Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2014
Bij brief van 20 februari heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport mij gevraagd een stand van zakenbrief te sturen over een tweetal onderzoeken
over populatiegebonden bekostiging en uitkomstbekostiging. In reactie daarop stuur
ik u hierbij het eerste rapport1 uit de landelijke monitor inzake de proeftuinen «betere zorg met minder kosten» en
informeer ik u over de stand van zaken van zowel het onderzoek naar populatiekenmerken
als de toezegging rondom uitkomstfinanciering naar gezondheidswinst.
Het rapport van het RIVM geeft een beschrijving van de huidige status van de negen
proeftuinen. Het RIVM gaat hierbij in op de doelen en diverse kenmerken: de organisatie
(structuur, betrokken organisaties, bekostiging), selectie van de populatie, de interventies
en de regio-specifieke evaluaties. In deze beschrijving worden zowel overeenkomsten
als verschillen tussen de proeftuinen duidelijk zichtbaar. De landelijke monitor van
de proeftuinen loopt van eind 2013 tot eind 2017. Na dit beschrijvend rapport worden
dit jaar zowel een procesmonitor als een uitkomstmonitor gestart. Het RIVM werkt op
dit moment aan de uitwerking van de opzet hiervoor.
Gezien het belang van de initiatieven binnen de proeftuinen ben ik verheugd te vernemen,
dat de proeftuinen sterk in ontwikkeling zijn. Recent heb ik vanuit de proeftuinen
een brief ontvangen met daarin het verzoek tot het creëren van een betaaltitel voor
shared savings, omdat binnen de huidige wet- en regelgeving geen ruimte zou zijn voor
het experimenteren met shared savings. Ik beraad mij op dit moment op vervolgstappen.
Daarnaast verzocht de commissie om informatie over de stand van het onderzoek door
de Universiteit van Maastricht en het RIVM naar populatiekenmerken. De resultaten
van dit verkennende onderzoek naar populatiekenmerken verwacht ik binnen enkele weken
aan uw Kamer te kunnen toesturen.
Tot slot heeft de commissie gevraagd naar de toezegging in het kader van de aangehouden
motie Bruins Slot (Kamerstuk 33 750 XVI, nr. 31). Deze aangehouden motie verzoekt om de in de diverse sectoren ingeslagen weg naar
uitkomstbekostiging primair te richten op gezondheidswinst en hiervoor eenduidige
criteria te (laten) ontwikkelen. Dat uitkomstbekostiging uiteindelijk moet gaan over
het bekostigen van gezondheidswinst onderschrijf ik en ik zie de aangehouden motie
dan ook als ondersteuning van mijn beleid. Tegelijkertijd is het definiëren en afbakenen
van gezondheidswinst en vervolgens het bekostigen daarvan een proces van de lange
adem. Het is precies om die reden dat de ervaringen en lessen van aanbieders en verzekeraars
uit de proeftuinen relevant zijn. Deze kunnen worden benut bij toekomstige aanpassingen
in de bekostiging.
In de tussentijd vind ik het zinvol om uitkomsten en resultaten van geleverde zorg
die weliswaar niet rechtstreeks gezondheidswinst betreffen, maar daar zeker wel een
duidelijke correlatie mee hebben, te belonen. Mede daarom wordt het uitkomstendeel
van de voorgestelde nieuwe huisartsenbekostiging bewust betrekkelijk vrij gelaten,
om zo partijen te helpen om ook nu al echt aan de slag te gaan met het belonen van
resultaten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers