32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 augustus 2012

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 5 juni 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 91) heeft het lid Graus verzocht om een reactie op een bericht dat op 4 juni 2012 in De Telegraaf stond. In het artikel staat dat het nieuwe Europese betaalsysteem ondernemers zeer veel geld gaat kosten. Het lid Graus heeft aangegeven graag te horen wat de gevolgen voor onze ondernemers zijn en hoeveel het nieuwe betaalsysteem onze ondernemers exact gaat kosten. Mede namens de minister van Financiën voldoe ik met deze brief aan het verzoek van het lid Graus.

Het aangehaalde artikel gaat over de invoering van de Single European Payments Area (SEPA) en het daarbij behorende gebruik van het International Bank Account Number (IBAN). De overgang naar SEPA is een stap richting verdere vervolmaking van het realiseren van één grote betaalmarkt binnen Europa.

De gevolgen voor ondernemingen zullen hoofdzakelijk liggen in eenmalige administratieve aanpassingen. Veel ondernemers dienen hun softwarepakketten aan te (laten) passen, een IBAN-nummer te vermelden op alle financiële correspondentie, bepaalde bedrijfsprocessen door te lichten en het IBAN van hun relaties en werknemers op te vragen en te verwerken in hun eigen administratie. In de meeste gevallen zal de softwareleverancier in een reguliere update het softwarepakket SEPA-compliant maken. Ook de banken zetten zich in voor een soepele overgang naar SEPA en zullen ondernemers assisteren tijdens de migratie.

Exacte cijfers over de eenmalige kosten van het invoeren van het nieuwe betaalsysteem voor ondernemers in Nederland zijn niet beschikbaar. De Europese Unie heeft wel een onderzoek laten doen naar de netto resultaten van de invoering van SEPA.1 Het rapport werkt vier mogelijke scenario’s uit. Inmiddels zijn drie van de vier in het rapport geschetste scenario’s nog mogelijk. Het minst gunstige scenario is door het aannemen van de Richtlijn betreffende betaaldiensten in de interne markt niet meer mogelijk. Het meest gunstige scenario zal zich voordoen als zowel gebruikers (consumenten, ondernemers, de overheid) als banken investeren in SEPA en de migratie goed en tijdig verloopt. De andere twee scenario’s gaan er vanuit dat de banken door te concurreren gebruikers bewegen over te gaan op SEPA of dat de gebruikers door hun keuze voor SEPA banken bewegen om over te gaan.

De drie overgebleven scenario’s variëren van een positief effect op het bruto binnenlands product over een periode van zes jaar, van 0,03% in het minst gunstig beschikbare scenario tot 0,16% in het meest gunstige scenario. Over dezelfde periode kunnen, in het meest gunstige scenario, de voordelen voor het midden- en kleinbedrijf oplopen tot 1 557 euro per onderneming. Deze laatste berekening is niet gemaakt voor de overgebleven twee scenario’s.

Dankzij SEPA kunnen bedrijven die grensoverschrijdend zaken doen veel geld besparen op transactiekosten. SEPA maakt het voor ondernemingen gemakkelijker om Europees zaken te doen. Zo zal met de invoering een Europese incasso beschikbaar komen. Daarnaast kunnen er schaalvoordelen worden gerealiseerd en ontstaat er meer concurrentie tussen de banken. Door de toenemende concurrentie zullen de kosten van betaalproducten afnemen, wat goed is voor zowel bedrijven als consumenten. Deze voordelen zijn doorberekend in de aangehaalde scenario’s.

Ook VNO-NCW en MKB Nederland geven aan voordelen te zien in de overgang op IBAN. Zo geven zij aan dat het geld dat bedrijven die over de grens zaken doen besparen, zijn weg weer vindt in de economie en dat daarvan ook nationaal opererende bedrijven profiteren.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Naar boven