Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2011
Op 16 september jl. heeft de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij per brief verzocht om een reactie
te geven op het bericht in Zorgvisie (www.zorgvisie.nl/Ondernemen/Zorg-aan-vooravond-nieuwe-fusiegolf.htm) dat er een nieuwe
fusiegolf voor de deur staat. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
In Zorgvisie d.d. 14 september 2011 stelt dhr. Wim Groot, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit van Maastricht,
dat de zorg aan de vooravond van een nieuwe fusiegolf staat.
Het artikel in Zorgvisie stelt dat ziekenhuizen onder druk staan om te fuseren om zo te kunnen voldoen aan de strengere kwaliteitseisen
– i.c. minimum volumenormen – die aan ziekenhuizen gesteld (gaan) worden. Tevens zou het streven naar een meer efficiënte
verdeling van de ziekenhuiscapaciteit ertoe leiden dat ziekenhuizen graag verliesgevende en winstgevende operaties zouden
willen uitruilen, bijvoorbeeld door te fuseren. Daar zou bij komen dat de vergroting van de financiële risico’s voor de ziekenhuizen
schaalvergroting stimuleert.
Of een fusiegolf zoals beschreven in het artikel ook daadwerkelijk ontstaat vind ik op voorhand niet goed te voorspellen.
De stelling in het artikel dat de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) voorstander is van fusies kan ik niet beamen. Voor
een aantal aandoeningen en behandelingen is wetenschappelijk aangetoond dat de veiligheid en kwaliteit is gebaat bij een bepaald
minimum aantal behandelingen. Deze minimumnormen worden vastgesteld door het veld, en getoetst door de IGZ. Het gaat hierbij
overigens om een beperkt aantal aandoeningen/behandelingen, waarbij het zeer de vraag is of een grootschalig fusietraject
wel in verhouding zou staan tot de wens om een dergelijke behandeling in het betreffend ziekenhuis aan te kunnen blijven bieden.
Het is mijn stellige overtuiging dat ziekenhuizen ook op andere manieren dan door schaalvergroting kunnen en zullen reageren
op aanscherping van de kwaliteitseisen en toename van financiële risico’s. Zo kunnen zij er zelf voor kiezen om zich te specialiseren
in die behandelingen waar zij goed in zijn en andere behandelingen niet langer uit te voeren, bijvoorbeeld omdat ze de noodzakelijke
minimumnormen niet halen. Zorgaanbieders kunnen ook samenwerken om de kwaliteit te verbeteren, bijvoorbeeld door afspraken
over een goede overdracht tussen verschillende zorgverleners, afspraken over het bespreken van de zorgvraag van patiënten
of afspraken over behandelprotocollen. Deze en andere afspraken in het belang van de patiënt zijn toegestaan binnen de kaders
van de Mededingingswet. Ook het rouleren van specialisten mag. Eén ding mag echter niet, namelijk het beperken van de mededinging
in het nadeel van de patiënt. Niet door fusies en niet door andere samenwerkingsvormen. Daarom pleit de heer de Groot dan
ook in mijn ogen terecht voor streng toezicht door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa).
Overigens vind ik de ontwikkelingen zoals in het artikel geschetst eenzijdig. Er zijn ook tegengestelde ontwikkelingen aan
de gang. Zo zijn er voorbeelden bekend van ziekenhuizen die onderdelen waar zij zelf minder goed in zijn inkopen bij ziekenhuizen
die dat wel zijn en die vervolgens hun zorgaanbod in het andere ziekenhuis leveren. Ook de snelle groei van het aantal zelfstandige
behandelcentra duidt er niet op dat groter en breder dé oplossing is om te overleven. Sterker nog, specialisatie of juist
schaalverkleining zijn eveneens succesvolle opties.
Ik hecht er aan te benadrukken dat een besluit om te fuseren de verantwoordelijkheid van ziekenhuisbesturen is. Aan die vrijheid
wil ik niet tornen. Wel wil ik de publieke belangen – kwaliteit en bereikbaarheid – rondom fusies in de zorg beter waarborgen
dan nu het geval is. In de huidige situatie toetst de NMa fusies in de zorg, waarbij de NMa beziet of de voorgenomen fusie
onaanvaardbare gevolgen voor de mededinging met zich meebrengt. De staatssecretaris en ik willen dat de NZa, voorafgaand aan
de mededingingstoets van de NMa, een zelfstandige toets uitvoert van de risico’s die de voorgenomen fusie met zich meebrengt
voor de kwaliteit en de bereikbaarheid van zorg. Over de wijze waarop wij dit voornemen vorm willen geven hebben wij uw Kamer
op 14 juni jl. per brief geïnformeerd1.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers