32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 28 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2012

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de reactie aan op het advies «Scherp aan de Wind, handvat voor een Europese strategie voor Nederlandse (top)sectoren» van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT).

Eerder hebben wij in de brief over het Bedrijfslevenbeleid (Kamerstuknummer 32 637, nr. 1) al gereageerd op een aantal punten die door de AWT naar voren worden gebracht. In deze brief treft u een reactie aan op de vijf hoofdaanbevelingen die de AWT in zijn advies presenteert.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra

Reactie op het advies «Scherp aan de Wind, handvat voor een Europese strategie voor Nederlandse (top)sectoren» van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)

Inleiding

De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) heeft een advies opgesteld over de trends en ontwikkelingen in het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid, de gevolgen daarvan voor Nederland en de wijze waarop Nederland daarop het beste kan inspelen. Dit adviesrapport is namens het kabinet in ontvangst genomen door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, uit handen van de toenmalige voorzitter van de AWT, de heer J.F. Sistermans. In deze brief treft u een reactie aan op het voornoemde rapport. Eerder hebben de hiervoor genoemde bewindspersonen in de brief over het bedrijfslevenbeleid (Kamerstuknummer 32 637, nr. 1) al gereageerd op een aantal punten die door de AWT naar voren wordt gebracht. In deze brief treft u een reactie aan op de vijf hoofdaanbevelingen die de AWT in het advies presenteert.

Algemene reactie

Het kabinet is de AWT erkentelijk voor het adviesrapport en bijbehorende aanbevelingen. Het kabinet ziet dat de ontwikkelingen in het Europese beleid voor onderzoek en innovatie van toenemend belang zijn voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Het grootste deel van de aanbevelingen ziet het kabinet als ondersteuning van zijn beleid, maar niet aan alle aanbevelingen van de AWT zal het kabinet gevolg geven.

Reactie per aanbeveling

«Versterk de positie van Europa in het mondiale speelveld»

De AWT adviseert het kabinet om de positie van Europa in het mondiale speelveld te vergroten door meer Europese middelen te reserveren voor innovatie. In het volgende Europees Meerjaren Financieel Kader (MFK) vormt Horizon 2020 het financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie. De onderhandelingen over Horizon 2020 maken voor wat betreft de financiële aspecten integraal deel uit van de onderhandelingen over het MFK. De besprekingen over Horizon 2020 zouden daarom niet vooruit moeten lopen op de integrale besluitvorming over het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland ten aanzien van Horizon 2020 zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te blijven spelen op het verloop van de onderhandelingen. Als onderdeel van de hervormingsinzet heeft het kabinet investeringen in de concurrentie- en innovatiekracht van de EU als prioritair aangemerkt. Dit betekent dat het kabinet het wenselijk acht dat binnen het nieuwe MFK een zwaarder accent komt te liggen op investeringen op deze terreinen, in het bijzonder op Horizon2020.

«Gebruik Europese middelen strategisch als hefboom voor nationaal beleid»

Het AWT beveelt aan om strategisch gebruik te maken van Europese middelen als hefboom voor nationaal beleid en daarbij onder meer in te spelen op de beleidsnadruk in Europa op kennisbenutting en innovatie. Het kabinet deelt de visie dat Europese middelen als hefboom voor nationaal beleid gebruikt moeten worden. De innovatiecontracten die binnen de topsectoren gesloten zullen gaan worden, zullen daarom voor het kabinet leidraad zijn bij de onderhandelingen over de verdere invulling van de maatschappelijke uitdagingen en industriële technologieën in Horizon 2020. Het kabinet zal in samenwerking met de vertegenwoordigers van de topsectoren deze doelen en prioriteiten uitdragen bij de discussie over de verdere programmering.

Het kabinet deelt ook de visie dat er ingespeeld moet worden op de beleidsnadruk in Europa op kennisbenutting en innovatie.

Horizon 2020 zal zich moeten richten op het gehele systeem van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek via toegepast onderzoek, tot pilot- en demonstratieprojecten naar het op de markt brengen van producten, processen en systemen. Om innovatie te bevorderen acht het kabinet het van belang dat de bedrijfsdeelname, in het bijzonder MKB, aan Horizon 2020 bevorderd wordt. Publiekprivate samenwerking dient daarom de grootste component van Horizon 2020 te zijn. Daarnaast wenst het kabinet binnen Horizon 2020 extra investeringen in kapitaalmarktinstrumenten, gericht op risicokapitaal en kredieten. Ook wil het kabinet dat MKB-vriendelijke maatregelen zoals precommercieel en innovatief aanbesteden in Horizon 2020 meer wordt toegepast om grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken.

«Sluit aan bij de Europese maatschappelijke zwaartepunten»

In zijn advies roept de AWT het kabinet op om aan te sluiten bij de grote maatschappelijke uitdagingen en zich niet alleen te richten op economische concurrentiekracht.

Het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken gaat volgens het kabinet samen met versterking van de concurrentiekracht. Maatschappelijke uitdagingen vormen immers de groeimarkten van morgen. De topsectorenaanpak sluit daarom goed aan op de Europese inzet op maatschappelijke uitdagingen.

Het kabinet steunt een sterkere focus op maatschappelijke uitdagingen in Horizon 2020, omdat Horizon 2020 zo kan bijdragen aan de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bij extra investeringen in publiekpublieke en publiekprivate samenwerking op thema’s met grote maatschappelijke en/of economische impact kan gedacht worden aan de maatschappelijke uitdagingen zoals deze in de Europa 2020 strategie voor duurzame groei en banen genoemd zijn, zoals vergrijzing, het energievraagstuk, klimaatverandering en schaarste van hulpbronnen. Het kan echter ook gaan om sleuteltechnologieën zoals biotechnologie, nanotechnologie en ICT. Overigens pleit het kabinet binnen de Europese onderzoek- en innovatieprogramma's voor ondersteuning van excellente wetenschap en verdere ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte.

«Ontwikkel per zwaartepunt een strategisch plan voor de inzet van Europees en Nederlands beleid» en «Werk de uitgangspunten van het strategisch plan per beleidslijn uit en voer ze consequent door»

De AWT beveelt aan om per zwaartepunt een strategisch plan voor de inzet van Europees en Nederlands beleid te ontwikkelen. Aan de topsectoren is gevraagd om een verbinding te leggen tussen de actielijnen uit de innovatiecontracten en de Europese publiekpublieke en publiekprivate samenwerkingsprojecten- en programma’s, waaronder de Gezamenlijke Programmeringsinitiatieven en eventuele Europese innovatiepartnerschappen. Dit geldt binnen Horizon 2020 met name voor de prioriteit «maatschappelijke uitdagingen» en de industriële technologieën uit de prioriteit «Industrieel Leiderschap». De inhoud van de innovatiecontracten van de topsectoren is voor Nederland leidraad bij de discussie over de verdere invulling van deze programmaonderdelen. Zoals eerder opgemerkt zal het kabinet in samenwerking met de vertegenwoordigers van de topsectoren deze doelen en prioriteiten uitdragen bij de discussie over de verdere programmering.

De AWT stelt voor in te zetten op één Europese competitie voor excellent onderzoek. De Vernieuwingsimpuls-gelden (150 mln in 2012) zouden dan deel gaan uitmaken van een Europese variant, geënt op de ERC. Het kabinet vindt dit een logische stap, mits de ERC erin slaagt hetzelfde lage niveau van administratieve lasten te bereiken als de Vernieuwingsimpuls. De AWT verbindt daaraan terecht de voorwaarde dat de andere lidstaten in dit systeem moeten meedoen, wat ook moet gebeuren met een vergelijkbare financiële bijdrage. Er is in Europa nog maar een beperkt aantal landen dat zoals Nederland zulke open competities kent gericht op excellent onderzoek. De verwachting is dat het nog enige tijd kan duren voordat de andere lidstaten deze werkwijze zullen volgen.

De AWT suggereert ook dat NWO-middelen kunnen worden ingezet om sectoren met een zwakke kennisbasis, maar sterke innovatieve bedrijvigheid, te versterken, om de aansluiting bij Europa te bevorderen. Het kabinet benadrukt dat voor de besteding van middelen van NWO het criterium van wetenschappelijke excellentie het uitgangspunt blijft.

De AWT adviseert bovendien om de mogelijkheden voor cofinanciering van Europese programma’s te waarborgen. In reactie op de voorstellen van de innovatiecontracten heeft het kabinet reeds aangegeven dat het geen Europese middelen voor onderzoek en innovatie op de plank wil laten liggen. Dit vindt het kabinet niet alleen omdat iedere extra Europese euro de Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven op een hoger niveau brengt maar ook omdat het kabinet gelooft in de kracht van internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Daarvoor bieden Europese programma’s een logisch en nuttig platform. Daarom heeft het kabinet mede op verzoek van de topsector High Tech middelen vrijgemaakt voor het cofinancieren van de zogenaamde Joint Technology Initiatives in 2013. Op de korte termijn zijn er dus middelen beschikbaar om cofinanciering te realiseren. De omvang van de Nederlandse deelname aan de Europese programma’s en de daarvoor benodigde cofinanciering vanaf 2014 (onder Horizon 2020) is op dit moment nog onduidelijk. Die omvang hangt af van de toekomstige ambities van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen en de vormgeving van toekomstige Europese programma’s onder Horizon 2020. Het kabinet zal hierover in nauw contact blijven met de topsectoren.

Afsluiting

Het kabinet waardeert dit advies van de AWT vooral om de ondersteuning die het geeft aan het beleid dat hij nu voert. Daarbij geeft het advies Nederland ook handvatten voor strategisch gebruik van Europees onderzoeks- en innovatie-instrumentarium. Het advies is ook zeker van belang voor de op dit moment opgestelde innovatiecontracten en hun aansluiting op de kansen die Europa biedt.

De aansluiting van nationaal onderzoeks- en innovatiebeleid op het Europese is een zaak die voortdurend aandacht vraagt om een optimaal resultaat te bereiken. Met dit advies is een belangrijke stap gezet in dit proces.

Naar boven