32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2012

Gezien de zorgwekkende gebeurtenissen van de afgelopen weken in Syrië zie ik aanleiding uw Kamer, mede namens de minister van Defensie en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, te informeren over de huidige situatie en de Nederlandse inzet.

1. Kern Nederlandse inzet

De Nederlandse inzet ten aanzien van Syrië is gericht op bijdragen aan de inspanningen van de internationale gemeenschap bij:

  • het beëindigen van het geweld;

  • het bereiken van een politieke oplossing voor het conflict;

  • het voorkomen dat het conflict zich uitbreidt naar de rest van de regio;

  • het voorbereiden van transitie naar een democratisch en pluriform Syrië.

Nederland werkt hieraan samen met andere landen en internationale organisaties door middel van een geïntegreerde aanpak, bestaande uit onder andere het opvoeren van de druk op het regime door middel van sancties, het verlenen van steun aan oppositiegroeperingen en het adresseren van urgente noden van de bevolking met humanitaire hulp.

2. Recente ontwikkelingen

De afgelopen maanden is de strijd steeds heviger geworden tussen het regeringsleger en pro-regime milities (zogenaamde shabiha’s) aan de ene kant, en het Vrije Syrische Leger en andere verzetsgroepen aan de andere kant. Het Internationale Rode Kruis spreekt inmiddels van een niet-internationaal gewapend conflict in delen van het land. De regering heeft met zorg kennisgenomen van berichten over inzet van zwaardere wapens, helikopters en vliegtuigen door het regime. Ook is de slagkracht van rebellengroepen toegenomen.

Een gevolg van een toenemende concentratie van geweld in Aleppo en Damascus, maar ook daarbuiten, is de groeiende stroom vluchtelingen en ontheemden. Humanitair VN-gezant voor Syrië, Valerie Amos, becijferde het aantal hulpbehoevenden in Syrië op meer dan 2,5 miljoen. In de omringende landen zijn ruim 190 000 Syriërs als vluchteling geregistreerd bij VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Het feitelijke aantal ligt naar verwachting aanzienlijk hoger.

Vooral in Libanon staat de toch al fragiele stabiliteit onder druk door vluchtelingenstromingen en oplaaiende spanningen. Ook de positie van Syrische minderheden, onder wie de Koerden, Alawieten en Christenen, en eventuele escalatie van sektarische en politieke spanningen naar landen in de regio vormen een punt van aandacht en zorg. Daardoor bestaat het risico van verdere regionale destabilisering. De betrokkenheid van Iran is zowel voor de regionale context als voor de situatie binnen Syrië een bijzonder punt van zorg. De regering volgt ook de rol van Hezbollah als een punt van zorg en pleit voor integrale plaatsing van Hezbollah op de EU-terrorismelijst.

Op 15 augustus 2012 publiceerde de onder VN-aegis functionerende Commission of Inquiry (CoI) een nieuw rapport over de mensenrechtensituatie in Syrië. De CoI stelt dat zowel de Syrische regering als, zij het in mindere mate, de gewapende oppositiegroeperingen zich schuldig hebben gemaakt aan grove schendingen van het internationaal recht, waaronder humanitair oorlogsrecht en de rechten van het kind. De CoI zegt bovendien dat regeringstroepen en shabiha’s zich schuldig gemaakt hebben aan misdaden tegen de menselijkheid (moord en marteling in het kader van een wijdverbreide/stelselmatige aanval op burgers). Ook wordt op basis van getuigenverklaringen in het rapport geconcludeerd dat regeringstroepen en shabiha’s verantwoordelijk zijn voor de moorden van mei jl. in Houla. De CoI is van mening dat schendingen aldaar gepleegd door overheidstroepen het gevolg zijn van officieel beleid, en dat daarmee de Syrische regering verantwoordelijkheid draagt. De CoI beveelt de VN-Mensenrechtenraad aan om het rapport via de Secretaris-generaal van de VN door te geleiden naar de Veiligheidsraad.

De regering deelt de zorg over de gerapporteerde schendingen door alle partijen en is van oordeel dat deze ontwikkelingen meer dan ooit vragen om eensgezind optreden van de internationale gemeenschap.

3. Internationale inspanningen

Het tweede dubbele veto van Rusland en China in de VN-Veiligheidsraad op 19 juli jl. vormde de opmaat tot het beëindigen van de VN-waarnemersmissie UNSMIS op 19 augustus jl. Wel heeft de Veiligheidsraad ingestemd met behoud van een kleine politieke VN-presentie in Damascus. Met het beëindigen van UNSMIS is ook de analysecel in Genève, die was opgericht in aanvulling op de analysecapaciteit op het UNSMIS-hoofdkwartier in Damascus, opgeheven. De Nederlandse personele bijdrage hieraan is daarmee ook beëindigd.

De regering betreurt dat Kofi Annan op 2 augustus jl. zijn vertrek aankondigde als speciaal gezant van de VN en de Arabische Liga voor Syrië. De precieze taakomschrijving van Annan’s opvolger Brahimi is nog niet duidelijk maar hij heeft net zoals zijn voorganger Annan een mandaat van zowel de VN als de Arabische Liga. De regering is voorstander van een leidende rol van de VN en de Arabische Liga en verwelkomt de benoeming van Brahimi.

Zolang de impasse in de VN-Veiligheidsraad voortduurt, vormt de groep van Friends of the Syrian People (FoS) een belangrijke internationale coalitie bestaande uit meer dan 100 landen. In de context van de FoS wordt een zo breed mogelijk draagvlak gezocht voor onder meer het opvoeren van de druk op het regime middels sancties, voor ondersteuning aan het bijeenbrengen van de oppositie en voor de voorbereiding van economische wederopbouw in een transitiefase in Syrië. Een volgende ministeriële bijeenkomst van de FoS is voorzien in september en op een lager niveau werken de FoS samen in de werkgroepen voor respectievelijk economische wederopbouw en sancties.

De aanwezigheid van chemische wapens en de controle daarop in Syrië is zorgwekkend en heeft de aandacht van de internationale gemeenschap. Nederland is daarover in gesprek met relevante partners. Syrië heeft het Geneefse Protocol van 1925 ondertekend, dat het gebruik van chemische wapens verbiedt. De regering roept de OPCW op de situatie in Syrië nauwlettend in de gaten te houden; inzet van chemische wapens tegen andere landen of tegen de eigen bevolking is onaanvaardbaar.

Ook de aanwezigheid van vele kleine antivliegtuigraketten, zogenaamde Man Portable Air Defence Systems (MANPADS), is zorgwekkend. Wanneer dergelijke MANPADS in verkeerde handen vallen kan dit ook in de post-conflictfase grote veiligheidsrisico’s met zich meebrengen. Hierover vindt internationaal overleg plaats waar ook Nederland aan deelneemt.

4. Nederlandse inzet

Nederland heeft vanaf het begin van de crisis in Syrië actief deelgenomen aan de inspanningen van de internationale gemeenschap met betrekking tot Syrië.

Politieke spoor

Nederland blijft diplomatieke steun geven aan een politieke oplossing die een einde moet maken aan het geweld en moet leiden tot een vreedzame transitie naar een pluriform, inclusief en democratisch nieuw Syrië waar minderheden worden gerespecteerd. Hiervoor heeft Nederland contacten met gelijkgezinde landen, maar ook met landen als Rusland. Nederland geeft politieke steun aan Speciale Vertegenwoordiger Brahimi.

Druk op het regime

Om tot een politieke oplossing te komen moet president Assad vertrekken, zoals eerder ook de FoS en de EU verklaarden. Hiervoor is het van belang de druk op president Assad te maximaliseren. Nederland pleit voor een veroordelende resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Daarnaast zet Nederland in op maximale druk op president Assad vanuit de FoS.

Nederland heeft van meet af aan gepleit voor scherpe EU-sancties tegen het regime om ook vanuit de EU de druk op te voeren. Nederland bevordert actief, onder andere via de sanctiewerkgroep van de FoS, dat niet-EU-landen vergelijkbare sanctiemaatregelen nemen als de EU en deze ook daadwerkelijk implementeren en naleven.

Nederland organiseert op 20 september de volgende bijeenkomst van bovengenoemde sanctiewerkgroep. Inzet van de bijeenkomst zal zijn meer landen te betrekken bij het instellen van sancties tegen het Syrische regime en betere implementatie en handhaving van sancties te stimuleren. Hiermee levert Nederland een bijdrage aan een breder en effectiever sanctieregime tegen het Syrische regime.

De regering constateert met instemming dat een toenemend aantal hooggeplaatste vertegenwoordigers van het regime het land is ontvlucht en is overgelopen naar de oppositie. Het kabinet is van mening dat de EU dergelijke stappen moet bevorderen door vooruitzicht te bieden op het opheffen van sancties.

Oppositie

Nederland onderhoudt contact met de Syrische oppositie. Deze contacten dienen ertoe om boodschappen af te geven over onder andere inclusiviteit, de positie van minderheden, democratie en het belang van strikte naleving van het oorlogsrecht door alle strijdende partijen. Nederland heeft de contacten met oppositie de afgelopen tijd geïntensiveerd. Na sluiting van de ambassade in Damascus onderhoudt Nederland vanuit Turkije contacten met oppositiegroepen.

Om een zo breed mogelijk beeld te krijgen wordt gesproken met verschillende oppositiegroeperingen. In dat kader zijn er ook contacten met leden van het Vrije Syrische Leger waar onder andere bovengenoemde boodschappen zijn overgebracht.

Nederland levert concrete steun aan oppositiebewegingen die niet deelnemen aan de gewapende strijd. Militaire steun van Nederland aan de oppositie is niet aan de orde.

Humanitair

De humanitaire situatie blijft zoals hierboven aangegeven zorgwekkend. Voor de regering staat voorop dat de VN leidend is bij coördinatie van humanitaire hulp. Nederland is voorstander van opvang van Syrische vluchtelingen in de regio. Nederland heeft sinds begin 2012 circa 7 miljoen euro bijgedragen aan hulp in Syrië en opvang van vluchtelingen in de omringende landen. Dit betreft naast de reeds eerder genoemde 6 miljoen euro aan WFP en UNHCR ook 1 miljoen euro via het Nederlandse Rode Kruis voor humanitaire hulp binnen Syrië.

Door de aanhoudende strijd is het niet altijd mogelijk om alle hulpbehoevenden te bereiken via de traditionele hulpkanalen. Het is van belang dat alle hulpbehoevenden in Syrië de hulp krijgen die zij nodig hebben. Om die reden wordt 1 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Stichting Vluchteling voor cross border medische hulp, bestaande uit onder meer medische apparatuur en babyvoeding, aan hulpbehoevenden binnen Syrië die op dit moment geen toegang hebben tot hulp.

Vanwege de groeiende vluchtelingenstroom naar buurlanden nemen de lasten voor opvang in onder meer Jordanië en Turkije toe. Daarom wordt daarnaast 3 miljoen euro extra aan UNHCR gedoneerd ten behoeve van opvang van deze vluchtelingen. Ook wordt een bijdrage van 0,3 miljoen euro beschikbaar gesteld aan het Nederlandse Rode Kruis voor hulp aan vluchtelingen in buurlanden. Dit brengt het totaal van de Nederlandse humanitaire hulp op ruim 11 miljoen euro.

Accountability en ernstige schendingen

Nederland hecht er aan dat degenen die verdacht worden van internationale misdrijven in Syrië hiervoor ook verantwoording zullen afleggen en hun vervolging niet zullen ontlopen. Berechting van deze verdachten (van internationale misdrijven) kan te zijner tijd in Syrië zelf gebeuren, waarbij het van belang is dat de internationale gemeenschap toeziet op een zorgvuldige en transparante afwikkeling hiervan. Ook bestaat de mogelijkheid de situatie in Syrië door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof (ICC), hetgeen nationale vervolging niet uitsluit. Nederland is hier voorstander van, evenals andere Europese landen als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Aan een dergelijke doorverwijzing moet een besluit van de VN Veiligheidsraad ten grondslag liggen.

Door de blijvende patstelling in de VN-Veiligheidsraad zal de internationale gemeenschap de komende zitting van de VN-Mensenrechtenraad, die duurt van 10 tot 28 september 2012, moeten benutten om de situatie in Syrië te bespreken. Het rapport van de eerder genoemde CoI zal deze zitting worden behandeld. Nederland speelt binnen de Mensenrechtenraad in EU-verband een actieve rol en werkt daarbij zoveel mogelijk samen met like-minded landen zoals de VS.

Om voor verantwoording in een later stadium voldoende bewijzen te hebben is het van belang nu schendingen vast te leggen. Op Amerikaans initiatief wordt op korte termijn een centrum opgezet voor het vastleggen van door alle partijen begane schendingen in Syrië. Nederland is hierover in nauw contact met de VS en steunt dit initiatief met een bijdrage van 750 000 Euro. Daarnaast steunt Nederland ook andere organisaties en individuen die dergelijke schendingen vastleggen en hierover rapporteren.

In dit kader zal Nederland ook kritisch kijken naar statusverlening in Nederland van Syrische vluchtelingen die middels individuele hervestiging of vanwege een asielaanvraag in Nederland bescherming zoeken. Vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag (misdaden tegen de vrede en/of menselijkheid en/of oorlogsmisdaden begaan) is tegengeworpen komen niet in aanmerking voor rechtmatig verblijf in Nederland.

Post-conflict fase

Nederland is actief in het kader van de werkgroep economische wederopbouw van de FoS. Het gaat hierbij onder andere om het beschikbaar stellen van een expert aan het secretariaat van deze werkgroep en steun aan het vermogen van de oppositie om strategisch te kunnen communiceren met de diverse doelgroepen. Tevens worden studies gedaan naar watermanagement in Syrië en essentiële instituties en economische structuren voor snel economisch herstel.

In de komende periode zal de situatie in Syrië onderwerp blijven van intensief diplomatiek overleg, onder andere tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de bijeenkomst van de Friends of the Syrian People. Hoge Vertegenwoordiger Ashton van de Europese Unie heeft op 31 augustus jl. aangekondigd dat zij de situatie in Syrië wil bespreken tijdens de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie (Gymnich-overleg) op 7 en 8 september a.s. De inbreng van het Nederlandse kabinet bij deze bijeenkomsten zal in lijn met bovenstaande worden vormgegeven.

Mede in het licht van het bovenstaande bezoek ik Turkije. Turkije speelt een strategische rol vanwege de bijdrage aan regionale stabiliteit, het herbergen van Syrische oppositie en de grootschalige opvang van Syrische vluchtelingen. Tijdens mijn bezoek zal ik een bezoek brengen aan het Turkse grensgebied met Syrië, met mijn Turkse ambtsgenoot over de situatie in Syrië spreken en met vertegenwoordigers van de Syrische oppositie spreken.

Samengevat zijn de inspanningen van de Nederlandse regering ten aanzien van Syrië als volgt:

  • steun aan een politieke oplossing;

  • druk op het regime maximaliseren, onder andere door verdere aanscherping van het sanctieregime;

  • steun aan oppositie;

  • humanitaire hulp aan vluchtelingen en ontheemden;

  • vastleggen van schendingen voor een toekomstig accountability-mechanisme;

  • plannen voor de post-conflict fase.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven