Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32620 nr. 179 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32620 nr. 179 |
Ontvangen ter Griffie op 30 september 2016.
Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 30 oktober 2016.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2016
Goede ideeën in de zorg moeten gestimuleerd worden. Deze maken de zorg innovatiever, efficiënter en bieden soms grote voordelen voor de patient.
Deze komen echter niet altijd van de grond. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de bekostiging de introductie van innovatieve zorg in de weg staat. Ook sluiten de prestatiebeschrijvingen van de Nederlandse zorgautoriteit (NZa) niet altijd aan bij de wijze waarop het innovatieve idee is georganiseerd.
De beleidsregel Innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties (AL/BR-0027) biedt ruimte om dergelijke problemen op te lossen. Door kleinschalige experimenten in de zorg mogelijk te maken wordt innovatie op een eenvoudige en laagdrempelige wijze gestimuleerd. Vanuit deze beleidsregel worden daarmee experimenten gefaciliteerd met als doel deze bij succes na de experimentperiode op te nemen in de reguliere bekostiging. Innoveren gaat immers met vallen en opstaan, maar dan moet er wel de ruimte zijn om te innoveren.
De NZa heeft mij gevraagd om de looptijd van experimenten op grond van de beleidsregel innovatie te verruimen. Op dit moment is deze gelimiteerd tot drie jaar en in sommige gevallen blijkt dit te kort om een gedegen experiment vorm te geven. Het is mijn beleid om de ruimte te bieden aan innovatie en daarom ben ik voornemens de NZa een nieuwe aanwijzing te geven om de looptijd van experimenten te verruimen.
Deze brief bevat de zakelijke inhoud van die voorgenomen aanwijzing, die verstrekt wordt op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Voor zover het de forensische zorg betreft, geef ik deze aanwijzing op grond van artikel 7a van het interim-besluit forensische zorg mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Overeenkomstig artikel 8 van de Wmg ga ik tot het geven van de aanwijzing niet eerder over dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief.
De NZa heeft mij verzocht om de maximale experimentduur te verlengen naar vijf jaar. Uit de evaluatie van de beleidsregels en consultatie onder veldpartijen kwam naar voren dat er situaties zijn waarin de maximale experimentduur van drie jaar, welke nu gehanteerd wordt, te kort is.
De NZa geeft aan dat de experimenteerperiode van drie jaar meestal voldoende tijd biedt om de innovatieve zorgprestatie te beoordelen en te onderzoeken, zodat een geslaagd experiment tijdig kan worden omgezet naar reguliere bekostiging.
Er zijn echter experimenten waarvoor een langere periode vereist is. Dit zijn situaties waarin wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan en de opzet en het type onderzoek een langere periode dan drie jaar vraagt, of als gedurende het experiment blijkt dat een grotere groep aanbieders of patiënten noodzakelijk is om de resultaten goed te kunnen interpreteren.
De huidige experimenteermogelijkheid op basis van de beleidsregel innovatie bedraagt maximaal drie jaar. Met de aanwijzing draag ik de NZa op om de beleidsregel «Innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties» (beleidsregel innovatie) aan te passen zodat een verlenging van een innovatieve zorgprestatie met maximaal twee jaar mogelijk wordt. Deze verlenging is uitsluitend mogelijk indien na evaluatie van het experiment door de NZa blijkt dat:
– het experiment onvoldoende uitkomsten heeft gegenereerd om een beslissing te nemen over het inbedden in de reguliere bekostiging dan wel het afbouwen van het experiment;
– de onderzoeksopzet en het type onderzoek vragen om een langere onderzoeksduur.
De verlenging wordt niet op voorhand gegeven. Op basis van een evaluatie besluit de NZa voor het aflopen van het experiment tot een verlenging van maximaal twee jaar, dan wel tot het beëindigen van het experiment, en deze in te bedden in de reguliere bekostiging dan wel af te bouwen.
Met de aanwijzing geef ik, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de NZa de opdracht er in te voorzien dat de beleidsregel innovatie van de NZa tevens van toepassing is op de forensische zorg. In aansluiting op de speerpunten van de reguliere geestelijke gezondheidszorg (ggz) streeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie ernaar om de continuïteit van zorg en de doorstroom (laag/minder intensief/ambulant waar het kan) te stimuleren.
Met het oog op een betere doorstroom van justitiabelen in de forensische keten kunnen, door de uitbreiding van de reikwijdte van de beleidsregel innovatie naar de forensische zorg, kleinschalig pilots worden gedaan in de forensische zorg. Hierdoor krijgen zorginkoper Dienst Justitiële Inrichtingen en zorgaanbieders ruimte om in de forensische zorg meer aan innovatie te doen en te experimenteren met nieuwe ideeën. Een voorbeeld hiervan is de inzet van het Volledig Pakket Thuis. Deze intensieve ambulante interventie zal door de inzet van deze beleidsregel kunnen worden ingezet om de uitstroom uit begeleid wonen voorzieningen te bevorderen.
De beleidsregel innovatie geldt voor alle vormen van forensische zorg. Hierbij zullen de bestaande beveiligingsniveaus gehandhaafd blijven. Voor de maximumduur van de experimenten wordt aangesloten bij de reguliere bepalingen in de beleidsregel innovatie.
Mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32620-179.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.