32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 september 2011

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Defensie, een brief aan over Libië. Hierna ga ik in vier achtereenvolgende hoofdstukken in op:

  • 1. Recente ontwikkelingen: dit hoofdstuk beschrijft de recente ontwikkelingen in Libië inclusief de binnenlandse politieke- en veiligheidssituatie, de NAVO Operatie Unified Protector en de humanitaire situatie in Libië.

  • 2. Internationale betrokkenheid: dit hoofdstuk beschrijft de verschillende vormen van internationale betrokkenheid, waaronder de top van de «Group of Friends of the New Libya» in Parijs op 1 september 2011, de laatste stand van zaken rondom de ontdooiing van Libische tegoeden en de ontwikkelingen rond het Internationaal Strafhof.

  • 3. Transitie: dit hoofdstuk beschrijft de transitiefase, met de uitgangspunten voor het nieuwe Libië zoals de regering die ziet, en een toelichting op de rol van de Nationale Overgangsraad bij het stabiliseren van de veiligheidssituatie en het opstarten van het politieke proces dat nu moet volgen. Ook de heropening van de Nederlandse ambassade in Tripoli wordt hier toegelicht.

  • 4. Wederopbouw: dit hoofdstuk gaat in op de leidende rol van de VN bij de wederopbouw van Libië, de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw wordt beschreven en de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven worden aangestipt.

In hoofdstuk vijf vindt u als bijlage de Slotverklaring van de Libië-Top te Parijs.

Nederland wil betrokken blijven bij de wederopbouw in Libië. Hierbij zijn de vraag van de Nationale Overgangsraad en de leidende rol van de Verenigde Naties bij de internationale respons het uitgangspunt. Naast een eerdere bijdrage van 2.5 mln. euro aan humanitaire hulp in Libië via internationale organisaties (IOM, UNHCR en IFRC), ondersteunt Nederland de coördinerende rol van de Verenigde Naties met een bijdrage van 1 miljoen euro. De regering acht het verder van belang dat de landen in de regio, alsmede regionale organisaties zoals de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie hun verantwoordelijkheid nemen.

Waar daartoe behoefte bestaat kunnen de Europese Unie en de NAVO een ondersteunende rol spelen. Om de wederopbouw spoedig te kunnen aanvangen, heeft Nederland 1,4 miljard euro aan Libische tegoeden ontdooid voor humanitaire goederen en bestuurlijke steun. Omdat Libië beschikt over aanzienlijke tegoeden in het buitenland is er op dit moment vooral vraag naar technische bijstand.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Aanleiding

De regering informeert de Kamer hierbij over de situatie in Libië naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen. Nederland heeft de afgelopen maanden een militaire bijdrage geleverd aan de bescherming van de Libische bevolking. Nu het accent verschuift naar wederopbouw, wil de regering de Kamer ook informeren over de laatste ontwikkelingen in internationale gremia en de Nederlandse inzet voor de wederopbouw in Libië.

1. Recente ontwikkelingen

Binnenlandse politieke situatie

De grote aanval op Tripoli werd op 21 augustus 2011 door de opstandelingen ingezet. Na hevige gevechten, met name rondom het hoofdkwartier van Qaddafi, Bab al-Azziziyah, is de Libische hoofdstad nu onder controle van de opstandelingen. Dat betekent niet dat alle delen van de stad op dit moment rustig zijn. De situatie in de Libische hoofdstad was echter stabiel genoeg om de Nationale Overgangsraad op 26 augustus te doen besluiten van Bengazi naar Tripoli te verhuizen. Sinds 9 september jl. is de voorzitter van de Nationale Overgangsraad in Tripoli gevestigd en is de raad daadwerkelijk operationeel.

Met de verovering van Tripoli is het lot van het regime van kolonel Qaddafi politiek beslecht. De laatste stedelijke gebieden in Libië die nu nog onder controle van het Qaddafi-regime staan, zijn het aan de kust gelegen Sirte, thuisstad van kolonel Qaddafi, Bani Walid en Sabha, de grootste stad in het zuidelijke woestijngebied van Libië. De nieuwe Libische autoriteiten hebben geprobeerd bij zowel Sirte als Bani Walid te onderhandelen over overgave. Uiteindelijk is het echter toch tot gewapend ingrijpen gekomen. Hoewel het Qaddafi regime verslagen is, heeft de Nationale Overgangsraad aangegeven dat in de huidige instabiele transitiefase nog steeds behoefte bestaat aan internationale (NAVO) assistentie bij de bescherming van de burgerbevolking.

Waar kolonel Qaddafi en een aantal van zijn zonen zich bevinden, is op dit moment onduidelijk. Andere familieleden van de voormalige Libische leider blijken in Algerije te verblijven, onder meer zijn vrouw, dochter en twee zonen. Een derde zoon, Saa’di Qaddafi, zou in Niger aangekomen zijn.

Veiligheidssituatie

In heel Libië, dus ook in de al bevrijde gebieden, zijn veel wapens in omloop. Een andere dreiging komt voort uit de aanwezigheid van niet geëxplodeerde projectielen, munitierestanten en mijnen. Overgebleven Qaddafi-loyalisten, waaronder sluipschutters, zijn nog actief en zorgen nog steeds voor gevaar. Dat is in dit stadium van de transitie, waarbij intense emoties en ressentiment ten aanzien van Qaddafi-loyalisten aan de orde van de dag zijn, een voortdurende bedreiging voor de veiligheid en stabiliteit. Tegelijkertijd is nog onduidelijk hoe de belangrijkste stamverbanden in Libië zich zullen opstellen in het post-Qaddafi tijdperk. De grootste stam, de ruim één miljoen mensen omvattende Warfalla, is nog zoekende naar de eigen rol. De gebeurtenissen rond de dood van rebellengeneraal (en voormalig handlanger van Qaddafi) Younis, geven aan dat spanningen snel kunnen toenemen en dat tegenstellingen tussen verschillende stamverbanden bepaald nog niet tot het verleden behoren. Versnippering van belangen binnen de politieke en militaire structuren van de Overgangsraad wordt echter niet enkel ingegeven door verdeelde tribale belangen, maar ook door religieuze en politieke meningsverschillen over de contouren van het nieuwe Libië. De aanwezigheid van radicaalislamitische elementen is daarbij een punt van zorg.

NAVO Operation Unified Protector

Ondanks de snelle veranderingen op de grond blijft de bescherming van de bevolking vooralsnog nodig. De Nationale Overgangsraad heeft de NAVO daarom in Parijs verzocht haar bijdrage aan de bescherming van de bevolking voorlopig voort te zetten. De VR resoluties 1970 en 1973, die niet in tijd zijn gelimiteerd, vormen de basis voor de internationale inzet in Libië ter bescherming van de burgerbevolking. In dit kader loopt het huidige NAVO-mandaat van de Operation Unified Protector op 27 september af. Een verlenging is mogelijk onder deze resoluties 1970 en 1973 van de VN Veiligheidsraad. In de NAR buigen de NAVO-bondgenoten zich inmiddels over deze verlenging. Een besluit tot verlenging zal in ieder geval voor 27 september moeten worden genomen.

Het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan de missie loopt op 23 september af. Indien de Noord Atlantische Raad besluit de missie te verlengen, zal het kabinet uw Kamer, door middel van een separate artikel 100-brief, zo spoedig mogelijk informeren over een eventuele verlenging van de Nederlandse bijdrage. Om te voorkomen dat Nederland in voorkomend geval geen capaciteiten in het gebied heeft, is de mijnenjager Hr. Ms. Vlaardingen inmiddels onderweg naar de Middellandse Zee.

Zodra Operation Unified Protector niet meer benodigd is, of het VN-mandaat eindigt, zal de huidige missie worden beëindigd. In vervolgfases is de VN leidend. De VN zal zich spoedig uitspreken over de wijze waarop post-conflict Libië zal worden ondersteund. Of en in welke vorm de NAVO na de beëindiging van Operation Unified Protector verder in de post-conflictfase een rol zal spelen, is nog niet bekend. De NAVO voorziet voor zichzelf hoogstens een ondersteunende rol in de post-conflictfase en werkt hiertoe opties uit. Daarover worden nu nog geen besluiten genomen.

Humanitaire situatie en internationale activiteiten

De humanitaire noden zijn niet alleen in Tripoli maar in heel Libië onverminderd hoog. Met name in Tripoli kampte de bevolking met ernstige tekorten aan water, voedsel en brandstof. De Overgangsraad heeft het dagelijks bestaan in de steden echter in snel tempo gestabiliseerd. Wapens worden ingenomen en de watervoorziening is met behulp van UNICEF hersteld. Ook de olieproductie is sinds 12 september weer hervat. De beschikbaarheid van medicijnen en medisch materiaal is vooruit gegaan, maar het ontbreken van medisch personeel in ziekenhuizen blijft een punt van zorg. Daarnaast vormen landmijnen en niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie een bedreiging voor de bevolking en voor hulpverleners.

Er zijn naar schatting enkele duizenden hulpbehoevenden geregistreerd voor evacuatie uit Tripoli. Daarnaast melden hulporganisaties dat ongeveer 200 000 zogeheten derdelanders, onder meer uit Sub Sahara Afrika, zich in Tripoli bevinden. Onder deze groep is veel angst om voor huurlingen van Qaddafi te worden aangezien. Internationale organisaties uiten grote zorgen over mogelijke schending van het Internationaal Humanitaire Recht en benadrukken de noodzaak voor bescherming.

Hulpverlenende organisaties verwachten dat gebrek aan middelen op korte termijn zal verminderen aangezien de belangrijkste aanvoerroutes, het vliegveld en de haven, onder controle van de Nationale Overgangsraad zijn. Het gezamenlijke hulpverzoek van de VN (Flash Appeal), herzien in maart 2011, ter grootte van USD 407 miljoen is voor 60% gedekt. Naar verwachting wordt in oktober een aangepaste versie uitgegeven. Deze versie zal meer gericht zijn op stabilisatie en vredesopbouw activiteiten.

2. Internationale betrokkenheid

Bijeenkomst «Group of Friends of the new Libya» te Parijs

Op 1 september 2011 vond te Parijs een Libië-top plaats. Namens Nederland namen Minister-President Rutte en minister Rosenthal deel. De conferentie markeerde de overgang van de militaire fase (internationale contactgroep Libië) naar de post conflict periode (nu in de vorm van de «Group of Friends of the new Libya»).

Minister-president Rutte complimenteerde de Nationale Overgangsraad met de rol die het gespeeld heeft in het conflict. De Overgangsraad is er tot op heden in geslaagd om de verschillende Libische groeperingen te verenigen achter een gemeenschappelijk doel. Daarmee speelt het een essentiële rol bij het waarborgen van de stabiliteit in het land totdat er een nieuwe nationale regering gevormd kan worden. Daarom beschouwt de internationale contactgroep Libië, waarvan Nederland lid is, de Nationale Overgangsraad in dit stadium als enige vertegenwoordiger van de Libische staat en bevolking.

De voorzitter van de Nationale overgangsraad Mustafa Abdul Jalil sprak woorden van dank voor de internationale inspanningen om de Libische burgerbevolking te beschermen op basis van Veiligheidsresoluties 1970 en 1973.

Net zoals andere sprekers benadrukte de minister-president dat de Libiërs nu aan zet zijn. Zij moeten zorgen voor veiligheid, stabiliteit en een inclusieve overheid, evenals voor het doorvoeren van grote hervormingen op politiek, maatschappelijk en economisch terrein. Daarnaast zijn ze verantwoordelijk voor het tot stand brengen van democratische verkiezingen, opbouw van de rechtsstaat met zekerstelling van de mensenrechten en de positie van minderheden, alsmede voor een kickstart van de economie onder andere door snel herstel van de olieproductie. De Nationale Overgangsraad committeerde zich aan een vrij en democratisch Libië, gebaseerd op de door hen gepubliceerde «Road Map» en «Draft Constitutional Charter for the Transitional Stage». De Overgangsraad verbond zich eveneens aan de beginselen van de rechtstaat met respect voor mensenrechten (inclusief rechten van Afrikaanse gastarbeiders). Er bestond brede consensus dat op basis van de Libische behoeftestelling de centrale coördinatie en regie van de internationale inspanningen (zowel bilateraal als multilateraal) bij de VN zou moeten liggen.

NAVO secretaris-generaal Rasmussen verklaarde zich bereid tot nadere betrokkenheid van de NAVO indien de Nationale Overgangsraad daaraan behoefte zou hebben. Van Rompuy en Barroso benadrukten dat de EU klaar stond om een substantiële bijdrage te leveren, niet alleen humanitair in de directe post conflict fase maar ook voor de structurele wederopbouw van het land en zijn instituties.

Zowel de Arabische Liga als de aanwezige Arabische landen namen prominent aan de discussies deel. Landen als Qatar, VAE, Marokko, Tunesië en Saoedi Arabië verklaarden zich solidair, benadrukten de legitimiteit van de Nationale Overgangsraad en zegden steun toe. De minister-president onderstreepte het belang van betrokkenheid van de landen in deze regio. De hoofdpunten van de bijeenkomst zijn door voorzitter Sarkozy verwerkt in de slotverklaring (zie bijlage). De volgende bijeenkomst is gepland op 20 september in New York, en marge van de AVVN.

Sancties

Om de wederopbouw te faciliteren zegden de aanwezigen bij de Libië-Top in Parijs toe 15 miljard dollar aan bevroren tegoeden te ontdooien. Nederland neemt hiervan twee miljard dollar (1,4 miljard euro) voor zijn rekening. Het sanctiecomité van de VN heeft hiervoor toestemming verleend op 9 september jl. Het geld wordt beschikbaar gesteld aan het Transitional Financial Mechanism, dat in mei 2011 door de Contactgroep is opgericht om fondsen op een transparante wijze voor de Nationale Overgangsraad beschikbaar te maken. Eerder ontving Nederland toestemming voor de ontdooiing van 100 miljoen euro voor de Wereldgezondheidsorganisatie. Die heeft dit geld gebruikt voor medicijnen en medische hulpverlening aan de Libische bevolking. Nederlandse diplomaten bemiddelen eveneens bij de levering van brandstof door het Nederlandse bedrijfsleven aan de Nationale Overgangsraad. De EU heeft op 1 september jl. de sancties tegen 28 bedrijven (voornamelijk in de bancaire – en oliesector) opgeheven, omdat deze inmiddels onder controle van de Nationale Overgangsraad staan. Zodra van andere bedrijven bekend wordt dat zij onder Nationale Overgangsraad-controle staan, zullen ook deze van de EU-sanctielijst worden afgehaald. Nederland heeft inmiddels van de Overgangsraad vernomen dat Air Afriqiyah onder haar controle staat en heeft in EU-verband een delisting van dit bedrijf aangevraagd.

Internationaal strafhof

Op 26 februari 2011 heeft de VN Veiligheidsraad unaniem resolutie 1970 aangenomen. Met deze resolutie verwees de Veiligheidsraad mogelijke schendingen van het statuut van Rome in Libië sinds 15 februari 2011 door naar de aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC). Nederland heeft deze doorverwijzing verwelkomd. Ook heeft de Veiligheidsraad de Libische autoriteiten verplicht om volledig samen te werken met het Internationaal Strafhof. Het is van groot belang voor de vrede en veiligheid van Libië en de regio dat de meest ernstige schendingen van de mensenrechten worden berecht. Het ICC is daarvoor bij uitstek geschikt.

Op 27 juni 2011 heeft de Kamer van Vooronderzoek van het ICC aanhoudingsbevelen uitgevaardigd tegen Muammar Qaddafi, diens zoon Saif Al-Islam Qaddafi en het hoofd van de militaire inlichtingendienst Abdullah Al-Senussi. De aanklager verdenkt hen van misdrijven tegen de menselijkheid gepleegd in Libië. De verdachten zijn vooralsnog voortvluchtig. Ondanks eerdere berichten over de arrestatie van Saif-al-Islam Qaddafi is nog geen van de ICC-verdachten aangehouden.

Het is aan Libië en andere staten om de verdachten aan te houden en uit te leveren aan het ICC. Nederland vindt het belangrijk dat Qaddafi en de twee andere verdachten zo snel mogelijk worden aangehouden en zal samen met EU-partners waar nodig landen aanspreken op hun verplichtingen op basis van het statuut van Rome en VN Veiligheidsraadsresolutie 1970. Mocht het Qaddafi lukken om Libië te ontvluchten en naar een land te gaan dat geen statenpartij is bij het Internationaal Strafhof, dan doet resolutie 1970 van de Veiligheidsraad een klemmend beroep op die landen om met het ICC samen te werken.

Nederland hecht groot belang aan de berechting van de drie verdachten voor het Internationale Strafhof in Den Haag. Nederland draagt dit internationaal actief uit, zoals het reeds deed tijdens de Libië-Top te Parijs. Indien Libië de verdachten zelf wenst te berechten dan moet dit met het ICC worden besproken. Een besluit hierover is aan de rechters en aanklager van het ICC. Eventueel zouden de rechters van het ICC kunnen besluiten om de processen tegen de drie verdachten in Libië te voeren. Nederland staat niet bij voorbaat afwijzend tegenover een dergelijke optie.

Het ICC heeft ook bevolen de persoonlijke tegoeden van de drie verdachten vooralsnog niet te ontdooien, in tegenstelling tot het geld van de Libische staat. Die persoonlijke tegoeden wil het ICC achterhouden om daarmee de slachtoffers van de drie verdachten te kunnen compenseren.

3. Transitie

Uitgangspunten voor het nieuwe Libië

Nederland ziet drie belangrijke hoekstenen voor het nieuwe Libië:

1) democratisering inclusief vrije en eerlijke verkiezingen en de opbouw en ontwikkeling van het maatschappelijke middenveld, 2) opbouw van de rechtstaat met inbegrip van respect voor de rechten van de mens en met specifieke aandacht voor de positie van vrouwen en rechten van minderheden, en 3) economische hervormingen inclusief een snelle herstart van de olieproductie.

Bestaande formele en informele structuren moeten op een voor de Libiërs aanvaardbare wijze worden omgevormd tot moderne, transparante instellingen die verantwoording afleggen aan het volk. De olierijkdom moet op transparante wijze worden besteed ten behoeve van de gehele bevolking en gebruikt worden voor de opbouw van goede dienstverlening en een gediversifieerde economie.

De Nationale Overgangsraad geeft aan dat assistentie op institutioneel en maatschappelijk gebied gewenst is. Zo ontbreekt het volledig aan moderne wetten, effectieve rechterlijke macht en openbaar ministerie. Oliewinning maakt van Libië een rijk land, getuige ook de internationale omvang van de bevroren staatstegoeden. Tot voor kort werden de vruchten van die rijkdom geplukt door een kleine groep van getrouwen van het regime. Het is nu zaak dat meer groepen toegang krijgen tot deze inkomsten en dat deze worden aangewend om de voorzieningen te herstellen. Hierbij staan lokaal ownership en het scheppen van productieve werkgelegenheid voorop. Volgens een recent rapport van de Wereldbank wordt als gevolg van het conflict een neergang van het BNP van 47 procent voorspeld. Prioriteit is dan ook het hervatten van de olieproductie en het rehabiliteren van de transportcapaciteit. Daarnaast is de diversificatie van de Libische economie van groot belang voor het creëren van werkgelegenheid en het economische herstel van Libië.

Rol Nationale Overgangsraad

Na 42 jaar dictatuur onder Qaddafi is Libië verstoken van instituties, politieke cultuur, een actief maatschappelijk middenveld en een gezonde economische infrastructuur. De Libische bevolking en zijn vertegenwoordigers staan daarom voor een grote uitdaging. Allereerst moeten op korte termijn de veiligheid en stabiliteit in het land worden hersteld. Daarnaast moeten zo snel mogelijk adequate maatschappelijke, politieke en economische hervormingen worden doorgevoerd.

De Nederlandse regering meent dat de Libische bevolking via hun te kiezen leiders, zelf de regie moeten hebben bij deze hervormingen. De Nationale Overgangsraad moet daarom zo snel mogelijk een nationale overgangsregering vormen. De Raad heeft aangekondigd zichzelf op korte termijn op te heffen om een nationale overgangsregering te vormen. Hierbij moeten alle bevolkingsgroepen betrokken worden. Deze overgangsregering zal eengrondwettelijk proces moeten starten waarin de fundamenten van de nieuwe Libische staat worden vastgelegd.

Terugkeer veiligheid en stabilisatie

De overgangsautoriteiten zullen zich in eerste instantie moeten concentreren op het stabiliseren van de veiligheidssituatie. Inmiddels is door de Overgangsraad een begin gemaakt met het creëren van een veiligheidsstructuur in Tripoli. Volgens het assessment van Ian Martin, de SGVN Speciale Gezant voor post-conflict planning in Libië, ziet de VN het bestaan van relatief autonoom opererende militaire en paramilitaire groepen (zowel anti- als pro-Qaddafi) als één van de risico’s. De VN geeft aan desgevraagd ongewapende waarnemers te kunnen leveren die onder meer behulpzaam kunnen zijn bij het demilitariserings- en ontwapeningsproces. De bescherming van deze waarnemers zou op verzoek van de Overgangsraad en de VN Veiligheidsraad met een «interim protection force» moeten worden vormgegeven. Eveneens kan de VN op verzoek een bijdrage leveren aan de opbouw van een politiemacht.

Tijdens het conflict zijn in heel Libië mijnen gelegd door de strijdkrachten van Qaddafi. Deze vormen nu een groot gevaar voor de burgerbevolking, humanitaire hulpverleners en het wederopbouw proces. Het opruimen van mijnen is dan ook een prioriteit die zowel door de Overgangsraad als door VN en EU wordt ondersteund. Ook Nederland wil aan de ontmijning van het land een bijdrage leveren.

Politiek proces

De Overgangsautoriteiten zullen leidend moeten zijn in het politiek proces dat uiteindelijk moet resulteren in een democratische rechtsstaat in Libië. De Overgangsraad geeft in de «Draft Constitutional Charter for the Transitional Stage» aan dat respect voor de mensenrechten, en de verdragen waarin deze zijn vastgelegd, fundamenteel zijn bij dit proces.

In de «Draft Charter» wordt voorts het politiek proces tijdens de overgangsfase beschreven. Artikel 28 van de «Draft Charter» stelt dat de Overgangsraad een maand na de bevrijding van Libië een «constitutional authority» aan zal stellen, waarin leden van de raad zelf geen zitting kunnen hebben. Deze groep experts dient binnen drie maanden een grondwet te schrijven, die per referendum voor goedkeuring aan het Libische volk zal worden voorgelegd. Als de nieuwe Grondwet eenmaal goedgekeurd is, zullen na reeds vastgelegde periodes parlementaire en presidentiële verkiezingen worden georganiseerd onder toezicht van de VN.

De VN staat klaar om het politiek proces intensief te ondersteunen. Uitgangspunten daarbij zijn voor de VN inclusiviteit, transparantie, verantwoording en een committering aan democratische beginselen. De VN geeft aan dat al in de interim-fase zo snel mogelijk besluitvorming dient plaats te vinden in organen die een duidelijke democratische legitimiteit bezitten. De VN kan zich vinden in de wijze waarop het politiek proces in de «Draft Charter» van de Overgangsraad is vorm gegeven.

Heropening Internationale vertegenwoordigingen in Tripoli

Tijdens het conflict functioneerde de Hongaarse ambassade in Tripoli als enige EU-ambassade. Inmiddels zijn van de overige EU-ambassades de Franse, Britse, Cypriotische en Italiaanse ambassades weer heropend. Ook de EU zelf heeft (voor het eerst) een vertegenwoordiging in de Libische hoofdstad geopend, terwijl Portugal aankondigde zeer binnenkort de ambassade te heropenen. Duitsland en de Verenigde Staten hebben verkenningsteams uitgestuurd om een snelle heropening van hun ambassades mogelijk te maken.

Om de sinds medio maart gesloten Nederlandse ambassade in Tripoli zo snel mogelijk te heropenen, stuurt het Ministerie van Buitenlandse Zaken een diplomatieke missie naar Tripoli. Deze missie vertrekt op 19 september en zal voorbereidingen treffen voor de heropening van de Nederlandse ambassade. Het Ministerie beoogt de ambassade zo snel mogelijk te openen en hanteert begin oktober als streefdatum om weer volledig operationeel te zijn.

4. Wederopbouw

Rol internationale gemeenschap

De »Group Friends of New Libya» in Parijs bewees dat de internationale betrokkenheid bij Libië groot is. Het is van belang dat de internationale gemeenschap de nieuwe Libische autoriteiten ter zijde staat bij de vele uitdagingen die in het verschiet liggen. De precieze vorm van internationale assistentie is afhankelijk van de wensen en prioriteiten van de Nationale Overgangsraad en later van een echte overgangsregering. De leidende coördinerende rol van de Verenigde Naties bij de internationale respons staat voor Nederland voorop. Primair is het de verantwoordelijkheid van de regio om bijstand te verlenen.

Mocht er sprake zijn van een specifieke behoefte aan bijstand van de Europese Unie, NAVO, OVSE of bilaterale partners, dan zijn ook deze actoren bereid om een rol te spelen. Dit geldt tevens voor eventuele militaire ondersteuning. Nederland staat gereed om binnen dit kader de rol te spelen die van haar verwacht kan worden.

Het is belangrijk om op te merken dat bij de wederopbouw van Libië geen traditionele rol van de internationale gemeenschap als geldschieter gevraagd is maar veeleer een investering in technische capaciteit. Aan financiële middelen zal het de Libische staat immers niet ontbreken zodra alle tegoeden daadwerkelijk ontdooid zijn.

Rol Verenigde Naties

Nederland vindt dat de Verenigde Naties een belangrijke leidende rol moeten spelen bij de coördinatie van de internationale assistentie. Speciaal Vertegenwoordiger Al Khatib is namens de VN met de politieke aspecten van de post-conflict fase belast en Ian Martin, de SGVN Speciale Gezant voor post-conflict planning in Libië, heeft verantwoordelijkheden op het gebied van planning en coördinatie van de multilaterale en internationale wederopbouwinspanningen. Ian Martin is met een klein vooruitgeschoven team op 4 september al gearriveerd in Tripoli om de behoeften van de Libische bevolking verder in kaart te brengen. Zijn bevindingen dienen als blauwdruk voor de verdere VN inzet.

In de Veiligheidsraad van de VN vinden nu onderhandelingen plaats over een nieuwe resolutie over Libië. In deze resolutie zal de nieuwe politieke situatie in Libië nader benoemd moeten worden. Tevens moet ook aangegeven dienen te worden welke taken de internationale gemeenschap, inclusief de landen in de regio, op aangeven van de nieuwe Libische autoriteiten, voor zichzelf ziet in de post-conflict fase.

De missie van Ian Martin zal aandacht dienen te geven aan het politieke proces dat door de interim-regering moet worden ingezet. Onderdelen van dat politiek proces, zoals ook al verwerkt in tentatieve plannen van de Nationale Overgangsraad, zijn het uitwerken van een grondwet, het organiseren van een referendum over de grondwet en het organiseren van de eerste parlementaire verkiezingen. Het assessment van het VN-team onder leiding van Ian Martin moet instrumenteel zijn bij de organisatie van de assistentie die de internationale gemeenschap kan en wil verlenen.

Voor de Nederlandse regering blijft voorop staan dat het politiek proces in alle opzichten een Libische aangelegenheid blijft. Het is daarom belangrijk dat de Libische interim-regering zo spoedig mogelijk organisatorische capaciteit opbouwt om het politiek proces en de daarvoor aangeboden assistentie te coördineren. Alleen dan kan de Libische regering op effectieve, transparante en integere wijze leiding geven aan het wederopbouwproces.

Rol van de regio

Ondersteuning van de Libische interim-autoriteiten bij het wederopbouwproces wordt in belangrijke mate van de landen en organisaties uit de regio verwacht. Zij zijn het best gepositioneerd om snel en met voldoende achtergrondkennis bijstand te verlenen. Jordanië heeft zich bereid verklaard tot militaire assistentie alsmede het trainen van politie eenheden. Ook landen als Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Marokko, Tunesië en Saoedi Arabië hebben aangegeven steun te willen verlenen. De aard van de steun is gebaseerd op Libische behoeftes. Gedurende de opstand is vooral de rol van Qatar (financieel, politiek en militair) belangrijk gebleken. De Arabische Liga heeft Libië na eerdere uitsluiting gedurende het Qaddafi-tijdperk weer als lid toegelaten. Het feit dat de Afrikaanse Unie zich in dit kader weinig productief opstelt, baart zorgen.

Rol Europese Unie

Vanuit Nederlands perspectief is de betrokkenheid van de EU belangrijk binnen het kader dat door de Verenigde Naties in overleg met de Nationale Overgangsraad geschapen is. Libië is een van de landen die in aanmerking komen voor het Nabuurschapsbeleid. De EU heeft aangekondigd dat voor de gehele regio die hieronder valt een extra bedrag van 350 miljoen euro wordt uitgetrokken. Om de bijdrage aan de post-crisis en wederopbouwactiviteiten te bepalen heeft de EU een assessment-missie naar Tripoli gestuurd. Deze zal aanbevelingen doen omtrent de specifieke bijdragen binnen het daartoe geschapen kader door de VN n de Nationale Overgangsraad. Vooralsnog richt de aandacht zich onder andere op security sector reform (SSR), financieel management, politieke hervormingen, transitional justice en ontmijning. Nederland is bereid aan de EU-inspanningen op SSR-terrein een personele bijdrage te leveren. Eveneens zal de regering erop toezien dat de mensenrechtendimensie in dit kader niet onderbelicht blijft.

Op de langere termijn beschikt de EU over instrumenten om de handelsrelatie te verbeteren. Nederland onderstreept in dat kader het belang van verbeterde marktoegang en het overeenkomen van handelspreferenties die de diversificatie van de economie bevorderen. Het kabinet meent dat bij de te geven steun de principes van intelligente conditionaliteit voorop moeten staan. Goed gedrag wordt beloond: méér voor meer en minder voor minder.

Een apart aandachtspunt binnen de voorziene EU-assistentie voor Libië betreft de beheersing van via Libië lopende migratiestromen. Nederland zal zich in Europees verband inzetten om een mobiliteitspartnerschap met Libië tot stand te brengen ter beheersing van de migratiestromen (zoals nu ook met Egypte, Marokko en Tunesië wordt aangegaan). Eveneens zal Nederland met de nieuwe Libische autoriteiten in onderhandeling treden over een terug- en overname overeenkomst.

Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Libië

Nederland heeft tot nu toe, en naast haar bijdrage aan de NAVO Operatie Unified Protector, de volgende bijdragen geleverd om de transitie in Libië te steunen:

Steun

 

Bijdrage

Opmerkingen

Directe humanitaire hulp:

UNHCR appeal

1 mln. euro

 
 

IOM

1 mln. euro

 
 

IFRC appeal

0.5 mln. euro

 
       

Ontdooiing tegoeden:

     
 

WHO

100 mln. euro

Voor medicijnen en vaccins

 

TFM

1.4 mld. euro (2 mld. USD)

Humanitaire goederen en salarissen

       

Wederopbouw:

     
 

Assessment missie Ian Martin

1 mln. euro

Bijdrage aan financiering

 

Centre voor Humanitarian Dialogue

0.5 mln. euro

 
 

Ontmijning

Nog nader te beslissen

Toegezegd door MP tijdens de Libië-Top in Parijs

 

SSR

Bijdrage aan personeel

Nog nader te specificeren

Nederland ziet naast de bovengenoemde bijdragen ook mogelijkheden om, in afstemming met de Libische Overgangsautoriteiten en in coördinatie met overige internationale hulpinspanningen, een bilaterale bijdrage aan de wederopbouw van Libië te leveren.

Na de omverwerping van het Qaddafi-regime is besloten de Matra-zuid faciliteit, die vanaf 2012 operationeel zal zijn, open te stellen voor Libië. Door middel van deze faciliteit kunnen ook in Libië activiteiten gefinancierd worden die het maatschappelijke transformatieproces ondersteunen. Voor verdere details over deze faciliteit verwijs ik u naar de brief van 24 juni jl. over de Arabische regio (32 623, nr. 40). Naast Matra-zuid zijn ook het Mensenrechtenfonds en het Fonds voor Ontwikkeling, Participatie en Pluriformiteit (FOPP) beschikbaar.

Nederland wil een bilaterale bijdrage leveren op die gebieden waarop ons land een specifieke en bewezen internationale expertise heeft. Daarnaast is het de bedoeling om kleinschalige projecten te financieren die een belangrijk «multiplier» effect hebben op veiligheid, sociale ontwikkelingen en versterking van de rechtsstaat in post-Qaddafi Libië.

Voor een directe verbetering van de veiligheid in delen van Libië is Nederland voornemens bij te dragen aan een ontmijningsprogramma, inclusief niet ontplofte explosieven, en capaciteitsopbouw op dit gebied.

Daarnaast ondersteunt Nederland de Zwitserse organisatie Centre for Humanitarian Dialogue (CHD). CHD is een leidende internationale actor op het gebied van conflictpreventie en -resolutie. Deze organisatie organiseert in Libië in nauwe samenwerking met de Nationale Overgangsraad een aantal discussiebijeenkomsten waarop uiteenlopende bevolkingsgroepen met elkaar van gedachten kunnen wisselen over het politiek proces dat Libië geleidelijk naar een stabiele en democratische rechtsstaat dient te leiden. De uitkomsten van deze bijeenkomsten worden onder meer gebruikt als input voor het grondwettelijk proces. Tenslotte zal Nederland met de Nationale Overgangsraad in overleg treden over ondersteuning bij de opbouw van een stabiele rechtsstaat.

Bedrijfsleven

Het kabinet vindt het van belang na te gaan op welke wijze bedrijven geholpen kunnen worden bij het leveren van een bijdrage aan de economische wederopbouw of het hervatten van zakelijke activiteiten die zij al eerder ontplooiden. Op twee bijeenkomsten, speciaal georganiseerd voor het Nederlands bedrijfsleven, is door de ministeries van Economie, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken informatie gegeven over de stand van zaken en over hetgeen van overheidswege aan specifieke ondersteuning geboden kan worden. Op initiatief van het bedrijfsleven, en met ondersteuning van VNO/NCW, is bij de laatste bijeenkomst besloten een «werkgroep» op te richten die bij dit alles een informatieve en ondersteunende rol zal vervullen. Waar mogelijk zal ook het midden- en kleinbedrijf hierbij betrokken worden.

Bij het diversifiëren van de Libische economie zullen ook kansen ontstaan voor traditioneel sterke Nederlandse sectoren als landbouw, water en logistiek. Daarnaast zijn er natuurlijk mogelijkheden in de omvangrijke olie- en gassector. De spoedig te heropenen ambassade in Tripoli zal bij de ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven een belangrijke rol spelen.

5. Bijlage

Slotverklaring Libië-Top te Parijs1


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven