32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2014

Hierbij wil ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, informeren over de uitvoering van de motie van het lid Wolbert (Kamerstuk 32 620, nr. 101) waarin de regering wordt verzocht om in overleg te gaan met de relevante partijen om vrouwspecifieke geneeskunde integraal onderdeel van de geneeskundige opleidingen te maken.

VWS heeft dit punt opgepakt en werkt daarbij samen met de door OCW (emancipatie) gesteunde Alliantie Gender en Gezondheid, met als penvoerder WomenInc. De Alliantie Gender en Gezondheid richt zich op het vergroten van aandacht voor genderaspecten bij gezondheid. De Alliantie bestaat uit vertegenwoordigers uit de gezondheidszorg, wetenschap, onderzoek, expertorganisaties, vrouwenbeweging en beleid. Het Ministerie van OCW biedt financiële ondersteuning aan een tweejarig project van de Alliantie waarbij wordt toegewerkt naar een Nationaal Programma Gender en Gezondheid.

Eén van de actielijnen van dit project is het vergroten van de aandacht voor gender-sensitieve geneeskunde in de basisopleidingen geneeskunde en de vervolgopleidingen tot geneeskundig specialist.

VWS heeft de afgelopen periode overleg gevoerd met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en het College Geneeskundig Specialismen (CGS) over de aandacht voor gender-sensitieve geneeskunde binnen respectievelijk de basisopleidingen geneeskunde en de vervolgopleidingen tot geneeskundig specialist.

Naar aanleiding van het overleg met de NFU zijn contacten gelegd tussen de opleidingsdirecteuren van de verschillende basisopleidingen geneeskunde en de projectleider van de Alliantie Gender en Gezondheid, dr. Lagro-Janssen. Met het CGS is afgesproken om overleggen in te plannen met dr. Lagro-Janssen en de wetenschappelijke verenigingen van de meest relevante geneeskundig specialismen voor gender-sensitieve geneeskunde. Hiermee wordt gedoeld op de huisartsgeneeskunde, de interne geneeskunde, de cardiologie en de psychiatrie. In die overleggen zal bekeken worden (indien van toepassing) welke acties nodig zijn voor invoering van gender-sensitieve geneeskunde. Deze overleggen worden georganiseerd door VWS.

Voor de basisopleidingen geneeskunde wordt momenteel een screening gedaan van studiegidsen, onderwijsmodules en gebruikte literatuur. De screening wordt uitgevoerd door Vrouwenstudies medische wetenschappen/ELG RadboudUMC in opdracht van de Alliantie Gender en Gezondheid. Hierbij wordt gekeken naar de vereiste kennis, attitude en vaardigheden voor omgaan met genderverschillen binnen alle basisopleidingen geneeskunde. Hoewel dit proces nog in volle gang is, kan de voorzichtige conclusie worden getrokken dat binnen de geneeskundige opleidingen aandacht bestaat voor gender-sensitieve geneeskunde, maar verbetering mogelijk is.

Na het voltooien van deze screening zullen gesprekken plaatsvinden met de decanen, opleidingsdirecteuren en andere onderwijsbetrokkenen van de Bachelor en Master opleidingen over gender-sensitieve geneeskunde. Aanbevelingen ter verbetering van gender onderwijs zullen samen met de desbetreffende onderwijscoördinatoren worden besproken. Vervolgens kunnen zij beslissen of zij deze aanbevelingen overnemen. Overigens hebben de faculteiten richting de Alliantie Gender en Gezondheid aangegeven altijd open te staan voor verbetering van het curriculum en onderwijsaanbod.

Voor het (verder) inbedden in de geneeskundige opleidingen van gender-sensitieve geneeskunde bestaan voldoende wetenschappelijke bronnen. Op basis daarvan is reeds onderwijsmateriaal ontwikkeld (door het Nijmeegs Kenniscentrum Sekse- en diversiteit in het Medisch Onderwijs) en kan ook nieuw materiaal worden ontwikkeld.

De bedoeling van de Alliantie Gender en Gezondheid is om voor de vervolgopleidingen tot geneeskundig specialist, net als voor de basisopleidingen, een plan van aanpak voor screening en implementatie te ontwikkelen. Om de noodzaak en de ontwikkeling van een dergelijk plan van aanpak te bespreken worden momenteel bijeenkomsten belegd met de wetenschappelijke verenigingen van de meest relevante geneeskundig specialismen.

Ik zal de activiteiten van de Alliantie op dit punt blijven faciliteren en ook de andere actielijnen van de Alliantie met belangstelling volgen, in nauw overleg met de Minister van OCW. Als er nieuwe ontwikkelingen te melden zijn, zult u daarvan op de hoogte worden gesteld.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven