Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2015
Op verzoek van uw Kamer en conform mijn toezegging in het Fraudedebat op 8 april jl.
(Kamerstuk 17 050, nr. 505), informeer ik u mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de Minister
van Financiën en de Minister van Economische Zaken over de stand van zaken van de
instelling van het centraal aandeelhoudersregister.
Bij brief van 27 juni 2013 (Kamerstuk 32 608, nr. 5) bent u geïnformeerd over de voorgestelde aanpak om naast de Kamer van Koophandel
(KvK) als beheerder van het centraal aandeelhoudersregister ook de Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie (KNB) als informatie aanleverende partij en gebruiker te betrekken
bij de verdere uitwerking. De doelstelling hiervan was het organiseren van een efficiënte
en geautomatiseerde gegevensinvoer en dat het register zo betrouwbaar mogelijk is
voor potentiële gebruikers. Voorts kunnen extra lasten voor het notariaat en daarmee
eventuele afwenteling van kosten en lasten op burgers en het bedrijfsleven voorkomen
worden.
De afgelopen maanden hebben de KvK en de KNB, met inbreng van de potentiële gebruikers,
veel werk verricht om in kaart te brengen welke informatie het centraal aandeelhoudersregister
moet opleveren en hoe de vereiste samenwerking tussen de KvK en het notariaat vorm
kan krijgen.
Deze nadere uitwerking heeft geleid tot inzicht in de diversiteit van mutaties in
aandelenbezit, die middels digitale opgave door de notaris in het register bij de
KvK verwerkt zouden moeten worden. Er is na een grondige inventarisatie een scherper
beeld ontstaan van de omvang en de complexiteit van de vereiste systeemaanpassingen.
Hieruit is gebleken dat de uitvoeringsconsequenties groter zijn, dan aanvankelijk
is ingeschat. De inschatting van de totale investering voor aanpassing van de ICT-systemen van de KvK en de KNB die hiervoor nodig is, valt dan ook hoger uit dan eerdere
kostenindicaties. Dit geeft aanleiding voor de Ministeries van Economische Zaken,
Veiligheid en Justitie, en Financiën om het huidige ontwerp van een centraal aandeelhoudersregister
gedurende de zomermaanden te onderwerpen aan toetsing van de meerwaarde voor de gebruikers
en aan de uitvoerbaarheid en de betaalbaarheid, voordat met uitvoering wordt begonnen.
Dat betekent dat definitieve besluitvorming over de instelling van het centraal aandeelhoudersregister
op dit moment nog niet kan plaatsvinden.
Het kabinet neemt mede in overweging dat uit de vierde anti-witwasrichtlijn volgt dat per juni 2017 een register voor uiteindelijk belanghebbenden («ultimate
beneficial owners») moet zijn ingesteld. Bovendien hebben de leden Merkies en Gesthuizen
op 28 november 2014 (Kamerstuk 34 095, nr. 2) een initiatiefnota ingediend met als strekking dat instellingen die ingevolge de
anti-witwasregelgeving verplicht zijn om cliëntonderzoek en UBO-onderzoek uit te voeren,
rechtstreeks inzage moeten krijgen in het centraal aandeelhoudersregister als hulpmiddel
bij het UBO-onderzoek. Ook dit wil het kabinet meewegen in de besluitvorming over
het centraal aandeelhoudersregister dan wel de vormgeving van het UBO-register.
Over de uitkomst ervan zullen wij u zo spoedig mogelijk informeren.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur