32 568 Oprichting stichting Geneesmiddelenbulletin

Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 januari 2011

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 30 november 2010 inzake de Oprichting stichting Geneesmiddelenbulletin (Kamerstuk (32 568, nr. 1).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 12 januari 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

De griffier van de commissie,

Teunissen

1

Op de website van de stichting is te lezen dat er 400 betalende abonnees zijn en dat er ruimte is om giften te ontvangen. Hoeveel giften worden er ontvangen en om welke bedragen gaat het? Hoe is gewaarborgd dat de gevers van de giften de onafhankelijkheid van de stichting niet aantasten? GEBU zijn er giften in 2010 ontvangen?

Er zijn in 2010 geen giften ontvangen.Voor zover er sprake zou zijn van giften is de uitdrukkelijke acceptatie van het bestuur nodig. Zo kan het bestuur een gift weigeren ingeval deze gift niet in het belang is van de stichting. Een weigering kan ook aan de orde zijn ingeval aan de gift een voorwaarde of een last is verbonden. Verder is het voorstelbaar dat een gift wordt geweigerd wanneer deze wordt gedaan door een persoon of organisatie aan wie het bestuur zich niet wenst te binden. Het zal overigens duidelijk zijn dat het verkrijgen van giften/schenkingen zich – gelet op de doelstelling van de stichting –in de praktijk niet snel zal voordoen.

2

Hoe is geborgd dat giftgevers niet de onafhankelijkheid van het Geneesmiddelenbulletin aantasten?

Er worden geen giften geaccepteerd van organisaties of personen die een belang hebben bij de publicaties in het Geneesmiddelenbulletin.

3

Hoe is gewaarborgd dat conflicten nu geen invloed zullen hebben op de continuïteit van de stichting?

Omdat de stichting slechts verantwoordelijk is voor het Geneesmiddelenbulletin, bestaan er uit dien hoofde geen tegenstrijdige belangen. Door de professionalisering van het bestuur, het door de verzelfstandiging uitsluiten van tegenstrijdige belangen en het redactiereglement heb ik het risico zoveel als mogelijk is beperkt.

4

Als er in 2010 geen reglement was dat de onafhankelijkheid van de redactie garandeerde, hoe staat het dan met de onafhankelijkheid van de in 2010 uitgebrachte bulletins?

De uitgangspunten van dit reglement zijn verwoord in de werkwijze zoals gepubliceerd in het Geneesmiddelenbulletin van maart 2010 (GEBU 44, 25–29) gepubliceerde werkwijze. Daarmee werd feitelijk gehandeld of dit reglement al tot stand gekomen was.

5

Ziet de minister de kwaliteit van zorg nog steeds als de verantwoordelijkheid van de zorgverlener?

Ja, de kwaliteit is de verantwoordelijkheid van de zorgverlener. Ik ben verantwoordelijk voor het stelsel waarbinnen die kwaliteit geleverd wordt en zie er op toe dat de randvoorwaarden daartoe vervuld worden. Zonodig kan ik het handhavingsinstrument inzetten om de kwaliteit te waarborgen.

6

Waarom kiest de minister er voor om de oprichting van de stichting goed te keuren, terwijl juist deze vorm en de kleinschaligheid van de stichting destijds risico's met zich meebracht, waaronder conflicten en continuïteit, en het ministerie van Financiën aarzelt om toestemming te verlenen? Is de vrees van het ministerie van Financiën gerechtvaardigd dat de Stichting Geneesmiddelenbulletin extra beheerslasten meebrengt?

Ik kies er voor om dit te doen, omdat opname in een grotere organisatie met taken die strijdig kunnen zijn met de activiteiten van het Geneesmiddelenbulletin in de afgelopen periode niet het gewenste resultaat bleek op te leveren. De keuze was dan doorgaan in een conflictsituatie en daarmee het investeren van energie in zaken die afhielden van de kerntaak, of te zoeken naar een oplossing waarmee zo snel mogelijk een onafhankelijke informatievoorziening over geneesmiddelen kon worden vormgegeven. Omdat de kwaliteit van het Geneesmiddelenbulletin nooit ter discussie heeft gestaan en duidelijk een breed draagvlak heeft onder de gebruikers, is gekozen voor het laatste.

Een van de eisen die ik aan de stichting Geneesmiddelenbulletin heb gesteld is dat het nieuw te vormen bestuur in tegenstelling tot zijn voorganger bestaat uit vertegenwoordigers van meerdere vakdisciplines. Dit om de beheersbaarheid van de organisatorische kant van de stichting beter te waarborgen. In de oorspronkelijke stichting, zoals die tot 2005 heeft bestaan, was het bestuur uitsluitend samengesteld uit inhoudelijk deskundigen. Door de bredere samenstelling nu verwacht ik dat de continuïteitsvraag beter geborgd is.

Iedere stichting die subsidie verkrijgt betekent een beheerslast. Een stichting als het Geneesmiddelenbulletin vraagt bij goed functioneren aan beheerslast jaarlijks circa 40 tot 60 mensuren. Bij slecht functionerende stichtingen kan de beheerslast oplopen tot een veelvoud hiervan. Op basis van de reeds ontvangen aanvraag van de stichting Geneesmiddelenbulletin en de gemaakte afspraken spreek ik de verwachting uit dat de beheerslast hier tot het normale niveau van circa 40 tot 60 mensuur beperkt kan blijven.

7

Wie heeft besloten om het Geneesmiddelenbulletin per 1 januari 2010 in de vorm van een stichting op afstand van het CVZ verder te laten gaan? Was dit een eenzijdig besluit van het bestuur van het Geneesmiddelenbulletin? Wat was de rol van de minister? Wat was de rol van het CVZ?

Op grond van een analyse van de gerezen problematiek is een ambtelijk advies opgesteld om in te stemmen met deze door het Geneesmiddelenbulletin en het CVZ voorgestelde oplossing. Ik heb dat advies overgenomen. Ik denk dat hiermee de onwerkbare situatie die was ontstaan kan worden beëindigd en daarmee de continuïteit van het Geneesmiddelenbulletin kan worden gewaarborgd. Ik vind het van belang om de verstrekking van onafhankelijke informatie over geneesmiddelen als tegenwicht tegen de informatie van de farmaceutische industrie in stand te houden.

8

Waarom is de mogelijkheid om een bijdrage van de koepels van artsen te vragen niet bezien? Waarom zijn tevens andere financiers niet benaderd?

Deze mogelijkheid zal bij de evaluatie van het Geneesmiddelenbulletin worden bezien. Voor het traject om de financiering op mogelijk andere wijze te regelen is meer tijd nodig. Nu is allereerst gekeken naar het belang om het Geneesmiddelenbulletin in stand te houden.

9

De Stichting Geneesmiddelenbulletin is al opgericht, de akte is al bij de notaris verleden. In hoeverre heeft de minister nog zeggenschap gehad in bijv. de statuten van de Stichting Geneesmiddelenbulletin? Is voldoende duidelijk afgesproken welke de bevoegdheden en plichten zijn van de verschillende stakeholders, bijv. het bestuur van de Stichting, het redactiebureau, de hoofdredacteur en de wetenschappelijke adviesraad van het Geneesmiddelenbulletin?

De statuten zijn door mij beoordeeld. De Algemene Rekenkamer (ARK) heeft in het kader van de adviesaanvraag over de betrokkenheid van de overheid bij de oprichting van de stichting beoordeeld of de invulling van de ministeriële verantwoordelijkheid voldoende is geborgd. De ARK zag geen bezwaren. Als aanvullende eis is door mij het tot stand komen van het redactiereglement gesteld. Ook aangaande mogelijke belangenverstrengeling stel ik voorwaarden voor de subsidieverlening.

10

Waarom kiest de minister er nu toch voor om de oprichting van de stichting goed te keuren, terwijl juist deze vorm en de kleinschaligheid van de stichting destijds risico’s met zich meebracht, waaronder conflicten en het effect op de continuïteit? Hoe is gewaarborgd dat conflicten geen invloed hebben op de continuïteit van de activiteiten van de stichting?

Zie de antwoorden op de vragen 3 en 6.

11

Wie heeft het bestuur benoemd? Waarom wordt er niemand op voordracht van het ministerie benoemd?

Via de subsidierelatie zijn er voor mij voldoende mogelijkheden om mijn verantwoordelijkheid in te vullen. Voordracht van één of meerdere bestuursleden door de overheid past niet in de gekozen verantwoordelijkheidsverdeling.

12

Er zijn kennelijk problemen geweest binnen de Stichting Geneesmiddelenbulletin. Na het onderbrengen van de Stichting Geneesmiddelenbulletin bij het CVZ bleken er spanningen te rijzen tussen het CVZ, redactiecommissie en wetenschappelijke adviesraad van het Geneesmiddelenbulletin. Hoe ziet de minister de toekomst van het Geneesmiddelenbulletin, nu het een overheidsstichting zal worden? Zijn de problemen die zich eerder voordeden daarmee van de baan?

Zie de antwoorden op de vragen 3 en 6. Het Geneesmiddelenbulletin krijgt de komende jaren de gelegenheid om te bewijzen dat de gemaakte keuzen omtrent zelfstandigheid in een afzonderlijke stichting het beste uitgangspunt zijn. In de evaluatie zal nogmaals worden bezien of toch opname in een grotere organisatie als het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg een betere uitgangspositie zou zijn. Ook is het mogelijk dat uit de evaluatie blijkt dat andersoortige financiering of een beperktere overheidsfinanciering de voorkeur verdient.

13

Klopt het dat er in 2010 geen reglement was dat de onafhankelijkheid van de redactie kon garanderen? Hoe is in 2010 geborgd dat er onafhankelijkheid werd betracht bij het samenstellen van het Geneesmiddelenbulletin?

Zie het antwoord op vraag 4.

14

De Stichting legt verantwoording af door het overleggen van een activiteitenverslag en een jaarrekening. Welke mogelijkheden tot ingrijpen heeft de minister als zich een herhaling voordoet van de spanningen, waardoor het misliep bij de oorspronkelijke Stichting Geneesmiddelenbulletin en bij de constructie via het CVZ?

Ik ben bevoegd de subsidierelatie te beëindigen indien blijkt dat de activiteiten in onvoldoende mate of op een ondoelmatige wijze worden uitgevoerd. Ook kan ik nadere eisen stellen waaraan voldaan moet worden als dit voor de uitvoering van de taken noodzakelijk is. Dit overigens zonder in te grijpen in de inhoud van het Geneesmiddelenbulletin.

15

Op welke wijze kan de minister toezicht uitoefenen op de stichting? Hoe krijgt de minister bijvoorbeeld informatie over zaken die de onafhankelijkheid aantasten?

Door middel van een in de subsidieverlening vast te leggen informatieverplichting.

16

Kan de minister aangeven hoe de € 455 000 verdeeld wordt? Komen hier ook de vergoedingen voor de bestuursleden, redacteuren enz. uit? Zo nee, om welk bedrag gaat het dan in zijn totaliteit?

Uit het subsidie bedrag worden kosten betaald voor de productie en verspreiding van het Geneesmiddelenbulletin, de salarissen van het redactiebureau en huisvestings- en organisatiekosten. In de organisatiekosten is een bedrag begrepen van € 23,773,– voor vergoedingen aan bestuursleden en vacatiegelden voor leden van de redactiecommissie en adviesraad.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Voorzitter, Smilde, M.C.A. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Veen, E. van der (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Burg, B.I. van der (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Agema, M. (PVV), Leijten, R.M. (SP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Uitslag, A.S. (CDA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Ondervoorzitter, Dijkstra, P.A. (D66), Dille, W.R. (PVV), Gerbrands, K. (PVV), Mulder, A. (VVD), Venrooy-van Ark, T. (VVD), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Voortman, L.G.J. (GL) en Klaver, J.F. (GL).

Plv. leden: Dijkgraaf, E. (SGP), Kuiken, A.H. (PvdA), Omtzigt, P.H. (CDA), Berndsen, M.A. (D66), Klijnsma, J. (PvdA), Ulenbelt, P. (SP), Liefde, B.C. de (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Mos, R. de (PVV), Kooiman, C.J.E. (SP), Arib, K. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Toorenburg, M.M. van (CDA), Lodders, W.J.H. (VVD), Ham, B. van der (D66), Beertema, H.J. (PVV), Bosma, M. (PVV), Straus, K.C.J. (VVD), Miltenburg, A. van (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Sap, J.C.M. (GL) en Vacature, GL ().

Naar boven