32 566 Altijd onderdak voor kinderen

Nr. 3 BRIEF VAN DE ALGEMENE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2011

Bij de Kamer is door het lid Spekman een initiatiefnota «Altijd onderdak voor kinderen» (Kamerstuk 32 566, nr. 2) ingediend. Deze nota doet meerdere voorstellen om zoveel mogelijk te voorkomen dat minderjarige kinderen van vreemdelingen die in een toelatingsprocedure zitten of uitgeprocedeerd zijn, op straat belanden.

Namens de algemene commissie voor Immigratie en Asiel zend ik u hierbij een verzoek aan de Raad van State om voorlichting. Artikel 21a, eerste lid, van de Wet op de Raad van State schrijft voor dat de Afdeling advisering op verzoek van ministers dan wel een van beide Kamers der Staten-Generaal van voorlichting dient in aangelegenheden van wetgeving en bestuur.

De voorlichtingsvragen luiden:

  • 1. Is in de initiatiefnota een uitputtende opsomming gegeven van de kinderrechten en de (bepalingen in) internationale verdragen en de meest relevante jurisprudentie daarover, die van belang zijn om te bepalen welke speciale rechten minderjarige kinderen hebben, en in welke mate kinderen van vreemdelingen recht op onderdak, voedsel, onderwijs en medische voorzieningen hebben? Zo nee, welke relevante bepalingen en uitspraken ontbreken er?

  • 2. Welke aanvullende juridische betekenis voor kinderrechten heeft artikel 24 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, mede in relatie tot de overige in andere internationale verdragen vastgelegde kinderrechten? Kan de Afdeling advisering aangeven welke betekenis dit artikel kan hebben voor het recht op voedsel, onderdak, onderwijs en medische voorzieningen voor minderjarige kinderen van vreemdelingen?

  • 3. Kan de Afdeling advisering dezelfde vragen als bij 2. beantwoorden ten aanzien van de resolutie van het Comité van Ministers van de Raad van Europa van 7 juli 2010?

  • 4. In hoeverre gelden de in diverse verdragen verankerde kinderrechten ook in de asielcontext? Hoe moet deze bijzondere context worden meegewogen, en het onderscheiden gewicht dat aan uiteenlopende kinderrechten toekomt?

  • 5. Tot welke verplichtingen zijn ouders op grond van de diverse internationale verdragen waarin de rechten van kinderen worden omschreven jegens hun kinderen gehouden?

  • 6. Hoe verhoudt zich het recht op gezinsleven tot de besproken kinderrechten? In hoeverre is het gerechtvaardigd om vanuit de wens om perverse effecten tegen te gaan sterker inbreuk te maken op het recht op gezinsleven ten einde ruimer uitvoering te kunnen geven aan genoemde kinderrechten? Biedt de omstandigheid dat ouders terugkeer frustreren voldoende legitimatie om te stellen dat het belang van het kind zich tegen het recht op gezinsleven door ouders verzet?

  • 7. Kan na realisering van voorstel 6 uit de initiatiefnota een zorgvuldige procedure (een «effective remedy» als bedoeld in artikel 13 van het EVRM) overblijven?

De voorzitter van de algemene commissie voor Immigratie en Asiel,

Brinkman

De griffier van de algemene commissie voor Immigratie en Asiel,

Dortmans

Naar boven