32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 96 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2012

Met verwijzing naar de toezegging die ik op 18 april van dit jaar tijdens het AO Meerjarige Strategische Plannen 2012–2015 (Kamerstuk 32 605, nr. 95) heb gedaan om uw Kamer schriftelijk te informeren over de stand van zaken van het proces tegen mevrouw Victoire Ingabire bericht ik u het volgende.

De Rwandese openbaar aanklager hield op 25 april zijn slotpleidooi in de zaak tegen mevrouw Ingabire. De rechtbank heeft aangegeven dat op 29 juni uitspraak zal worden gedaan in de zaak.

Mevrouw Ingabire is Rwandees staatsburger en verbleef sinds 1994 met vluchtelingenstatus in Nederland. Zij is op 16 januari 2010 naar Rwanda teruggekeerd om zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen.

Op 21 april 2010 werd mevrouw Ingabire gearresteerd op verdenking van het uitdragen van genocide-ideologie, divisionisme, en het propageren van terroristische activiteiten. Na de volgende dag op borgtocht te zijn vrijgelaten, werd zij op 14 oktober 2010 opnieuw gearresteerd vanwege de toevoeging aan de aanklacht van verdenking van het ondersteunen van terroristische activiteiten.

Zij verkeert sindsdien in detentie.

De rechtszaak tegen mevrouw Ingabire is op 16 mei 2011 van start gegaan. Mevrouw Ingabire wordt tijdens het proces bijgestaan door de Britse advocaat mr. Iain Edwards en de Rwandese advocaat Gatera Gashabana. Op verzoek van de verdediging werd de inhoudelijke aanvang van het proces twee maal verdaagd, van 16 mei tot 20 juni en van 20 juni tot 5 september 2011, om hen in staat te stellen zich gedegen voor te bereiden.

Op 14 november vorig jaar zijn de Nederlandse uitvoeringsstukken van het Rwandese rechtshulpverzoek aan Nederland aan de Rwandese autoriteiten overgedragen. De Kamer is hierover op 10 november geïnformeerd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Naar aanleiding hiervan is het proces tegen mevrouw Ingabire op verzoek van de openbaar aanklager verdaagd tot 14 februari 2012, zodat de Nederlandse documenten vertaald konden worden. Vervolgens is het proces op verzoek van de verdediging van mevrouw Ingabire opnieuw verdaagd om hen in staat te stellen de documenten te bestuderen.

Enkele dagen voorafgaand aan de hervatting van het proces op 12 maart van dit jaar diende mevrouw Ingabire een petitie in bij het Rwandese Hooggerechtshof om de wetgeving op het gebied van genocide-ideologie te toetsen aan de Rwandese grondwet. De rechter besloot daarop de behandeling van de aanklachten die gebaseerd zijn op deze wetgeving op te schorten tot na de uitspraak van het Rwandese Hooggerechtshof. Op 13 april wees het Rwandese Hooggerechtshof de petitie van mevrouw Ingabire op procedurele gronden af.

Vervolgens verklaarde mevrouw Ingabire op 16 april dat zij met haar advocaten het proces zou boycotten omdat zij geen vertrouwen meer had in een eerlijk verloop. De directe aanleiding voor dit besluit was de vermeende intimidatie van een getuige van de verdediging. Nadat deze getuige op 11 april een verklaring aflegde voor de rechtbank werd zijn cel doorzocht op basis van het vermoeden dat zijn verklaring op oneigenlijke wijze zou zijn ingegeven door de verdediging van mevrouw Ingabire. Het doorzoeken van de cel is in dit geval bij de Rwandese wetgeving toegestaan. Bij de doorzoeking werd een aantal documenten in beslag genomen, waarover de persoon in kwestie vervolgens is ondervraagd.

Gezien het vergevorderde stadium waarin het proces zich bevond, besloot de Rwandese rechtbank op 18 april het proces tegen mevrouw Ingabire voort te zetten, zonder de aanwezigheid van mevrouw Ingabire en haar advocaten. Op 25 april hield de openbaar aanklager zijn slotpleidooi waarin hij tegen mevrouw Ingabire een levenslange gevangenisstraf eiste. De uitspraak van de Rwandese rechtbank wordt verwacht op 29 juni.

Nederland heeft Rwanda er steeds op gewezen te verwachten dat mevrouw Ingabire een eerlijk proces krijgt. Ook ikzelf heb deze boodschap overgebracht aan de Rwandese president Paul Kagame tijdens mijn bezoek aan Rwanda in februari 2011.1 De Nederlandse ambassade in Kigali heeft het proces tegen mevrouw Ingabire sinds het begin op de voet gevolgd en heeft een vertrouwensadvocaat in dienst die alle zittingen bijwoont. Hoewel mevrouw Ingabire niet de Nederlandse nationaliteit heeft en dus geen aanspraak kan maken op consulaire bijstand van de Nederlandse ambassade, hebben de Rwandese autoriteiten betrokkenheid en inbreng van de ambassade steeds geaccepteerd en vragen beantwoord.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen


X Noot
1

Vergaderjaar 2010–2011, 29 237, nr. 134.

Naar boven