De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de CAVV en de AIV naar aanleiding van de motie-Omtzigt c.s. (32 623, nr. 231) advies hebben uitgebracht over het leveren en financieren van niet-letale steun
aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland en daarin elementen hebben
aangedragen voor een toetsingskader;
constaterende dat de motie-Omtzigt c.s. de commissies verzocht onder andere als basis
hiervoor onderzoek te doen naar het NLA-programma in Syrië en de feiten en bevindingen
van dit onderzoek te betrekken bij het toetsingskader;
constaterende dat de motie-Omtzigt c.s. op dit laatste punt nog niet is uitgevoerd;
overwegende dat het NLA-programma nog steeds veel vragen oproept, zoals over het ambtelijke
en politieke besluitvormingsproces, de juridische risico’s, de mate waarin de door
de regering aan de steun gestelde voorwaarden zijn nagekomen, alsmede de informatievoorziening
aan de Kamer;
overwegende dat nader onderzoek naar het NLA-programma, onder meer naar bovengenoemde
aspecten, van belang is om lessen te trekken voor de toekomst;
verzoekt de regering, een externe, onafhankelijke commissie in te stellen die onderzoek
gaat doen naar het NLA-programma en daarbij het onderzoek naar eigen inzicht inricht;
verzoekt de regering, tevens haar volledige medewerking te verlenen aan dit onderzoek
door mee te werken aan gesprekken en inzage te geven in alle informatie die de commissie
nodig acht om kennis van te nemen, waaronder staatsgeheime informatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Helvert
Karabulut
Voordewind
Krol
Van Haga
Baudet
Van Raan
Kuzu