Beleidsvisie Toegepast Onderzoek, die uw Kamer voor de zomer ontvangt, komen wij daarop terug.

Maatschappelijke uitdagingen

Duitsland heeft de maatschappelijke uitdagingen centraal gesteld in de High Tech strategie. In Nederland heeft het kabinet de aanpak rondom topsectoren georganiseerd. Daar spelen maatschappelijke opgaven ook een grote rol in. De topsectorenaanpak werkt volgens de filosofie van de gouden driehoek, waarbij overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samen optrekken. Wij denken dat de verschillen in aanpak ook niet zo groot zijn. Ook zien we dat zowel in Duitsland als bij Horizon 2020 er naast de maatschappelijke uitdagingen ook specifiek wordt ingezet op sleuteltechnologieën. Toch denken wij dat we in het topsectorenbeleid nog meer kunnen doen met de maatschappelijke uitdagingen, en dat zowel de overheid als het bedrijfsleven daar nog stappen in kunnen zetten. Wij hebben daarom de AWT gevraagd te adviseren over hoe de maatschappelijke uitdagingen nog beter verankerd kunnen worden in de topsectorenaanpak.

Tot slot

Het rapport geeft een goede blik op de sterke punten van het Duitse R&D-beleid met interessante lessen. De AWT kan dit rapport zelf ook goed benutten bij de adviezen die hij dit jaar op zal stellen. Wij waarderen dit type studies zeer, en kijken uit naar de volgende landenstudie die de AWT laat uitvoeren.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven